Ga direct naar: Hoofdnavigatie
Ga direct naar: Inhoud
Verraad van Weert

Verraad van Weert

Het Verraad van Weert vond plaats op 21 juni 1944, toen tijdens een vergadering van de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers in het klooster Saint Louis in Weert een aantal Limburgse verzetsmensen werd opgepakt, waaronder Jac Naus, Jan Willem Berix, Jan Hendrikx, Guus Hermans, W.H.M. Jansen en Jacques Knops. Ze waren verraden door de verzetsman Bob Jesse, die na zijn arrestatie op 16 juni 1944 tijdens verhoor doorsloeg.

Filter op
Geen filters gevonden
Geen filters gevonden
Geen filters gevonden
Geen filters gevonden
Weert, verzetsmonument

Het verzetsmonument in Weert is opgericht ter herinnering aan de mensen die in de regio Weert, Stramproy, Tungelroy en Swartbroek tijdens de Tweede Wereldoorlog actief waren in het verzet. Acht van hen zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog omgekomen. De namen van de verzetsmensen luiden: (kapelaan) Harry Adams, Mathieu Beelen, Jacques Bergmans, Alphons Bergmans, Twan Bergmans, (overste) Nicolaas Bohemen, Charles Brummans, Jacques Erkens, Teun Geurts, Sjeng Geurts, Jan Gubbels, Guust Hermans, Marie Andrée Hermans, Tien Huijsmans, Theo Knoups, Henk de Kort, Addy Maes, Jacques Maes, Leo Meewis, (broeder-overste) Antoon Merkx, Harry Miltenburg, Frans Nies, Jan Pleijsier, Zuster Raphaele, Jan Salemans, Jacques Segers, (kapelaan) Jean Slots, Frans Snijders, Jacques Terwisscha van Scheltinga, Mathieu Timmersmans, Pierre Vanderfeesten, Hendrik Verkennis, Mathieu Verkennis en Jos Vranken. Ten tijde van de Tweede Wereldoorlog waren diverse verzetsgroepen in Weert en omgeving actief, namelijk Luctor et Emergo (later omgedoopt tot Fiat Libertas), de Ordedienst (OD), de Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers (LO) en de Heidemaatschappij. Zij verrichtten vooral humanitair verzet, zoals hulp aan onderduikers, krijgsgevangenen en geallieerde piloten en distributie van voeding en kleding. Weert ligt dichtbij de Belgische grens en was daarom een belangrijke schakel in de vluchtroute voor krijgsgevangenen en geallieerde piloten die naar Spanje wilden vluchten. Op 21 juni 1944 vond er, in het pensionaat St. Louis in Weert, een vergadering plaats van de leiders van de Limburgse afdeling van de Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers. Op de agenda stond het probleem met de Tweede Distributiestamkaart. Op de uitgave van deze nieuw ingevoerde kaart werd streng toezicht gehouden. Om deze maatregelen te omzeilen was er contact gelegd met Bob Jesse, een meestervervalser uit Amsterdam. De aanwezigen wisten niet dat Jesse een week daarvoor door de bezetter was opgepakt en tijdens het verhoor belastende informatie had vrijgegeven. Onder druk van de Sicherheitspolizei ging Jesse naar Weert en verraadde daarmee de vergadering. Tijdens de inval op de avond van 21 juni werden zeven leden van het verzet gearresteerd, waaronder Guust Hermans en Antoon Merkx (Broeder-overste Valentinus). Zij werden in Kamp Vught gevangen gezet en verhoord, waarna zij naar verschillende Duitse concentratiekampen werden gedeporteerd. Guust overlijdt op 25 maart 1945 in Sachsenhausen en Antoon op 14 maart 1945 in Bergen-Belsen Totaal zijn circa 2.000 personen, waaronder joden, piloten, jongeren (vanwege de weigering om zich te melden voor de Arbeitseinsatz) en krijgsgevangenen geholpen met onderduikadressen, transport, voedsel en distributiebonnen. Oprichting De oprichting van het monument was een initiatief van Comité Bevrijding en Herdenkingen Weert. Onthulling Het monument is op 22 september 2022 onthuld door burgemeester Vlecken met 3 achterkleinkinderen van verzetsman Frans Nies (Puck Nies, Vera Beukers en Fenna Pluijmen).

Vervaardiger
Cees Metz
Organisatie
Nationaal Comité 4 en 5 mei
Luctor et Emergo
Ordedienst
Arbeidsinzet
Monument
Russel, F.J.K.
Object

