Bevrijding van Venray, een stad in Limburg, op 18 oktober 1944, tijdens de Slag om Overloon.
Eerste druk. 127 pagina's : illustraties ; 28 cm
"Verslag over de bevrijding van Venray en van het klooster Jerusalem" van de zusters Vianney van Romunde, Leonarda van Els, Marie-Louise Ellerbeck en Martina Verschuren
De auteur Veerkamp, kantoorbediende bij een overheidsinstelling in Maastricht, duikt in juli 1943, als de arbeidsinzet hem naar Duitsland roept, onder in Overloon, een plaatsje, geheel ingesteld op het herbergen van mensen zoals hij, en er mee overvuld. De onderduikers helpen op het land of anderszins en het leven gaat rustig voort tot de luchtlandingen bij Arnhem in september 1944. Even lijkt Overloon direct bevrijd te zullen worden, maar het draait anders, en een week na de 17e september komt het dorp feitelijk in het frontgebied te liggen. 27 september evacuatie op Duits bevel. Hij gaat met zijn gastgevers naar familie van deze in Venray; enige dagen later wijkt hij, z.g.n. gewond, voor razzia's uit naar Oostrum (gemeente Venray), bij een molenaarsfamilie. Steeds dichter vallen inmiddels ook in Venray de granaten. 14 oktober verjagen de Duitsers de inwoners uit de molen, die wordt opgeblazen. Men vindt een toevlucht in de kelders van het St. Servatiusgesticht, een psychiatrische inrichting, waarvan de kelders reeds vol zijn met verpleegden en vluchtelingen, en steeds voller raken. Bevrijding 18 oktober. 19 oktober vertrekt de auteur met een Roode Kruiscolonne naar Eindhoven, de volgende dag naar Maastricht. In maart 1945 Bezoekt hij Overloon weer en heeft gelegenheid de verwoestingen en de geest van wederopbouw waar te nemen
Op 10 mei 1940 viel het Duitse leger Nederland binnen. Bij Gennep lukte het de Duitsers de spoorwegbrug ongeschonden in handen te krijgen waardoor men voorbij de Peel-Raamstelling kon komen. Na de overgave van Nederland (14 mei) werd in Venray een aantal Duitse militairen gestationeerd. Het burgerlijk bestuur bleef voorlopig ongemoeid. Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog vonden hevige gevechten in en rondom Venray plaats en werden grote verwoestingen aangericht. Bij Overloon werd begin oktober 1944 één van de grootste tankslagen uitgevochten tussen de 107e Duitse Pantserbrigade enerzijds en de 7e Amerikaanse en de 11e Britse Tankdivisie anderzijds: de slag om Overloon. Aan beide zijden vielen vele honderden doden. Venray werd 18 oktober 1944 door de 3e Britse Infanteriedivisie bevrijd. Een week later vond echter op last van de Britse staf een algemene evacuatie plaats en de gehele winter 1944/1945 bleef Venray onbewoond frontgebied. Toen in 1945 de bevolking geleidelijk aan terugkeerde vond men een verwoeste kern, door vriend en vijand grondig vernield en leeggeroofd. Op de militaire begraafplaats in IJsselstein, de grootste en enige Duitse militaire begraafplaats in Nederland, liggen 31.598 Duitse soldaten begraven. Het archief bevat de neerslag van de taken en activiteiten van de gemeente. Inventarisnummers 1-57 bevatten de notulen en besluiten van vergaderingen van de gemeenteraad en het College B&W. Onder A.v. vindt u stukken betreffende personeelsaangelegenheden. Onder B.ii.5. zitten stukken betreffende de bevolkingsregistratie. Hier kunt u in de gedeeltes over de oorlogsjaren mogelijk relevante informatie vinden.
