Ga direct naar: Hoofdnavigatie
Ga direct naar: Inhoud
Filter op
Geen filters gevonden
Geen filters gevonden
Geen filters gevonden
Geen filters gevonden
Middelburg, 'Een Gestolde Herinnering'

Het monument 'Een Gestolde Herinnering' herinnert de inwoners van Middelburg aan het bombardement van 17 mei 1940, waarbij het centrum van de stad werd verwoest. Na het Duitse bombardement op Rotterdam (14 mei 1940) gaf Nederland zich over, met uitzondering van Zeeland. Deze provincie moest doorvechten op last van de naar Engeland uitgeweken Nederlandse regering. De Commandant van Zeeland was schout bij nacht H.J. van der Stad, wiens hoofdkwartier in Middelburg was gevestigd. Men hoopte met de hulp van Franse troepen nog stand te kunnen houden in Zuidwest-Nederland. De Franse soldaten trokken via België naar Zuid-Beveland, waar ze gezamenlijk met de aldaar gelegerde soldaten en restanten van het Nederlandse leger (de Peeldivisie) stand probeerden te houden. Maar de Zanddijkstelling bij het Kanaal door Zuid-Beveland kon niet behouden blijven. Ook de verdediging van de Sloedam hield geen stand.   Op 17 mei 1940 werd Middelburg beschoten in de strijd tussen de Duitse bezetter en de Franse strijdkrachten. De beschietingen leidden tot de verwoesting van het centrum. Doordat de bevolking tijdig de stad had verlaten, waren er 'slechts' 22 mensenlevens te betreuren. De materiële schade was enorm. Meer dan 600 winkels en woningen waren vernield en de binnenstad was in een rokende puinhoop veranderd.  N.B: er bestaat discussie over de vraag wie verantwoordelijk was voor het bombardement op Middelburg. Oprichting De oprichting van het gedenkteken was een initiatief van de 'Stichting Monumenten Walcheren 40-45'. Deze stichting slaagde erin om ter gelegenheid van de herdenkingen in 1990 (50 jaar uitbreken Tweede Wereldoorlog en 45 jaar bevrijding) de vreselijke gebeurtenissen op Walcheren blijvend in herinnering te brengen door de oprichting van vijf monumentale kunstwerken (in Vlissingen, Ritthem, Westkapelle, Veere en Middelburg). Onthulling Het monument is onthuld op 17 mei 1990 door Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Juliana, precies vijftig jaar nadat Middelburg werd gebombardeerd.

Vervaardiger
Sigurdur Gudmundsson
Organisatie
Nationaal Comité 4 en 5 mei
Burgerslachtoffers
Franse strijdkrachten
Hitlerjugend
Monument
Heide, 'Sporen die bleven'