Archief van Frans Joseph Karel ('Joe') Russel (Venlo, 7 mei 1922 - Nijmegen, 12 juni 1992). Schuilnaam Kobus. Verzetsdeelnemer. Joe Russel studeerde bij het uitbreken van de oorlog in Nijmegen klassieke talen. Hij werd districtsleider van de Landelijke Onderduikhulp (LO) in Venray en gaf samen met andere leden van het Venlose studentenclubje Symposion het illegale blad 'Het Gastmaal' uit, dat gemaakt werd voor ondergedoken of naar Duitsland gedeporteerde studenten. Andere medewerkers waren K.P.M. ('Karel') Ex, Jan Peters en H.J.M. ('Bère') Seelen. Russel typte het blad zelf op stencils, die werden vervolgens bij kruidenier Kees Tabbers in de Haukestraat 6 in Venlo vermenigvuldigt. Daar werden ook formulieren gemaakt waarmee tewerkgestelde studenten illegaal uit Duitsland konden terugkeren. Russel was aanwezig bij een verraden bijeenkomst van LO-districtsleiders op 21 juni 1944 in Weert. Toen de Wehrmacht het klooster-pensionaat St. Louis binnenviel waar de vergadering plaats vond, deed Russel zich in eerste instantie voor als een van de broeders en verstopte zich vervolgens in een lessenaar. Daar bleef hij tot in de avond, toen de Duitsers vertrokken waren. Op de eerstvolgende vergadering, 9 augustus in het Bisschoppelijk College in Roermond, verscheen Russel verkleed als vrouw. In zijn handtasje zat een scheerapparaat waarmee hij zich tweemaal daags kon scheren en een pijp om zijn zenuwen in bedwang te houden. Hij had ook een vervalst persoonsbewijs waarop hij als vrouw stond afgebeeld. De collectie bestaat uit de vervalste persoonsbewijzen van Russel, een nummer van 'Het Gastmaal', en enkele bidprentjes van omgekomen verzetsmensen, waaronder W. Jansen, H. Meijer, J. de Weert, G. Hermans, J.H.F.M. van Hövell van Wezeveld en Westerflier. Ook is er een naoorlogse toelichting op deze documenten.

Organisatie
Verzetsmuseum Amsterdam
Venray
Vianen, oorlogsmonument

Het oorlogsmonument in Vianen (gemeente Vijfheerenlanden) is opgericht ter nagedachtenis aan vier medeburgers die tijdens Tweede Wereldoorlog in de strijd tegen de bezetter zijn omgekomen. De namen van de vier slachtoffers luiden: H.H. van den Brink, G. van Eijk, H.G. Schram en P.L. Verhoef. Hendrik van den Brink was de leider van het verzet in de Krimpenerwaard en Vianen en omgeving. Hij werkte ook onder het alias ‘Paul van Vianen’. Van den Brink werd gearresteerd door de bezetter en wist te ontsnappen. Tijdens zijn vlucht op 15 januari 1945 werd hij echter doodgeschoten door de bezetter in de tuin van de Blauwpoort te Vianen. Hendrik van den Brink was 45 jaar. Hermanus Schram was rayonleider van de ondergrondse in Den Haag. Hij was ook werkzaam onder het alias ‘Cobbenhagen’. Hermanus Schram werd verraden en op 7 oktober 1944 op 22-jarige leeftijd te Rijswijk gefusilleerd door de bezetter. Pleun Verhoef was luitenant bij het Bureau Bijzondere Opdrachten in Londen. Tijdens zijn eerste spionageopdracht werd zijn vliegtuig boven het IJsselmeer neergeschoten op 6 juli 1944. Pleun Verhoef overleed op 24 jarige leeftijd. Gerrit van Eijk was stuurman bij de koopvaardij op S.S. "De Weert". Van Eijk kwam op 1 juli 1944 op 30-jarige leeftijd na een torpedoaanval om het leven in de Straat van Mozambique. Oprichting De oprichting van het monument was een initiatief van het Comité Oorlogsherdenkingsmonument Vianen en is bekostigd met giften uit de bevolking. Onthulling Het monument is onthuld op 3 mei 1950. Na de onthulling is het monument in eigendom overgedragen aan de gemeente Vianen, die zorg draagt voor het onderhoud.

Vervaardiger
Cephas S. Stauthamer (1899-1983)
Organisatie
Nationaal Comité 4 en 5 mei
Burgerslachtoffers
Monument
Stramproy, vredesmonument