In de loop van 1942 werd de druk van de Duitse bezetting steeds meer voelbaar. Het gemeentebestuur werd praktisch ontmanteld. Op last van de Rijkscommissaris gingen de bevoegdheden van het college van B&W en de gemeenteraad over vanaf september 1941 over op de burgemeester, A.H.M. Janssen. In april-mei 1943 vonden in heel Nederland en ook in Venray stakingen plaats tegen de terugvoering van Nederlandse militairen in Duitse krijgsgevangenschap. Korte tijd later kwam het tot gedwongen tewerkstelling van jonge mannen in Duitsland. In augustus 1943 besloten een aantal Venrayers, die al enige tijd op eigen initiatief bezig waren met verzetsactiviteiten, tot samenwerking. Zij richtten het district Venray op van de Landelijke Organisatie (LO) voor hulp aan onderduikers. De LO Venray telde ongeveer dertig medewerkers die zich bezighielden met het regelen van gelden en bonkaarten, de verzorging van onderduikers, hulp aan Joden, pilotenhulp en de uitgave van eigen illegaal blaadje De Zwijger. Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog vonden hevige gevechten in en rondom Venray plaats en werden grote verwoestingen aangericht. Bij Overloon werd begin oktober 1944 één van de grootste tankslagen uitgevochten tussen de 107e Duitse Pantserbrigade enerzijds en de 7e Amerikaanse en de 11e Britse Tankdivisie anderzijds: de slag om Overloon. Aan beide zijden vielen vele honderden doden. Venray werd 18 oktober 1944 door de 3e Britse Infanteriedivisie bevrijd. Een week later vond echter op last van de Britse staf een algemene evacuatie plaats en de gehele winter 1944/1945 bleef Venray onbewoond frontgebied. Toen in 1945 de bevolking geleidelijk aan terugkeerde vond men een verwoeste kern, door vriend en vijand grondig vernield en leeggeroofd. Op de militaire begraafplaats in IJsselstein, de grootste en enige Duitse militaire begraafplaats in Nederland, liggen 31.598 Duitse soldaten begraven Het archief bevat de neerslag van de taken en activiteiten van de gemeente. Inventarisnummers 1-189 betreffen de notulen en besluiten van vergaderingen van de gemeenteraad en het College B&W te vinden. Onder B. III.3 vindt u Personeelsdossiers. Onder C.II.6.b zitten stukken betreffende de bevolkingsregistratie. Hier kunt u in de gedeeltes over de oorlogsjaren mogelijk relevante informatie vinden.
Het monument op begraafplaats 'Boschhuizen' in Venray is opgericht ter nagedachtenis aan de veertig patiënten en personeelsleden van de psychiatrische inrichting Sint-Anna die zijn omgekomen tijdens de bevrijding van Venray in oktober 1944. Na een voorspoedige opmars door Noord-Frankrijk en België waren de Amerikanen van de 30ste infanterie 'Old Hickory' erin geslaagd het grootste deel van Zuid-Limburg te bevrijden. Vervolgens wilden de geallieerden op 17 september 1944 met een groot offensief (operatie 'Market Garden') vanuit België een bruggenhoofd over de grote rivieren in Nederland veroveren. Luchtlandingstroepen moesten in een bliksemsnelle aanval bruggen in Noord-Brabant en Gelderland veilig stellen. Vanuit België moesten grondtroepen over de veroverde bruggen naar het IJsselmeer optrekken. Er werden drie complete divisies gedropt: de 101ste US Airborne Divisie bij Eindhoven en Veghel, de 82ste US Airborne Divisie bij Grave en Groesbeek en de 1ste Britse Airborne Divisie bij Arnhem en Oosterbeek. Bij de Amerikanen verliep alles vrij goed. De bruggen over de Maas en het Maas-Waalkanaal bij Heumen en de meeste bruggen nabij Eindboven vielen in hun handen en na harde strijd ook de Waalbrug bij Nijmegen. Maar de Rijnbrug bij Arnhem bleek een brug te ver. De Britse para's werden verrast door Duitse pantsertroepen en moesten