Het monument 'Sporen die bleven' in Heide (gemeente Venray) herinnert aan de reeks razzia's in oktober en november 1944, waarbij de bezetter meer dan 3.000 jongens en mannen heeft opgepakt om gedwongen tewerk te stellen in de Duitse oorlogsindustrie. Van hen kwamen 13 personen uit Heide. Een van hen, Helm Voesten, overleefde de oorlog niet. In de ochtend van 17 oktober 1944 werden dertien inwoners van Heide tijdens een razzia door de bezetter opgepakt om tewerkgesteld te worden in Duitsland. Een van hen was Helm Voesten. Hij weigerde mee te gaan en werd ter plekke neergeschoten. Hij is gestorven aan zijn verwondingen. De overige twaalf mannen zijn na de bevrijding weer teruggekeerd naar Heide. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog waren vrijwel alle Duitse jongens en mannen ingelijfd in het leger. Daarom nam de bezetter in de herfst van 1944 de beslissing om ruim 3.000 jongens en mannen uit het gebied tussen Maas en Peel in Limburg verplicht tewerk te stellen in fabrieken, aan spoorwegen en op boerenbedrijven in Duitsland. Op zondag 8 oktober vond de eerste en grootste razzia plaats. Hierbij werden 2.000 jongens en mannen met geweld bijeengedreven en gearresteerd. Tijdens de kleinere razzia’s die volgden in de weken daarop zijn nog eens ruim 1.000 mannelijke inwoners uit het gebied tussen Maas en Peel opgepakt. De situatie van de meeste dwangarbeiders was slecht: erbarmelijke huisvesting, honger, kou en slechte hygiëne. Daarnaast leefden zij in grote onzekerheid over hun eigen leven en dat van hun achtergebleven familieleden, en heerste er een permanente angst voor geallieerde bombardementen op de fabrieken waarin ze tewerkgesteld waren. Na de bevrijding, ruim een half jaar later, bleek dat 120 dwangarbeiders hun tewerkstelling niet overleefd hadden. De rest keerde, vaak geestelijk en fysiek gebroken, naar huis. De razzia’s van oktober en november 1944 zijn de geschiedenis ingegaan als de Grote Kerkrazzia, omdat een groot deel van de mannen op zondagochtend 8 oktober werden opgepakt toen zij na afloop van de mis hun kerk verlieten. Ook zij die in de weken daarop door de bezetter van hun bed werden gelicht of van de straat werden gehaald behoren tot de groep slachtoffers van de Grote Kerkrazzia. Ter herinnering aan deze gebeurtenis en om erkenning van het leed dat de ruim 3.000 gedeporteerden werd aangedaan, is in 45 dorpen in Noord- en Midden-Limburg een monumentenreeks (bestaande uit plaquettes en twee monumenten) opgericht. Deze gebeurtenis is na de bevrijding namelijk een stuk vergeten oorlogstragedie geworden. Oprichting Aanleiding voor oprichting was de herdenking van 60 jaar bevrijding en 60 jaar deportatie. De oprichting van de monumentenreeks was een initiatief van de Stichting Deportatie oktober 1944 Noord- en Midden-Limburg.

Organisatie
Nationaal Comité 4 en 5 mei
Burgerslachtoffers
Monument
Groningen in Oorlogstijd, interview 02
Audio

Kornelis Hofman was zestien jaar en werkte in de melkfabriek in Bedum toen hij in april 1944 samen met vele anderen werd opgepakt als wraakneming van de Duitsers, omdat NSB-man Keijer vermoord was door de ondergrondse. Hij kwam in kamp Amersfoort terecht en werd van daaruit doorgestuurd naar een kamp bij Böhlen bij Leipzig. Hij vertelt over het leven in de kampen en de bevrijding. 00:02:25 Joden in Middelstum 00:10:37 Brug Westerwijtwerd opgeblazen 00:16:45 Werken in de melkfabriek 00:18:23 Moord op Keijer: wraakneming 00:19:18 Dood van gebroeders Gootjes en liefdesaffaire Gootjes 00:22:48 April-meistaking 00:29:50 Duitsers pakken KH samen met andere werknemers op. Naar het politiebureau in Groningen, daarna naar kamp Amersfoort 00:35:20 Tijdens strafexercitie knijpt KH ertussen uit 00:40:49 Kleding, werkzaamheden, appel en sportactiviteiten in kamp Amersfoort 00:48:40 Eten in kamp in Duitsland (gevraagd wordt naar Amersfoort) 00:52:37 Naar Duitsland, Böhlen/Lippendorf. 00:54:23 Corveeër bij kameroudste 'Kappi' 00:59:17 Werken in de bruinkoolfabriek bij Böhlen 01:04:16 Bombardementen in Duitsland; schuilkelders, contact met Duitsers; Bewegingsvrijheid buiten het kamp 01:10:35 Kerstmaaltijd bij KH's baas in de fabriek 01:13:47 Bevrijding op komst; opgepakt door Duitse Hilfpolizei 01:21:43 Bevrijding door Amerikaanse tanks 1:28:04 Moeten Amerikanen meehelpen bij Oldenburg; thuiskomst

Vervaardiger
Stichting Oorlogs- en Verzetscentrum Groningen (OVCG)
Datum
1940
Kamp Amersfoort
Böhlen
Middelstum
Heel, 'Sporen die bleven'