Het vredesmonument in Stramproy (gemeente Weert) is opgericht ter nagedachtenis aan vijf medeburgers die in de Tweede Wereldoorlog of tijdens de strijd in het voormalige Nederlands-Indië door oorlogshandelingen zijn omgekomen. Tevens herinnert het aan de bevrijding van het dorp op 22 september 1944 en het herwinnen van vrijheid en vrede. De namen en sterfdata van de vijf slachtoffers luiden: H. Kirkels (4-4-1944), H. Leijssen (22-9-1948), H. Kwaspen (5-5-1948), W. Peeters (13-11-1942) en J. Vranken (9-12-1944). In april 1944 werden door verraad vier verzetsmensen door de Sicherheitsdienst opgepakt: Lieske Geenen, Lies Leyssen en de broers Tjeu en Zjef Vranken. Zij hadden onderduikers geholpen. Onder de schare hulpbehoevenden had ook een onachtzame Leidse student gezeten. Heel Stramproy hield hem voor de verrader. De gevangenen werden naar Den Bosch gebracht. Na twee weken kwam Tjeu Vrancken vrij. Ook Lies Geenen en Lies Leyssen werden spoedig daarop vrijgelaten. Alleen met Zjef Vranken liep het slecht af. Na een verblijf in Vught werd hij korte tijd op het vliegveld bij Venlo tewerkgesteld. Daarna ging hij op transport naar het concentratiekamp Oldenburg, waar hij een ernstige vorm van dysenterie opliep. Zjef Vrancken is zeer waarschijnlijk op 9 december 1944 overleden. In Stramproy verbleven tijdens de bezetting veel onderduikers. Bijna iedereen in de gemeente droeg een steentje bij. Met name de boeren waren belangrijke leveranciers van voedsel. Vanuit het Bisschoppelijke College in Weert stippelde een comité de lijnen uit voor hulp aan onderduikers. Twee leden van dit comité werden in de maanden juni en augustus 1944 gearresteerd. Guus Hermans en Frits Nies zouden nooit meer terugkomen. Een Stamproyer verzetsman, Baer Weerens, kon door zijn koelbloedigheid aan de bezetter ontkomen. Hij was een meester in het uitstippelen van ontsnappingsroutes naar België. Op een dag werd hij door een Duitse patrouille aangehouden en verzocht zich te legitimeren. Tot zijn schrik merkte Baer dat hij geheel tegen zijn gewoonte in een lijstje met namen van onderduikers in zijn zak had. Baer deed net alsof hij snipverkouden was. Hij frommelde het papiertje dat in zijn broekzak zat, in een zakdoek en terwijl hij uitvoerig en luidruchtig stond te snuiten, duwde hij het propje papier in zijn mond. De bezetter had niets in de gaten en liet hem na een uur vragen stellen weer gaan.

Vervaardiger
J. Rummen (beeld)
Organisatie
Nationaal Comité 4 en 5 mei
Bosch
Burgerslachtoffers
SD
Monument
Meers, monument voor kapelaan J.W. Berix

Het monument voor kapelaan J.W. Berix in Meers (gemeente Stein) is opgericht ter nagedachtenis aan de kapelaan die actief was in het verzet. Ook worden met het gedenkteken dertien inwoners van de gemeente Stein herdacht die tijdens de bezettingsjaren door oorlogshandelingen zijn omgekomen. Jan Willem Berix werd na zijn priesterstudie in Roermond en Rolduc kapelaan van de Pancratiusparochie te Heerlen. In de Tweede Wereldoorlog sloot hij zich aan bij het verzet. Zijn verzetsnaam was Giel. Hij werd districtleider van de Landelijke Organisatie voor hulp aan Onderduikers. In maart 1944 werden door verraad in Weert zeven kopstukken uit de onderduikershulp gearresteerd. Berix was een van hen. Hij werd op transport gesteld naar Vught, waar hij aan een zwaar verhoor werd onderworpen door de SD'er Schut. Schut mishandelde hem zo afschuwelijk, dat zijn baas Nitsch (zelf ook berucht in dat opzicht) hem vermaande. Maar de kapelaan bleef zwijgen. De medegevangenen maakten zich ernstig zorgen over de kapelaan, vanwege zijn toch al zwakke gezondheid. In zijn cel hield Berix vanaf een stoeltje dat eerst nog op een tafel was gezet, via de luchtkoker die als een klankkast door het gebouw liep, korte preken. Dit deed hij elke dag; hoe slecht hij er na een verhoor ook aan toe was. Op 6 september 1944 werd kapelaan Berix met nog tachtig tot honderd gevangenen in een veewagen geduwd met bestemming concentratiekamp Sachsenhausen. Daar werd hij in de Heinkel vliegtuigfabriek tewerkgesteld. Met zijn lotgenoten bad hij voor een spoedige thuisreis. Net als vele anderen raakte Berix besmet met dysenterie. Hij werd naar de ziekenbarak gebracht en herstelde in eerste instantie. Maar hij keerde gebroken terug in het kamp. Half oktober 1944 werd hij van de anderen afgezonderd en via Sachsenhausen naar Bergen-Belsen vervoerd. Berix kwam terecht in barakken die vuil en verwaarloosd waren en vol ongedierte zaten. Na enkele dagen stierf kapelaan Berix (naar men aanneemt) op 13 maart 1945. Oprichting De oprichting was een initiatief van Oud-Stoottroepers. Het borstbeeld is bekostigd door de gemeente Stein. De grond waarop het monument staat is beschikbaar gesteld door Rijkswaterstaat. Onthulling Het monument is onthuld op 2 september 1956 door burgemeester Corten.