zich onder zware verliezen terugtrekken in de Betuwe. Op 19 september 1944 stagneerde ook de Amerikaanse opmars in Zuid-Limburg, enkele kilometers ten noorden van Sittard. De frontlinie liep nu dwars door Limburg. In de daaropvolgende maanden ontstond in dit gebied een zware en bloedige strijd, waaronder ook de burgerbevolking zwaar te lijden had. In de omgeving van Venray en Overloon wachtte een gereorganiseerd Duits leger op de geallieerden. Van de fronten van België en Frankrijk weggevluchte eenheden werden samengevoegd met gelouterde 'Fallschirmjäger' en fanatieke SS'ers. Deze samenstelling werd door de bezetter 'Erste Fallschirmarmee' genoemd. Hun generaal was Kurt Student. Zijn Britse collega aan de andere kant heette Whistler. Hij voerde legeronderdelen aan met namen die ontleend waren aan het Engelse landschap: de Suffolks, de Norfolks, de Eastyorks, de Warwicks en de Lancashires. Deze tegenstanders vochten in oktober 1944 in regen en modder een gruwelijke strijd. Op 12 oktober 1944 vuurden de honderden Britse vuurmonden 90.000 granaten af op Overloon en Vernay. Hiermee werd de aanzet gegeven tot een fase in de Tweede Wereldoorlog die na alle aandacht voor de Slag bij Arnhem als 'vergeten slag' is aangeduid. Venray werd dagenlang vanuit de lucht gebombardeerd en met artillerie bestookt. Zelfs de psychiatrische inrichtingen werden in deze bloedige strijd niet gespaard. Op 17 oktober 1944 drong zuster Marie-Godelive van Sint-Servatius er bij de Britse batterijcommandanten per koerier op aan op te houden met de beschietingen. Toen de kanonnen zwegen, waren 300 burgers van Venray en Overloon gedood, liep het aantal gesneuvelden aan geallieerde zijde in de honderden en bleek de bezetter een veelvoud van die getallen aan verliezen te hebben geleden. De inrichting is in 1908 opgericht voor de verpleging van vrouwelijke psychiatrische patiënten van katholieken huize. In Venray was eveneens een gesticht gevestigd voor mannelijke patiënten, de inrichting Sint-Servaas. In 1976 fuseerden beide instellingen onder de naam het Vincent van Gogh Instituut. Onthulling Het monument is onthuld in 1948. Het Vincent van Gogh Instituut in Venray draagt zorg voor het onderhoud van het gedenkteken.
Het 'Norfolk-monument' in Venray is opgericht ter nagedachtenis aan de militairen van het 1ste bataljon van het Royal Norfolk Regiment die tijdens de slag bij de Loobeek zijn gesneuveld. Ook worden met het monument 300 burgers herdacht die bij de strijd in de omgeving van Overloon en Venray om het leven zijn gekomen. Bij de oversteek van de Loobeek tussen Overloon en Venray leed het Britse leger op 15 en 17 oktober 1944 zware verliezen. Na een voorspoedige opmars door Noord-Frankrijk en België waren de Amerikanen van de 30ste infanterie 'Old Hickory' erin geslaagd het grootste deel van Zuid-Limburg te bevrijden. Vervolgens wilden de geallieerden op 17 september 1944 met een grootscheeps bevrijdingsoffensief (operatie 'Market Garden') vanuit België een doorstoot naar Duitsland forceren door met luchtlandingstroepen in een bliksemsnelle aanval bruggen in Noord-Brabant en Gelderland veilig te stellen. Er werden drie complete divisies gedropt. Maar de Rijnbrug bij Arnhem bleek een brug te ver. De Engelse para's werden verrast door Duitse pantsertroepen en moesten zich onder zware verliezen terugtrekken in de Betuwe. Op 19 september 1944 stagneerde de Amerikaanse opmars in Zuid-Limburg, enkele kilometers ten noorden van Sittard. De bezetter was erin geslaagd in stelling te gaan bij twee door de geallieerde opmars ontstane bruggenhoofden: één stelling bevond zich op de westelijke Maasoever in Noord- en Midden-Limburg en de