Het monument 'Sporen die bleven' in Heel (gemeente Maasgouw) herinnert aan de reeks razzia's in oktober en november 1944, waarbij de bezetter meer dan 3.000 jongens en mannen heeft opgepakt om gedwongen tewerk te stellen in de Duitse oorlogsindustrie. Van hen kwamen 43 personen uit Heel. Een van hen overleefde de oorlog niet. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog waren vrijwel alle Duitse jongens en mannen ingelijfd in het leger. Daarom nam de bezetter in de herfst van 1944 de beslissing om ruim 3.000 jongens en mannen uit het gebied tussen Maas en Peel in Limburg verplicht tewerk te stellen in fabrieken, aan spoorwegen en op boerenbedrijven in Duitsland. Op zondag 8 oktober vond de eerste en grootste razzia plaats. Hierbij werden 2.000 jongens en mannen met geweld bijeengedreven en gearresteerd. Tijdens de kleinere razzia’s die volgden in de weken daarop zijn nog eens ruim 1.000 mannelijke inwoners uit het gebied tussen Maas en Peel opgepakt. De situatie van de meeste dwangarbeiders was slecht: erbarmelijke huisvesting, honger, kou en slechte hygiëne. Daarnaast leefden zij in grote onzekerheid over hun eigen leven en dat van hun achtergebleven familieleden, en heerste er een permanente angst voor geallieerde bombardementen op de fabrieken waarin ze tewerkgesteld waren. Na de bevrijding, ruim een half jaar later, bleek dat 120 dwangarbeiders hun tewerkstelling niet overleefd hadden. De rest keerde, vaak geestelijk en fysiek gebroken, naar huis. De razzia’s van oktober en november 1944 zijn de geschiedenis ingegaan als de Grote Kerkrazzia, omdat een groot deel van de mannen op zondagochtend 8 oktober werden opgepakt toen zij na afloop van de mis hun kerk verlieten. Ook zij die in de weken daarop door de bezetter van hun bed werden gelicht of van de straat werden gehaald behoren tot de groep slachtoffers van de Grote Kerkrazzia. Ter herinnering aan deze gebeurtenis en om erkenning van het leed dat de ruim 3.000 gedeporteerden werd aangedaan, is in 45 dorpen in Noord- en Midden-Limburg een monumentenreeks (bestaande uit plaquettes en twee monumenten) opgericht. Deze gebeurtenis is na de bevrijding namelijk een stuk vergeten oorlogstragedie geworden. Oprichting Aanleiding voor oprichting was de herdenking van 60 jaar bevrijding en 60 jaar deportatie. De oprichting van de monumentenreeks was een initiatief van de Stichting Deportatie oktober 1944 Noord- en Midden-Limburg.

Organisatie
Nationaal Comité 4 en 5 mei
Burgerslachtoffers
Monument
Lottum, 'Sporen die bleven'

Het monument 'Sporen die bleven' in Lottum (gemeente Horst aan de Maas) herinnert aan de reeks razzia's in oktober en november 1944, waarbij de bezetter meer dan 3.000 jongens en mannen heeft opgepakt om gedwongen tewerk te stellen in de Duitse oorlogsindustrie. Van hen kwamen 21 personen uit Lottem. Allen keerden terug naar huis. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog waren vrijwel alle Duitse jongens en mannen ingelijfd in het leger. Daarom nam de bezetter in de herfst van 1944 de beslissing om ruim 3.000 jongens en mannen uit het gebied tussen Maas en Peel in Limburg verplicht tewerk te stellen in fabrieken, aan spoorwegen en op boerenbedrijven in Duitsland. Op zondag 8 oktober vond de eerste en grootste razzia plaats. Hierbij werden 2.000 jongens en mannen met geweld bijeengedreven en gearresteerd. Tijdens de kleinere razzia’s die volgden in de weken daarop zijn nog eens ruim 1.000 mannelijke inwoners uit het gebied tussen Maas en Peel opgepakt. De situatie van de meeste dwangarbeiders was slecht: erbarmelijke huisvesting, honger, kou en slechte hygiëne. Daarnaast leefden zij in grote onzekerheid over hun eigen leven en dat van hun achtergebleven familieleden, en heerste er een permanente angst voor geallieerde bombardementen op de fabrieken waarin ze tewerkgesteld waren. Na de bevrijding, ruim een half jaar later, bleek dat 120 dwangarbeiders hun tewerkstelling niet overleefd hadden. De rest keerde, vaak geestelijk en fysiek gebroken, naar huis. De razzia’s van oktober en november 1944 zijn de geschiedenis ingegaan als de Grote Kerkrazzia, omdat een groot deel van de mannen op zondagochtend 8 oktober werden opgepakt toen zij na afloop van de mis hun kerk verlieten. Ook zij die in de weken daarop door de bezetter van hun bed werden gelicht of van de straat werden gehaald behoren tot de groep slachtoffers van de Grote Kerkrazzia. Ter herinnering aan deze gebeurtenis en om erkenning van het leed dat de ruim 3.000 gedeporteerden werd aangedaan, is in 45 dorpen in Noord- en Midden-Limburg een monumentenreeks (bestaande uit plaquettes en twee monumenten) opgericht. Deze gebeurtenis is na de bevrijding namelijk een stuk vergeten oorlogstragedie geworden. Oprichting Aanleiding voor oprichting was de herdenking van 60 jaar bevrijding en 60 jaar deportatie. De oprichting van de monumentenreeks was een initiatief van de Stichting Deportatie oktober 1944 Noord- en Midden-Limburg.