Vervaardiger
Firma Sillen en Co. (uitvoering)
Organisatie
Nationaal Comité 4 en 5 mei
Sachsenhausen
SD
Burgerslachtoffers
Monument
Nijmegen, plaquette in het Universiteitsgebouw

De plaquette in het Universiteitsgebouw in Nijmegen is opgericht ter nagedachtenis aan de 47 docenten, alumni en studenten die tijdens de Tweede Wereldoorlog door oorlogshandelingen zijn omgekomen. Onder hen waren ook enige Joden. De namen van de 48 slachtoffers luiden: Pater Rochus Beving O.F.M. Theol. drs .; mr. R.A.C. van den Boorn ; prof. dr. Titus Brandsma O. Carm .; Th.H.M. Coolen Litt Germ. drs .; mr. TH.A.M. Couwenberg ; mr. C.J.Daniels ; J.W.H.M. Dols Litt. Ned. drs .; jhr. mr. P.J.M. von Fisenne ; A.L. Fredericks ; Pater mr. dr. Angelinus Freericks O.F.M.CAP .; Mejuffrouw P.M.O.S. Geerts ; mr. A.Q.H.P. Geurts ; dr. P.H.J.M. Geurts ; J.J. Hendrikx ; G.A. Hoes ; J.J.L van Hoof ; mgr. prof. dr. J.H.E.J. Hoogveld ; J.F.H.M. Baron van Hövell van Wezeveld en Westerflier ; mr. L.F. Jansen ; J.W.A.H.M. Jaspers ; Th. H. Kappers; W.A. van Kempen Ec. drs .; Mevrouw Mr J.J. van Lugt – de Preter ; mr. M.Ch.O.M.R. Magnee de Horn ; S.F.J. Martens ; H.J. Meyer ; mr. M.A. Mignot ; mr. L.W.W.M. Moller ; J.L. Moonen Theol. drs .; U.H.A. Nooteboom ; mr. J. van Ophuysen ; mr. F.H.M.J. van Oppen ; F.Ph. Polak ; prof. mr. R.H.W. Regout S.J .; jhr. mr. Th.W. Serraris ; mr. J.M. Sormani ; W.G.H.A. Stapert Psych. drs .; Pater Firmatus Stevens O.F.M .; mr. R.J.J.M. Tellegen ; W.L.M. Theunissen ; G.W.A.M. Vekemans ; Pater Hubertus J.Th.H. Verbeeten O.E.S.A.; R. Vermeulen ; J.J. de Weert ; Mejuffrouw M.L.H. Zilkens . Enkele medewerkers en studenten van de Nijmeegse universiteit namen na de inval van de Duitsers al snel een opstandige houding aan. Een van hen was de Nijmeegse professor Robert Regout, die na de Duitse inval op zijn fiets de stad rond reed om iedereen die hij van een slappe houding tegenover de bezetter verdacht op andere gedachten te brengen. Enkele weken na zijn fietstocht werd hij - net als enkele collega's - gearresteerd door de Sicherheitsdienst (SD). Twee jaar later stierf hij in het Beierse concentratiekamp Dachau, waar ook zijn collega Titus Brandsma om het leven kwam. De student Psychologie Antoon Frederiks organiseerde een verzetskern en schreef een pamflet waarin hij opriep tot een landelijke staking. Er ontstond een massale werkweigering, die hardhandig werd neergeslagen door de Duitse bezetter. Frederiks heeft de oorlog niet overleefd; hij werd verraden en gefusilleerd. Ook de student Rechten Joseph van Hövell van Wezeveld en Westerflier was actief in het verzet. Hij vertegenwoordigde Nijmegen bij het landelijke studentenverzet - de Raad van Negen - en zorgde ervoor dat het landelijke studentenblad De Geus werd verspreid. Student Wim van Kempen werkte mee aan het verzetsblad Christofoor . De Nijmeegse rector magnificus B.H.D. Hermesdorf besloot om als enige Nederlandse universiteit, de door de bezetter verplicht gestelde loyaliteitsverklaring niet aan haar studenten voor te leggen. De universiteit sloot vanaf 10 april 1943 - de datum dat de verklaring moest zijn ondertekend - zelf haar deuren. Uiteindelijk werd de loyaliteitsverklaring slechts door twee Nijmeegse studenten getekend. De bekendste Nijmeegse verzetsheld is ongetwijfeld de rechtenstudent Jan van Hoof. Hij speelde een belangrijke rol bij het in kaart brengen van de Duitse verdedigingswerken aan de vooravond van de bevrijding van Nijmegen. Op 17 september 1944 begon operatie Market Garden, waarbij de geallieerden landden nabij Eindhoven, Nijmegen en Arnhem. In Nijmegen werd hevig gevochten om de strategisch gelegen Waalbrug, die eerder door de Duitsers met explosieven was ondermijnd. Of Jan van Hoof deze bommen heeft verwijderd, is altijd onduidelijk gebleven. Hij heeft zelf nooit uitsluitsel kunnen geven. Toen hij als gids een verkenningswagen van de Royal Engineers door de binnenstad loodsde werd deze auto in brand geschoten. Van Hoof overleefde het voorval, maar werd alsnog opgepakt, mishandeld en gedood. Onthulling Het monument is onthuld in 1948. Oorspronkelijk bevond het monument zich in de Aula van de voormalige Katholieke Universiteit Nijmegen aan de Bijleveldsingel te Nijmegen. Later is het monument verplaats naar de nieuwe Aula van de Radboud Universiteit aan de Comemiuslaan te Nijmegen.