andere omvatte het gebied tussen Roermond en Susteren, begrensd door de Roer en de Maas (de 'Roerdriehoek'). De frontlinie liep nu dwars door Limburg. In de daaropvolgende maanden ontstond in dit gebied een zware en bloedige strijd, waaronder ook de burgerbevolking zwaar te lijden had. In de omgeving van Venray en Overloon wachtte een gereorganiseerd Duits leger op de geallieerden. Van de fronten van België en Frankrijk weggevluchtte eenheden werden samengevoegd met geharde 'Fallschirmjäger' en fanatieke SS'ers. Deze samenstelling werd door de bezetter 'Erste Fallschirmarmee' genoemd. Hun generaal was Kurt Student. Zijn Britse collega aan de andere kant heette Whistler. Hij voerde legeronderdelen aan met namen die ontleend waren aan het Engelse landschap: de Suffolks, de Norfolks, de Easyyorks, de Warwicks en de Lancashires. Deze tegenstanders vochten in oktober 1944 in regen en modder een gruwelijke strijd. Op 12 oktober 1944 vuurden de honderden Britse vuurmonden 90.000 granaten af op Overloon en Venray. Hiermee werd de aanzet gegeven tot een fase in de Tweede Wereldoorlog die na alle aandacht voor de Slag bij Arnhem als 'vergeten slag' is aangeduid. Venray werd dagenlang vanuit de lucht gebombardeerd en met artillerie bestookt. Zelfs de psychiatrische inrichtingen werden in deze bloedige strijd niet gespaard. Op 17 oktober 1944 drong zuster Marie-Godelieve van Sint-Servatius er bij de Britse batterijcommandanten per koerier op aan op te houden met de beschietingen. Toen de kanonnen zwegen, waren 300 burgers van Venray en Overloon gedood, liep het aantal gesneuvelden aan geallieerde zijde in de honderden en bleek de bezetter een veelvoud van die getallen aan verliezen te hebben geleden. Oprichting De oprichting was een initiatief van de Royal Norfolk Association en D-Day Veterans. In samenwerking met de Vrienden Royal Norfolk Regiment wilden zij een herinneringsmonument plaatsen voor de gesneuvelden. Onthulling Het monument is onthuld op 25 september 1988 door burgemeester H.J.M. Defesche en de heer Chip Read, veteraan van het Royal Norfolk Regiment.
Feestelijke intochten. Mensen die geallieerde tanks met vlaggetjes binnenhalen. Dat is het beeld van de bevrijding. Maar soms ging die bevrijding met veel geweld en slachtoffers gepaard, vooral in het zuiden van ons land. In september 1944 mislukte Operatie Market Garden. Een nieuw frontgebied was het gevolg: de streek tussen Peel en Maas. Hier zou de enige tankslag plaatsvinden in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog: de Slag bij Overloon. Die slag begon op 26 september 1944. De volgende dag beval de Duitse bezetter alle 1.300 inwoners uit Overloon hun dorp direct te verlaten. In de stromende regen bereikten de vluchtelingen Venray, waar zij in kloosters, een pensionaat en psychiatrische kliniek onderdak vonden. Maar daar zouden ze slechts kort veilig zijn. Op 18 oktober werd Venray bevrijd, maar bleef ook daarna door artillerievuur bestookt worden. Op last van de Britse legerstaf moest ook de Venrayse bevolking, inclusief de vluchtelingen uit Overloon, evacueren. De gehele winter van 1944/1945 bleef Venray onbewoond frontgebied. Toen de bevolking in 1945 geleidelijk terugkeerde, vond men een verwoest en leeggeroofd dorp. In twee oral history projecten ('Vluchten uit Overloon op last van de bezetter' en 'Vluchten uit Venray op aandrang van Brits Gezag') zijn de evacués van toen geïnterviewd. Hoe was het om op stel en sprong huis en haard te moeten verlaten? Om maandenlang elders ondergebracht te worden en terug te keren in een verwoest dorp? En maakte het nog uit of men moest vertrekken op last van de bevrijder of van de bezetter?