Organisatie
Nationaal Comité 4 en 5 mei
Burgerslachtoffers
Monument
Beringe, 'Sporen die bleven'

Het monument 'Sporen die bleven' in Beringe (gemeente Helden) herinnert aan de reeks razzia's in oktober en november 1944, waarbij de bezetter meer dan 3.000 jongens en mannen heeft opgepakt om gedwongen tewerk te stellen in de Duitse oorlogsindustrie. Van hen kwamen 119 personen uit Beringe, 17 van hen hebben de oorlog niet overleefd. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog waren vrijwel alle Duitse jongens en mannen ingelijfd in het leger. Daarom nam de bezetter in de herfst van 1944 de beslissing om ruim 3.000 jongens en mannen uit het gebied tussen Maas en Peel in Limburg verplicht te werk te stellen in fabrieken, aan spoorwegen en op boerenbedrijven in Duitsland. Op zondag 8 oktober vond de eerste en grootste razzia plaats. Hierbij werden 2.000 jongens en mannen met geweld bijeengedreven en gearresteerd. Tijdens de kleinere razzia’s die volgden in de weken daarop zijn nog eens ruim 1.000 mannelijke inwoners uit het gebied tussen Maas en Peel opgepakt. De situatie van de meeste dwangarbeiders was slecht: erbarmelijke huisvesting, honger, kou en slechte hygiëne. Daarnaast leefden zij in grote onzekerheid over hun eigen leven en dat van hun achtergebleven familieleden, en heerste er een permanente angst voor geallieerde bombardementen op de fabrieken waarin ze tewerkgesteld waren. Na de bevrijding, ruim een half jaar later, bleek dat 120 dwangarbeiders hun tewerkstelling niet overleefd hadden. De rest keerde, vaak geestelijk en fysiek gebroken, naar huis. De razzia’s van oktober en november 1944 zijn de geschiedenis ingegaan als de Grote Kerkrazzia, omdat een groot deel van de mannen op zondagochtend 8 oktober werden opgepakt toen zij na afloop van de mis hun kerk verlieten. Ook zij die in de weken daarop door de bezetter van hun bed werden gelicht of van de straat werden gehaald behoren tot de groep slachtoffers van de Grote Kerkrazzia. Ter herinnering aan deze gebeurtenis en om erkenning van het leed dat de ruim 3.000 gedeporteerden werd aangedaan, is in 45 dorpen in Noord- en Midden-Limburg een monumentenreeks (bestaande uit plaquettes en twee monumenten) opgericht. Deze gebeurtenis is na de bevrijding een stuk vergeten oorlogstragedie geworden. Oprichting Aanleiding voor oprichting was de herdenking van 60 jaar bevrijding en 60 jaar deportatie. De oprichting van de monumentenreeks was een initiatief van de Stichting Deportatie oktober 1944 Noord- en Midden-Limburg.