Organisatie
Nationaal Comité 4 en 5 mei
Operatie Market-Garden
Dachau
Raad van Negen
Monument
Roermond, 'Limburgs Verzetsmonument'

Het 'Limburgs Verzetsmonument' te Roermond is opgericht ter nagedachtenis aan 22 Limburgse verzetsmensen die tijdens de Tweede Wereldoorlog in de strijd tegen de bezetter zijn omgekomen. Bakkerszoon Leo Moonen werd geboren op 31 augustus 1895 te Heerlen. Hij was secretaris van het bisdom Roermond. Na de Duitse inval in mei 1940 ontwikkelde priester Moonen zich tot de geestelijke leider van het humanitaire verzet in Limburg. Tijdens de bezetting stond hij vele mensen bij met raad en daad. Omdat de bisschoppen officieel hadden geprotesteerd tegen plannen van de bezetter gericht op studenten, jonge arbeidskrachten en voormalige dienstplichtigen, vond Moonen dat het consequent was ook onderduikers en joden uit de handen van de bezetter te houden, ze te voeden en te kleden en hun achtergelaten families en gezinnen geestelijk en materieel bij te staan. Met deze interpretatie wierp hij zich op als leider van de nieuw te vormen onderduikerorganisatie. Moonen was de geestelijk leider, kapelaan Naus uit Venlo en pater Bleijs uit Roermond waren de mannen van de praktijk, samen met Jan Hendrikx uit Venlo. Jan Hendrikx werd geboren op 2 april 1917 te Venlo. Na de middelbare school en de kweekschool probeerde hij in de jaren dertig een baan als onderwijzer te krijgen. Na drie jaar werkloosheid ging hij in Nijmegen pedagogie studeren. In het universitaire milieu putte hij inspiratie uit de denkbeelden van geweldloosheid en pacifisme van Gandhi. Hendrikx vertegenwoordigt het verzet van leken. Hij was de leider van Ambrosius, de Landelijke Organisatie voor hulp aan Onderduikers. Kapelaan Naus benaderde Hendrikx met de vraag een organisatorisch raamwerk op te zetten. In korte tijd ontwierp Hendrikx een werkschema voor een onderduikerorganisatie in de regio Venlo. Hij deed dit zo goed dat Leo Moonen hem in contact bracht met mensen die overal in het bisdom met soortgelijke plannen rondliepen. Het Venlose onderduikschema werd in het hele diocees overgenomen. Hendrikx kreeg de leiding over de Limburgse verzetsorganisatie. Verschillende Limburgse ideeën werden landelijk overgenomen. Verraad leidde in juni 1944 tot een overval op het pension Sint-Louis in Weert. Dit gebeurde op het moment dat daar de leidende figuren van de Limburgse onderduikdistricten zaten te vergaderen. Ook Jan Hendrikx werd gearresteerd. Via Vught verdween hij op 7 september 1944 naar het concentratiekamp Sachsenhausen. Tijdens het transport van Sachsenhausen naar Dachau kwam hij om het leven. Inmiddels was ook het werk dat Leo Moonen achter de schermen deed tot de Sicherheitspolizei doorgedrongen. Op 10 augustus 1944 werd Moonen in zijn Roermondse woning gearresteerd op beschuldiging dat hij degene zou zijn die een bisschoppelijke brief had opgesteld waarin de bisschoppen stelling namen tegen de nazificatie van de pers. Moonen werd onderworpen aan een verhoor. Tijdens de ondervraging kwam de SD'er Richard Nitsch met allerlei feiten die hij had verzameld uit verhoren van eerder vastgenomen verzetsmensen. Uiteindelijk besloot Moonen toe te geven. Hij beargumenteerde zijn stellingname door erop te wijzen dat dit zijn plicht was als secretaris van de bisschop. Pogingen Moonen vrij te kopen mislukten. Op 28 augustus 1944 werd Moonen op transport gesteld naar Vught. Vervolgens kwam hij via Sachsenhausen terecht in Bergen-Belsen, waar hij op 2 april 1945 aan tyfus bezweek. In een brief aan de vader van drs. Moonen, zei koningin Wilhelmina: 'Uw heerzoon was de ziel van het geestelijk verzet in Limburg en daardoor ook over het hele land. Talrijken hebben aan hem hun leven te danken en zeer velen hebben door zijn voorbeeld en zijn bezielende leiding die kracht van verzet en weerstand weten te handhaven. Met trots zal ik zijn daden van trouw aan God en aan het vaderland in herinnering houden. Mogen zijn werken van naastenliefde hem thans gebracht hebben bij God, Die ons aller begin en einde is'. Oprichting De totstandkoming van het gedenkteken werd mogelijk gemaakt door het 'Comité tot oprichting van een monument voor het verzet in Limburg', waarvan prins Bernhard beschermheer was. Onthulling Het monument is onthuld op 5 mei 1951 door Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Bernhard. Nadat prins Bernhard het omhulsel van het monument had afgenomen, bleef hij enige ogenblikken in militaire houding staan, terwijl de Koninklijke Harmonie van Roermond het Wilhelmus speelde. Vervolgens werden er nog meer kransen bij het beeld neergelegd. Het Tweede Kamerlid de heer J. Peters sprak daarna een herdenkingsrede uit.

