Ga direct naar: Hoofdnavigatie
Ga direct naar: Inhoud
Filter op
Geen filters gevonden
Geen filters gevonden
Geen filters gevonden
Geen filters gevonden
Boven-Leeuwen, oorlogsmonument

Het oorlogsmonument herinnert de inwoners van Boven-Leeuwen (gemeente West Maas en Waal) aan vijftien dorpsgenoten die tijdens de Tweede Wereldoorlog in de strijd tegen de bezetter om het leven zijn gekomen. De namen van de vijftien slachtoffers luiden: Raymond Arnoti, J.M. Broekman, A. Brouwers, Joh. v. Dreumel, Joh. v. d. Geijn, Th. J.M. Janssen, G. v. Kampen, Marius Kroon, F.J. v. Maurik, TH. v. Maurik, Z. Robbemondt, M.B. Schiltmans, W. Tijnagel, P. D. Weijert jzn. en P. D. Weijert rzn. De uit Haarlemmermeer afkomstige Marius Kroon vertrok in 1937 op negentienjarige leeftijd naar Argentinië om daar een zelfstandig boerenbestaan op te bouwen. In 1941 is hij naar Engeland gegaan, waar hij zich aansloot bij de in dat jaar opgerichte Koninklijke Nederlandse Prinses Irene Brigade. Vanaf augustus 1944 nam deze deel aan het twee maanden eerder gestarte bevrijdingsoffensief van de geallieerden. Kroon werd gestationeerd in Boven-Leeuwen, bij de verkenningseenheid. In de nacht van 7 oktober 1944 kreeg hij opdracht om samen met medesoldaat Raymond Arnoti op patrouille te gaan. Toen de twee terugkeerden bleek echter dat de bezetter erin geslaagd was om de Waal bij Wamel over te steken. Kroon en Arnoti liepen op de hoek van de Florastraat en de Waalbandijk in een Duitse hinderlaag en werden dodelijk getroffen door het vijandelijke vuur. De twee soldaten zijn begraven op de Nederlandse-Hervormde begraafplaats in Horssen. Oprichting De oprichting was een initiatief van een aantal inwoners van Boven-Leeuwen, onder leiding van Pastoor Rud. De totstandkoming van het monument is te danken aan de inspanningen van de heer Richard van de Velde. In het kader van zijn onderzoek naar de geschiedenis van de Prinses Irene Brigade heeft hij het tot dan toe onbekende verhaal van Marius Kroon en Raymond Arnoti achterhaald en het initiatief voor de oprichting van het monument genomen. Onthulling Het monument is onthuld op 14 mei 1950. De herdenkingsplaquette voor Marius Kroon en Raymond Arnoti is onthuld op 12 april 2008, door Jaap Kroon en Nel Rietkerk-Kroon, de broer en zus van het slachtoffer. Hierbij waren tevens burgemeester Thomas Steenkamp en Generaal-majoor b.d. R.W. Hemmes, voorzitter van de Vereniging van Oud-strijders Koninklijke Nederlandse Prinses Irene Brigade aanwezig.

Vervaardiger
Rovers
Organisatie
Nationaal Comité 4 en 5 mei
Burgerslachtoffers
Prinses Irene Brigade
Monument
Getuigen Verhalen, Reis van de Razzia, interview met Henny Olofsen
Audio

Op de avond van 9 november 1944 werd er een cordon rond Rotterdam en Schiedam gelegd door het Duitse leger. Alle belangrijke bruggen en strategische punten waren afgezet, trams reden niet meer en het telefoonverkeer was geblokkeerd. Op de twee daarop volgende dagen werden ruim 52.000 Rotterdammers en Schiedammers tussen de zeventien en veertig jaar oud opgepakt en afgevoerd richting Duitsland om daar dwangarbeid te verrichten in veelal beroerde omstandigheden. De Razzia van Rotterdam is een van de grootste klopjachten die het Duits Nationaalsocialistische regime heeft gehouden. Het verzetsblad Vrij Nederland reageerde dan ook geschokt, het schreef op 14 december 1944: ‘Vijftigduizend Nederlandse mannen laten zich als schapen wegvoeren en evenzoveel vrouwen zien toe hoe hun mannen en zoons weerloos naar Hitlers slachtbank worden geleid’. Het project Reis van de Razzia is gebaseerd op gefilmde getuigenissen van mannen die de razzia en de daaropvolgende reis hebben meegemaakt, om een hiaat in de geschiedschrijving te vullen en om inzicht te geven in de gebeurtenissen aan de hand van het thema "Handelingsruimte van een individu in een samenleving onder druk". Henny Olofsen Henny had zich tijdens de razzia teruggetrokken op de vliering en hij had zich verstopt in de bedstee daar. De Duitse soldaten die het huis binnen waren gekomen, wisten hem echter te vinden. Omdat ze dreigden te schieten, kwam hij tevoorschijn. Met een rijnaak werd Henny via Amsterdam naar Kampen gebracht en vandaar met de trein naar Dalen über Meppen, waar hij loopgraven moest maken. Na even in Oldenburg ondergebracht te zijn, kwam Henny in een groot lager in Bremen terecht waar niets meer voor de mannen te doen was tegen het einde van de oorlog. Op een ochtend kwamen ze erachter dat er buiten Engelsen aan het ontbijten waren, ze bleken in stilte bevrijd te zijn. De kampleider in Bremen was gehaat. Een Franse dwangarbeider schoot hem dood en nodigde Henny ook uit om op hem te schieten, waarvoor Henny bedankte. Maar de andere kant van de rivier de Wezer was nog niet bevrijd en de Duitsers bombardeerden het bevrijde gebied waar Henny zich ook in bevond. De Prinses Irene Brigade verzorgde transport naar Nederland en Henny werd zo goed als voor de deur afgezet in Rotterdam. Zijn moeder was thuis en moest huilen, zijn vader was er niet, want hij had dienst. Hij was politieagent, net als Henny’s broer.