Organisatie
Nationaal Comité 4 en 5 mei
Burgerslachtoffers
Monument
Veulen, 'Sporen die bleven'

Het monument 'Sporen die bleven' in Veulen (gemeente Venray) herinnert aan de reeks razzia's in oktober en november 1944, waarbij de bezetter meer dan 3.000 jongens en mannen heeft opgepakt om gedwongen tewerk te stellen in de Duitse oorlogsindustrie. Van hen kwamen veertien personen uit Veulen. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog waren vrijwel alle Duitse jongens en mannen ingelijfd in het leger. Daarom nam de bezetter in de herfst van 1944 de beslissing om ruim 3.000 jongens en mannen uit het gebied tussen Maas en Peel in Limburg verplicht tewerk te stellen in fabrieken, aan spoorwegen en op boerenbedrijven in Duitsland. Op zondag 8 oktober vond de eerste en grootste razzia plaats. Hierbij werden 2.000 jongens en mannen met geweld bijeengedreven en gearresteerd. Tijdens de kleinere razzia’s die volgden in de weken daarop zijn nog eens ruim 1.000 mannelijke inwoners uit het gebied tussen Maas en Peel opgepakt. De situatie van de meeste dwangarbeiders was slecht: erbarmelijke huisvesting, honger, kou en slechte hygiëne. Daarnaast leefden zij in grote onzekerheid over hun eigen leven en dat van hun achtergebleven familieleden, en heerste er een permanente angst voor geallieerde bombardementen op de fabrieken waarin ze tewerkgesteld waren. Na de bevrijding, ruim een half jaar later, bleek dat 120 dwangarbeiders hun tewerkstelling niet overleefd hadden. De rest keerde, vaak geestelijk en fysiek gebroken, naar huis. De razzia’s van oktober en november 1944 zijn de geschiedenis ingegaan als de Grote Kerkrazzia, omdat een groot deel van de mannen op zondagochtend 8 oktober werden opgepakt toen zij na afloop van de mis hun kerk verlieten. Ook zij die in de weken daarop door de bezetter van hun bed werden gelicht of van de straat werden gehaald behoren tot de groep slachtoffers van de Grote Kerkrazzia. Ter herinnering aan deze gebeurtenis en om erkenning van het leed dat de ruim 3.000 gedeporteerden werd aangedaan, is in 45 dorpen in Noord- en Midden-Limburg een monumentenreeks (bestaande uit plaquettes en twee monumenten) opgericht. Deze gebeurtenis is na de bevrijding namelijk een stuk vergeten oorlogstragedie geworden. Oprichting Aanleiding voor oprichting was de herdenking van 60 jaar bevrijding en 60 jaar deportatie. De oprichting van de monumentenreeks was een initiatief van de Stichting Deportatie oktober 1944 Noord- en Midden-Limburg. Onthulling De plaquette is onthuld op 3 oktober 2004.

Organisatie
Nationaal Comité 4 en 5 mei
Burgerslachtoffers
Monument
Beegden, 'Sporen die bleven'

Het monument 'Sporen die bleven' in Beegden (gemeente Maasgouw) herinnert aan de reeks razzia's in oktober en november 1944, waarbij de bezetter meer dan 3.000 jongens en mannen heeft opgepakt om gedwongen tewerk te stellen in de Duitse oorlogsindustrie. Van hen kwamen 108 personen uit Beegden. Vijf van hen hebben de oorlog niet overleefd. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog waren vrijwel alle Duitse jongens en mannen ingelijfd in het leger. Daarom nam de bezetter in de herfst van 1944 de beslissing om ruim 3.000 jongens en mannen uit het gebied tussen Maas en Peel in Limburg verplicht te werk te stellen in fabrieken, aan spoorwegen en op boerenbedrijven in Duitsland. Op zondag 8 oktober vond de eerste en grootste razzia plaats. Hierbij werden 2.000 jongens en mannen met geweld bijeengedreven en gearresteerd. Tijdens de kleinere razzia’s die volgden in de weken daarop zijn nog eens ruim 1.000 mannelijke inwoners uit het gebied tussen Maas en Peel opgepakt. De situatie van de meeste dwangarbeiders was slecht: erbarmelijke huisvesting, honger, kou en slechte hygiëne. Daarnaast leefden zij in grote onzekerheid over hun eigen leven en dat van hun achtergebleven familieleden, en heerste er een permanente angst voor geallieerde bombardementen op de fabrieken waarin ze tewerkgesteld waren. Na de bevrijding, ruim een half jaar later, bleek dat ruim honderd dwangarbeiders hun tewerkstelling niet overleefd hadden. De rest keerde, vaak geestelijk en fysiek gebroken, naar huis. De razzia’s van oktober en november 1944 zijn de geschiedenis ingegaan als de Grote Kerkrazzia, omdat een groot deel van de mannen op zondagochtend 8 oktober werden opgepakt toen zij na afloop van de mis hun kerk verlieten. Ook zij die in de weken daarop door de bezetter van hun bed werden gelicht of van de straat werden gehaald behoren tot de groep slachtoffers van de Grote Kerkrazzia. Ter herinnering aan deze gebeurtenis en om erkenning van het leed dat de ruim 3.000 gedeporteerden werd aangedaan, is in 45 dorpen in Noord- en Midden-Limburg een monumentenreeks (bestaande uit plaquettes en twee monumenten) opgericht. Deze gebeurtenis is na de bevrijding een stuk vergeten oorlogstragedie geworden. Oprichting De oprichting van de monumentenreeks was een initiatief van de Stichting Deportatie oktober 1944 Noord- en Midden-Limburg. Aanleiding voor oprichting was de herdenking van 60 jaar bevrijding en 60 jaar deportatie.