Vervaardiger
ir. Alfons Boosten (voetstuk)
Organisatie
Nationaal Comité 4 en 5 mei
Bergen-Belsen
Sachsenhausen
SD
Monument
Dokkum, oorlogsmonument

Het oorlogsmonument in Dokkum (gemeente Noardeast-Fryslân ) is opgericht ter nagedachtenis aan 51 burgers, waaronder veertien verzetsmensen, die tijdens de bezettingsjaren door oorlogshandelingen zijn omgekomen. Twintig gevangenen uit Leeuwarden en Groningen werden op 22 januari 1945 aan de Woudweg te Dokkum door de bezetter gefusilleerd. De namen van de twintig slachtoffers luiden: D. Adler , H.E. Blaauw, H. Boersema, J.W. Bukers, J. van Dijken, J. Duursma, A. Frensdorf , H.I. van Gelder , A. Heudenrijk, L. Hulshoff, H.F.W. Krohne, H. Krolis, H. Lommert, E. Meinsma, W. Moorman, G. Postma, J. Ruinen, A.E. Sachs , F. Walters en H. Woldring. Veertien verzetsmensen sneuvelden in de strijd tegen de bezetter. De namen van de veertien slachtoffers luiden: I. de Beer, J.W.B. Cohen , K. van Dijk, J. van Dijken, J. Drost, J.J. Erich, J. Glas, L. Hulshoff, J. Lemstra, J. Lolkama., S. Lolkema, , J.J.C. Terwisscha van Scheltinga, P. Woudsma en W. Woudsma. Zeventien medeburgers zijn omgekomen tijdens een razzia op 3 mei 1943. Op 13 januari 1945 ontdekte de bezetter wapens op een boerderij in de buurt van het afwerpterrein onder Aalsum bij Dokkum. In de omgeving volgde een reeks arrestaties. Op 19 januari zouden drie arrestanten worden overgebracht naar Leeuwarden. Een van hen was de apotheker dr. Pieter Engelbertus Gunster. In zijn apotheek was het hoofdkantoor van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten gevestigd. Hier werden geregeld vergaderingen gehouden. Om Gunster te bevrijden hebben verzetsstrijders de arrestantenwagen bij het dorp Valom gedwongen te stoppen. Een lid van het Sonderkommando Albrecht uit Leeuwarden werd bij deze overval gedood, evenals de Belgische chauffeur. De Duitse Grundmann wist te ontkomen. De gearresteerde Gunster, die een schotwond in zijn knie had, kon worden bevrijd. De wraak van Kommando Albrecht was meedogenloos. Aan de Woudweg werden twintig gevangenen, zonder enige vorm van proces, neergeschoten. Deze massa-executie was de grootste die in de provincie Friesland heeft plaatsgevonden. David Adler werd geboren in Hongarije, op 18 april 1885. Hij was ongehuwd en stateloos. Op 9 december 1944 is hij opgepakt door de bezetter en ingesloten in het Huis van Bewaring in Leeuwarden. Van daaruit is hij naar Dokkum afgevoerd waar ook hij door de bezetter is gefusileerd. Ids de Beer werd geboren op 7 juli 1916 in Nes. De 28-jarige handelsreiziger was medewerker van de Landelijke Organisatie voor hulp aan Onderduikers (L.O.) in Dokkum en werkte onder de schuilnaam 'Viervoeter'. Na de massaexecutie aan de Woudweg zochten alle verzetsmensen uit Dokkum een veilig heenkomen. Ten gevolge van een aantal andere arrestaties werd ook De Beer gezocht. De bezetter kwam hem op het spoor in Leeuwarden, waar hij op 2 februari 1945 tijdens een vluchtpoging werd neergeschoten. Kort daarna stierf hij aan zijn verwondingen. De Beer werd begraven op de N.H. begraafplaats in Nes. J.W.B. Cohen werd geboren op 30 juni 1904 in Amsterdam. Hij was een hervormd predikant in Dokkum, waar hij in mei 1941 werd gearresteerd omdat hij in een preek tegen de bezetter had geageerd. Cohen werd weliswaar weer vrijgelaten, maar twee maanden later opnieuw gevangen genomen in verband met de inhoud van zijn preek, gebaseerd op Handelingen 5 vers 29: 'Maar Petrus en de apostelen antwoordden en zeiden: 'Men moet Gode meer gehoorzaam zijn dan de mensen.' De predikant werd overgebracht naar het Beierse concentratiekamp Dachau en als man van joodse origine in een van de beruchtste afdelingen geplaatst. Ds. Cohen stierf daar op 23 mei 1942. Hij werd begraven op het Nederlandse ereveld van het Waldfriedhof te Frankfurt am Main. Klaas van Dijk werd geboren op 11 augustus 1893 in Dokkum. In het verzet stond hij bekend onder de schuilnaam 'Omke Klaas'. Hij was de eerste Dokummer die bonkaarten voor joodse onderduikers kon distribueren. De schoenwinkel van Van Dijk was een regionaal contactcentrum voor de verzetsbeweging. Daar werd ook de verspreiding van illegale bladen geregeld. Verder behoorde 'Omke Klaas' tot de Dokkumer Knokploeg en hield hij zich