Inleveren van bankbiljetten van fl 1000,- en fl 500,- in 1943; geldcirculatie van 1944 tot aan de bevrijding; uitvoering van de geldzuivering. 1943-1950
http://webservices.picturae.com/mediabank/media/d339b574-5995-7fc9-3639-a988d66b47f8/downloadoriginal/a7760f01-570f-3778-6fa1-607e313aca18?apiKey=42b3eb56-1cf6-11ea-88d7-60f81db16c0e
"C.J. Rooijens werkte bij de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondsheidsdienst van Nijmegen (L.B.D.) Herinneringen, 17 september 1944 - mei 1945. Publicatie. dagboek Eerste uitgave met diverse handtekeningen, voornamelijk van de familie Rooijens. 1944: Voor Nijmegen het jaar van de "bevrijding". Het bombardement op 22 feb 1944 Nijmegen, heeft o.a. geresulteerd in het vreselijke beeld van het als "lijkenhal" ingerichte grote veilingsgebouw. Zo 17 Sep 1944 vallen opniew bommen op Nijmegen; zo betaalt Nijmegen de tol voor haar bevrijding. Men rijdt met met beschikbare LBD-auto's en ziekenauto's van bominslag naar bominslag en wordt zo geconfronteerd met de verschrikkelijke gevolgen van "moderne"oorlogvoering. Daarbij probeer ik de vele slachtoffers van de straatgevechten te bergen en beslaglegging op de gebruikte ziekenautos door de Duitse troepen te voorkomen en de vele slachtoffers van de straatgevechten te bergen. Het Keizer Karelplein is op dit ogenblik middelpunt van een felle strijd met vele doden. Duitsers liggen in een hinderlaag en waarschuwen ons. Ik geef Miek, mijn trouwe helpster, een hand en zo gaan we met grote snelle sprongen tussen de verspreid liggende verminkte lichamen door. In de Van Welderen str. vinden we twee gewonden, en op het Keizer karelplein drie. Er zijn er nog meer, maar onze wagen is vol! Overal op de weg liggen granaten. Steeds meer huizen gaan in vlammen op. De heer Oerlemans onderhandelt met de hoofdman van de Duitse troep. Hij neemt verantwoordelijkheid! De gemeenschap kan zich er niet van af maken met een lofprijzend woord voor hen die zulks verdienen. De gemeenschap tal ter gezondmaking van de zieke maatschappij een aandeel moeten leveren door meer liefde te leveren In huize Liskamp breekt een paniekerige stemming uit. Antwoord van C. Rooijens hierop: Wat hier in hoofdzaak ontbreekt, dat is dat de gemeenschapschap zich er niet van af kan maken met een lofprijzend woord voor hen, die zulks verdienen, maar ook - ter gezondmaking van de zieke maatschappij - een aandeel te moet leveren door meer ware liefde te geven. 29: "moed om te sterven, als dat nodig mocht zijn" Wo 20 sep. Juist als de dagen ervoor. een regen van granaten suist op de stad neer. 30:Alom thans begrip: Gebrek aan ware naastenliefde is de oorzaak van alle ontreddering in deze wereld. 33: Dr. Prick & Dr. Hoefnagels: ziekenhuis-> huis; psychiater; reactie vrijwel alle mensen alle mensen reageren op abnormale omgeving 35/onderhand. Rector ziekenhuis: vermoeid & smerig.wasen & plassen. Helmen weer op. 36/ Dhr. Van Ewijk: ballingschap?? Hij was de baas van Rooijens 37: NEDERLAND ZAL HERRIJZEN 44/vriendelijke bevolking van Boxmeer. 45/mevrouw Geldens: zuster op Ubbergseweg en haar gezin in goede welstand. In het Ziekenhuis uit Dr. Staleman zijn grote verwondering over het feit dat we nog leven. Ja het is zo,menselijker wijze gesproken hadden wij reeds lang dood moeten zijn, doch wij worden en wij voelen ons op zeer bijzondere wijze beschermd. 46/Granaten komen in groot aantalop de stad neer en maken veel slachtoffers. Daarna met de ambulance op onderzoek uit 47/DNB alsmede de tegenoverliggende percelen branden fel. Slachtoffers tengevolge van het spelen met granaten. Komende dagen soortgelijk.Elke avond: Duitsers proberen.de Waalbrug te bombarderen. Jas (incl. rozenkrans) gestolen. 