Vervaardiger
Jager, MA E. J. de (Stichting Reis van de Razzia)
Razzia van Rotterdam
Vrij Nederland
Prinses Irene Brigade
How I became a member of the underground door Ger Verschuren (kopie)

How I became a member of the underground door Ger Verschuren (kopie) (informeel) Voorin is een brief bijgevoegd van Rob, de zoon van Ger Verschuren, die dit relaas over het verzet in Malden en Heumen aan het museum schonk. Het document is een kopie van de uitgetypte versie en bevat tien verslagen van de oorlogservaringen van Ger Verschuren. Deze verslagen heeft Ger Verschuren verzonden naar Amerika en zijn gericht aan Mr. Ervin Lewis, Mevr. Lewis en Mevr. Jefferson. Zij waren Amerikaanse oorlogsverslaggevers die na de bevrijding bij de familie in huis kwamen en waarmee de familie bevriend raakte. De familie Verschuren woonde gedurende de oorlog in het dorp Malden. 1- Van 18 juli 1942 tot en met 23 december zat hij samen met , naar zijn zeggen, 600 andere Nederlandse burgers gevangen in een kamp in Haaren. Na zijn vrijlating ging hij in het verzet. Hij zocht families om Joodse onderduikers bij onder te brengen. Sommige van deze onderduikers verraadden hun lotgenoten. Ook stal hij distributiebonnen. 2- Na zijn vrijlating moest hij zich wekelijks melden bij de burgemeester. Verder geeft hij drie voorbeelden van moeilijkheden waar hij in de ondergrondse mee te maken kreeg. Zijn baas heette Walter Maris. 3- Zijn vader was ook werkzaam bij de ondergrondse. Samen zamelden ze brood in voor concentratiekamp Vught en samen met nog enkele anderen vrachten ze het illegale nieuwsblad 'Christofoor' uit. Voor dit laatste werd zijn vader opgepakt. Hij en zijn moeder zetten de illegale werkzaamheden van zijn vader voort. Al snel werd zijn vader vrijgelaten om ze de Duitser die hem had gearresteerd hadden omgekocht met een auto. 4- In 1944 zag hij dat Duitse troepen zich terugtrokken uit Frankrijk en België. Eind augustus 1944 moest het verzet de laatste voorbereidingen treffen voor de komst van de Geallieerden. Ger maakte een lijst met mensen die te vertrouwen waren, want dit was belangrijk voor na de bevrijding. 5- De voorbereidingen gingen verder. De bezetter wilde een landingsbaan maken voor vliegtuigen bij Keent. Hiervoor hadden ze arbeiders nodig. Daarop verspreidden Ger en zijn vader een brief in het dorp dat meewerken hieraan hoog verraad was. Indien de Duitsers een brug zouden vernietigen had het verzet een noodbrug klaar liggen. Op de vrijdag voor de bevrijding haalden de Dutisers alle mannen uit het dorp op om mee te werken aan de verdediging. Hij en zijn vader verschuilden zich. 6- Op 17 september 1944 vond de bevrijding plaats. Het hele dorp was gewaarschuwd. Ze zagen bommenjagers overkomen en parachutisten landen. 7- Op 18 september maakte hij kennis met een Amerikaanse militair van de Airborne. Hij trad op als tolk voor zijn baas met een Amerikaanse officier. Zijn vader verving na de bevrijding tijdelijk de functie van burgemeester in opdracht van een Britse kolonel, want de huidige burgemeester zou niet te vertrouwen zijn geweest. Hij en het verzet hielpen om collaborateurs en Duitse militairen te arresteren. 8- Zijn vader zorgde voor de inkwartiering van Britse troepen op 19 september. Bij Nijmegen werd flink gevochten en daardoor kwamen er veel evacueés in Malden. Binnen enkele dagen vertrokken de evacueés naar omgeving Eindhoven. Het gezin had zelf een Britse oorlogscorrespondent in huis en daar kwamen later nog zes Engelse militairen bij. De ondergrondse werkte samen met de Britten, Amerikanen en de Prinses Irene Brigade. 9- Hij en Maris probeerden steeds in contact te komen met de Nijmeegse ondergrondse. Hij en zijn vader gingen informatie verzamelen voor de Nederlandse regering over de oorlogsburgemeester om aan te tonen dat hij 'fout' was. 10- De oude burgemeester werd weer aangesteld. Ger en zijn vader waren teleurgesteld. De ondergrondse van Malden werd opgedoekt. Trefwoorden: Malden, verzet, vergeldingen, gevangenschap, onderduiken, distributiebonnen, illegale krant, Christofoor, bevrijding, Airborne, inkwartiering, Prinses Irene Brigade, 'foute' burgemeester, collaborateurs

Organisatie
Erfgoed Gelderland
Prinses Irene Brigade
Object
Ontvang onze nieuwsbrief
Tweewekelijks geven we je een overzicht van de meest interessante en relevante onderwerpen, artikelen en bronnen van dit moment.
Ministerie van volksgezondheid, welzijn en sportVFonds
Contact

Herengracht 380
1016 CJ
Amsterdam

020 52 33 87 0info@oorlogsbronnen.nlPers en media
Deze website is bekroond met:Deze website is bekroond met 3 DIA awardsDeze website is bekroond met 4 Lovie awards