bezig met spionagewerk. Op 8 december 1944 was hij op de boerderij van Ernst Meinsma in Nes, toen de Grenzschutz van Oostmahorn een inval deed. Er werd een radio gevonden en Meinsma werd gearresteerd. Toen de boer toestemming kreeg zich te verkleden, verstopte hij zich samen met zijn zoon en Van Dijk. Na lang wachten kwam Van Dijk uit de schuilplaats tevoorschijn, maar de bezetter was nog aanwezig. Toen Van Dijk werd opgemerkt, werd hij doodgeschoten. Hij ligt begraven op de N.H. begraafplaats in Aalsum. Jan van Dijken werd geboren op 25 juni 1903 in Appingedam. De 41-jarige directeur van het Dokkumer postkantoor werd op 22 januari 1945 aan de Woudweg gefusilleerd. Van Dijken stond in Dokkum niet bekend als verzetsman, maar is waarschijnlijk door de bezetter verantwoordelijk gesteld voor de clandestiene telefoonaansluiting in de apotheek van de verzetsman dr. Gunster aan de Zijl. Van Dijken werd begraven op de Algemene begraafplaats in Dokkum. Jan Drost werd geboren op 9 februari 1917 in Leeuwarden. Hij sneuvelde als wachtmeester bij de artillerie te Goes op 15 mei 1940. Drost werd begraven op het erehof van de Algemene begraafplaats in Dokkum. Arnold Frensdorf werd geboren op 23 januari 1882 in Frankfurt am Main. Hij woonde samen met zijn vrouw Gertrud Stein in Amsterdam. Ze werden op 20 januari 1945 opgepakt en overgebracht naar het Huis van Bewaring in Groningen. Arnold Frensdorf is de volgende dag door de bezetter naar Dokkum afgevoerd, waar hij aan de Woudweg is gefusileerd. Herman van Gelder, geboren op 24 april 1911 in Groningen, was slager van beroep. Hij was woonachtig in Groningen, samen met zijn vrouw Cornelia Bandina Schipper en hun dochters Sara, Suzanna Elisabeth en Rachèl. Herman van Gelder hoorde bij de groep gevangenen die op 20 januari 1945 in Dokkum zijn gefusileerd. Zijn (niet-joodse) vrouw en kinderen hebben de oorlog overleefd. Johannes Joseph Erich werd geboren op 10 september 1914 in Dokkum. In het verzet werkte hij onder de schuilnaam 'Schipper'. De PTT-medewerker werd op 26 mei 1944 doodgeschoten in het inspectiekantoor van de belastingen in Drachten. Erich werd begraven op het Ereveld Loenen. Johannes Glas werd geboren op 7 april 1919 in Drachten en was bakker in Dokkum. In verband met de arbeidsinzet was hij ondergedoken in Marum (Groningen). Op 3 mei 1943 vielen commando's van de bezetter het dorp binnen. Zeventien mensen werden vermoord, onder wie Glas. Hij werd begraven op de begraafplaats bij de N.H. Kerk in Marum-West. Louwrens Hulshoff werd geboren op 13 juli 1920 in Dokkum. De bankbediende was lid van de Knokploeg in Dokkum en opereerde onder de schuilnaam 'Keimpe'. Hij hield zich vooral bezig met het verbergen en distribueren van gedropte wapens. Op 17 januari 1945 werd hij bij zijn vader thuis opgepakt als gevolg van andere arrestaties, waarbij een gemartelde gevangene zijn naam had genoemd. Vrienden van Hulshoff probeerden hem tevergeefs te bevrijden. Hulshoff werd op 22 januari 1945 aan de Woudweg gefusilleerd. Hij werd begraven op de N.H. begraafplaats in Aalsum. Jacob Lemstra werd geboren op 21 mei 1924 in Dokkum. De 20-jarige timmerman was tijdens de oorlog ondergedoken bij boer Feddema in Raard. Toen Lemstra op weg was naar de arbeider van Feddema op het veld, werd hij opgemerkt door een passerende patrouille van de bezetter. Vervolgens raakte Lemstra tijdens een vluchtpoging gewond. De familie Feddema heeft hem drie weken verpleegd, waarna hij naar zijn ouders in Dokkum terugkeerde. De gewaarschuwde huisarts constateerde echter inwendige bloedingen, waarop hij direct naar het Diaconessenhuis in Leeuwarden werd vervoerd. Hier stierf hij op 26 december 1944. Lemstra werd begraven op de Algemene begraafplaats in Dokkum. Johannes Lolkama werd geboren op 3 juli 1921 in Dokkum. Hij voer als lichtmatroos op het motorschip 'Omlandia', dat in de ochtend van 8 augustus 1940 door twaalf vijandelijke vliegtuigen ter hoogte van het eiland Wight werd beschoten. Lolkama was het enige bemanningslid dat bij deze aanval verwondingen opliep. Hij werd overgebracht naar Poole in Engeland, waar hij de volgende dag stierf. Lolkama werd begraven op het Nederlandse Ereveld Mill Hill Cemetery Hendon. Sijtse Lolkema werd geboren op 8 september 1888 in Oostrum. Hij