Organisatie
Nationaal Comité 4 en 5 mei
Burgerslachtoffers
Monument
Baexem, 'Sporen die bleven'

Het monument 'Sporen die bleven' in Baexem (gemeente Leudal) herinnert aan de reeks razzia's in oktober en november 1944, waarbij de bezetter meer dan 3.000 jongens en mannen heeft opgepakt om gedwongen tewerk te stellen in de Duitse oorlogsindustrie. Van hen kwamen 46 personen uit Baexem. Zij keerden allen weer naar huis. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog waren vrijwel alle Duitse jongens en mannen ingelijfd in het leger. Daarom nam de bezetter in de herfst van 1944 de beslissing om ruim 3.000 jongens en mannen uit het gebied tussen Maas en Peel in Limburg verplicht te werk te stellen in fabrieken, aan spoorwegen en op boerenbedrijven in Duitsland. Op zondag 8 oktober vond de eerste en grootste razzia plaats. Hierbij werden 2.000 jongens en mannen met geweld bijeengedreven en gearresteerd. Tijdens de kleinere razzia’s die volgden in de weken daarop zijn nog eens ruim 1.000 mannelijke inwoners uit het gebied tussen Maas en Peel opgepakt. De situatie van de meeste dwangarbeiders was slecht: erbarmelijke huisvesting, honger, kou en slechte hygiëne. Daarnaast leefden zij in grote onzekerheid over hun eigen leven en dat van hun achtergebleven familieleden, en heerste er een permanente angst voor geallieerde bombardementen op de fabrieken waarin ze tewerkgesteld waren. Na de bevrijding, ruim een half jaar later, bleek dat ruim honderd dwangarbeiders hun tewerkstelling niet overleefd hadden. De rest keerde, vaak geestelijk en fysiek gebroken, naar huis. De razzia’s van oktober en november 1944 zijn de geschiedenis ingegaan als de Grote Kerkrazzia, omdat een groot deel van de mannen op zondagochtend 8 oktober werden opgepakt toen zij na afloop van de mis hun kerk verlieten. Ook zij die in de weken daarop door de bezetter van hun bed werden gelicht of van de straat werden gehaald behoren tot de groep slachtoffers van de Grote Kerkrazzia. Ter herinnering aan deze gebeurtenis en om erkenning van het leed dat de ruim 3.000 gedeporteerden werd aangedaan, is in 45 dorpen in Noord- en Midden-Limburg een monumentenreeks (bestaande uit plaquettes en twee monumenten) opgericht. Deze gebeurtenis is na de bevrijding een stuk vergeten oorlogstragedie geworden. Oprichting De oprichting van de monumentenreeks was een initiatief van de Stichting Deportatie oktober 1944 Noord- en Midden-Limburg. Aanleiding voor oprichting was de herdenking van 60 jaar bevrijding en 60 jaar deportatie.

Organisatie
Nationaal Comité 4 en 5 mei
Burgerslachtoffers
Monument
Ontvang onze nieuwsbrief
Tweewekelijks geven we je een overzicht van de meest interessante en relevante onderwerpen, artikelen en bronnen van dit moment.
Ministerie van volksgezondheid, welzijn en sportVFonds
Contact

Herengracht 380
1016 CJ
Amsterdam

020 52 33 87 0info@oorlogsbronnen.nlPers en media
Deze website is bekroond met:Deze website is bekroond met 3 DIA awardsDeze website is bekroond met 4 Lovie awards