48/Missiehuis "Bisschop Hamer" in brand. Inslagen blijven komen 49/50 Ploegcommandant Langen loopt vrij ernstig letsel op. Wanneer treft dit mijzelf? Dieven. 56/voltreffer op kapok-fabriek. Telefoon communicstie niet mogelijk: rijwelordonnans! 61/5 oktober: brancard-auto. Luchtgevechten boven de stad. In Canisius; Een nieuwe rozenkrans 62/6 oktober ontelbere granaten o.a. op Berg & Dalseweg 63/8 oktober op veel plaatsen niet ontplofte bommen en granaten 64/16 oktober voortdurend lijken uit kapokfabriek geborgen. 65/21 oktober:Door granaatinslag twee onzer wagens doorzeefd. 67/22 okt op de motorfiets naar Venray. Venray zeer gehavend. Zuster Breukel eerste slachtoffer van haar plichtsvervulling. 67/28 okt Mijn reacties zijn niet meer normaal! 69/29 okt "hokken": Diphtherie,Scabies Ongedierte 76/5 nov: twaalf patiënten naaar Eindhoven. 77/ LBD vs ziekenauto en chaffeur W.Jansen blijkt het nu niet mer aante kunnen. Ziekenauto LBD-auto Wanneer de granaatregen toeneemt, wordt Dhr. Jansen roekeloos. Dus: Jansen naar huis gezonden, en tijdelijk weer Miek en Ik. Daarna weer een chauffeur beschikbaar. 79/18 feb Vliegende bom!
Het monument herinnert de inwoners van Ysselsteyn (gemeente Venray) aan de crash van de Taylorcraft Auster V, (NJ669) van de 127 RAF Wing op 11 oktober 1944. Dit toesteld wag gestationeerd te Grave Keent (B.82). De namen van de slachtoffers luiden: Pilot F/O A.J. Horrell, Co-Pilot F/O/ L.P.E. Piche. Pas op 21 oktober, na de bevrijding van Ysselsleyn op 17/18 oktober, werd wat er over was van de vermiste Auster gevonden door de bemanning van een Auster van 659 AOP Squadron. Naast het wrak, dat op de grens van de boerderijen van Fleurkens en Jeurissen, dicht bij de Deurneseweg op ongeveer 100 meter afstand van dit bord lag, bevonden zich drie veldgraven. Van Hottell en Piché en van soldaat Harold Hallett Philips van King’s Shropschire light Infantry. Volgens ooggetuigen zouden de gewonde en zwaar verminkte vliegers op eigen verzoek door een Duitse patrouille zijn doodgeschoten. Zij werden in een veldgraf naast het wrak van de Auster gelegd. Een jaar lang werden de graven verzorgd door de Familie Jeurissen alvorens de omgekomen vliegers met een wit paard en wagen werden overgebracht naar de Engelse Oorlogsbegraafplaats in Venray. Hun graven liggen hier vandaag de dag nog altijd: grafnummers 1E12 en 1E13. Tegen het einde van de Slag om Overloon werd een Duitse militair gevangen genomen die de identificatieplaatjes van beide vliegers bij zich droeg.
Anny was een van de drie kinderen van Sjang Beterams en Nella Heesen in Venray. Hij werkte als postbode. De ouders hadden Zilli Bak in huis genomen die daar leefde onder de schuilnaam van Thea Maarschalkerweerd. De vrouw die dit meisje had ondergebracht bij de familie Beterams wilde dat ze katholiek opgevoed zou worden. Daar stak vader Beterams een stokje voor. Dat moet ze na de oorlog maar zelf beslissen, zei vader. Het bijzondere van dit verhaal is dat tegenover de familie Beterams twee Rijksduitse families woonden. Zilli ging spelen met de oudste dochter van Theo Lumler. Ze was een zeer bijdehand kind. Na de oorlog wilde de familie Beterams het meisje definitief opnemen in het gezin omdat haar beide ouders waren omgekomen. Een jaar na de bevrijding werd het kind opgeeist door een broer van Zilli’s vader. Op 18 febr 1950 is Zilli bij een tragisch verkeersongeval om het leven gekomen. Ze was per fiets op weg naar school. Anny Binsbergen en haar man bezoeken jaarlijks nog het graf van 'hun' zusje op het Joods kerkhof in Muiderberg.
Herengracht 380 1016 CJ Amsterdam