was aannemer en verzorgde onderduikers in Dokkum en omgeving tot september 1943. Toen Dokkum te gevaarlijk voor hem werd, besloot hij naar Groningen te gaan, waar hij zich opnieuw in het onderduikwerk stortte. Om voor deze mensen bonkaarten te krijgen, ging Lolkema op 13 maart 1944 naar de gemeentesecretaris in Bedum. Deze verwees hem door naar de distributieleider, over wiens betrouwbaarheid Lolkema inlichtingen inwon bij een plaatselijke caféhouder. Deze praatte zijn mond voorbij tegen vrienden van de Gestapo. Op 15 maart werd Lolkema in de bus naar Groningen gearresteerd. Hij werd tot drie jaar gevangenisstraf veroordeeld en naar Duitsland overgebracht. Lolkema stierf op 21 januari 1945 in het kamp te Siegburg. Hij werd herbegraven op de Algemene begraafplaats in Dokkum. Abraham Emanuël Sachs werd geboren op 4 februari 1899 in Winschoten. Daar was hij winkelier. Vanwege het feit dat hij 'gemengd gehuwd' was met Annigje de Jong, werd hij na een kort verblijf in Kamp Westerbork weer vrij gelaten. Enige tijd later werd Sachs toch opnieuw gearresteerd, onder valse voorwendselen. Via het Scholtenhuis kwam hij terecht in het Groningse Huis van Bewaring. Abraham Sachs is op 22 januari 1945 in Dokkum door de bezetter gefusilleerd. Jacques Johan Cornelis Terwisscha van Scheltinga werd geboren op 8 juli 1922 in Schiedam. Hij was verkoper in een kledingmagazijn in Dokkum en moest in verband met de arbeidsinzet naar Duitsland. Op het Leeuwarder station wist hij echter te ontvluchten. Hij dook onder bij zijn oom in Weert, waar hij in contact kwam met de verzetsman Brummans. Zijn eerste illegale werk verrichtte hij op 8 juli 1943, toen hij een geallieerde piloot naar België bracht. Na verscheidene malen te zijn opgepakt en weer ontvlucht te zijn, werd hij op 7 november 1943 weer gearresteerd door verraad bij de bevriende familie Breukers in Weert. Ontsnapping bleek ditmaal niet meer mogelijk. Via Haaren in Noord-Brabant kwam hij terecht in de gevangenis aan de Gansstraat in Utrecht. Jacques werd veroordeeld tot 20 jaar tuchthuisstraf. Via Recklinghausen en Hameln werd hij tewerkgesteld in de zoutmijnen van Celle. Hij stierf op 11 april 1945 en werd begraven op het Waldfriedhof te Celle. Petrus (Pé) Woudsma werd geboren op 12 november 1919 in Dantumawoude (thans Damwoude). Hij was ambtenaar op het bureau van de brandstoffencommissaris in Dokkum. Woudsma was lid van de Knokploeg en samen met zijn broer Wytze deed hij koerierswerk voor de L.O. Woudsma werd op 27 maart 1945 gearresteerd tijdens een razzia in Brantgum en overgebracht naar het Huis van Bewaring in Leeuwarden. Op 3 april werd hij in de gevangenwagen naar het Paleis van Justitie gebracht, waar hij kort verbleef. Nadat hij weer was ingestapt, stopte de wagen bij de Noorderplantage. Hij werd uit de auto gehaald en bij de stadsgracht neergeschoten. Woudsma werd begraven op het erehof van de Algemene begraafplaats in Dokkum. Wytze Woudsma werd geboren op 12 februari 1921 in Dantumawoude. Hij was kantoorbediende en werkte in de illegaliteit onder de schuilnaam 'Rienk Prins'. Op 19-jarige leeftijd werkte hij als dwangarbeider in een munitiefabriek in Duitsland. Hij werd ziek en keerde met tuberculose terug naar Dokkum. Toen hij was opgeknapt, sloot hij zich aan bij het verzet en hielp hij joden. Woudsma was ook lid van de Knokploeg en deed spionagewerk. Toen het gevaar in de zomer van 1944 voor Woudsma te groot werd, ging hij naar een Leidse inrichting waar hij zijn spionagewerk voortzette. Op 22 juni 1944 werd hij gearresteerd en via 'Het Oranjehotel' in Scheveningen overgebracht naar kamp Vught. Op 4 september 1944 werd Woudsma geëxecuteerd. Onthulling Het monument is onthuld in 1949.

Vervaardiger
Nel Bakema (1902-1992)
Organisatie
Nationaal Comité 4 en 5 mei
PTT
Burgerslachtoffers
Binnenlandse Strijdkrachten
Monument
Ontvang onze nieuwsbrief
Tweewekelijks geven we je een overzicht van de meest interessante en relevante onderwerpen, artikelen en bronnen van dit moment.
Ministerie van volksgezondheid, welzijn en sportVFonds
Contact

Herengracht 380
1016 CJ
Amsterdam

020 52 33 87 0info@oorlogsbronnen.nlPers en media
Deze website is bekroond met:Deze website is bekroond met 3 DIA awardsDeze website is bekroond met 4 Lovie awards