Ga direct naar: Hoofdnavigatie
Ga direct naar: Inhoud
Filter op
Geen filters gevonden
Geen filters gevonden
Geen filters gevonden
Geen filters gevonden
Opeinde, gedenksteen in boerderij 'De Oerwinning'

De gedenksteen in boerderij 'De Oerwinning' herinnert de inwoners van Opeinde (gemeente Smallingerland) aan de hoeve van de familie De Vries die op 21 november 1944 door de bezetter in de brand werd gestoken. De boerderij was tijdens de Tweede Wereldoorlog het onderkomen van leden van de Knokploeg uit de gemeente Smallingerland. Tevens diende de hoeve als opvangcentrum voor neergeschoten geallieerde vliegers. In de vroege morgen van 21 november 1944 overvielen vijf Duitse militairen de boerderij van de familie De Vries. Jan en Marten de Vries waren aan het melken toen de bezetter binnendrong. Om de anderen die nog op bed lagen, te waarschuwen, schreeuwden de broers: 'Duitsers' en renden met Gerard Wagenaar (een staker van de Nederlandse Tramweg Maatschappij, die op het erf was ondergedoken) naar het voorhuis, waar ze alle drie werden doodgeschoten. De stakende tramconducteur Willem Westerhof kon zich achter het vee in veiligheid brengen. In de boerderij waren nog zes KP'ers aanwezig, die door de Duitse commandant werden ontdekt, waarop hij direct het vuur opende. De KP'ers schoten terug en verwondden de commandant dodelijk. De overgebleven vier soldaten schoten door het trapgat naar boven, terwijl de KP'ers naar beneden schoten. Tijdens dit vuurgevecht ging de bezetter op de vlucht. Er waren dertien overlevenden. Vader Reinder de Vries en zoon Roel, mevrouw Wagenaar (die met haar man was ondergedoken), Willem Westerhof, mevrouw Straatsma met twee kinderen uit Rinsumageest en zes KP'ers. Huishoudster Aaf van der Heide was niet meer in de boerderij aanwezig. Zij was in verwarring op weg gegaan om hulp te halen. Toen de bezetter de boerderij had verlaten, vluchtten de overlevenden, diep geschokt door de gebeurtenis. Aan de Smalle Ee lag een roeiboot, waarmee ze op weg gingen totdat ze een kleine vrachtboot konden enteren. Hiermee voer de groep naar Warga, waar voorlopig onderdak werd gevonden. Inmiddels was de bezetter een grootscheepse aanval op de boerderij begonnen. Er was echter geen mens meer aanwezig. De veestapel werd weggevoerd en de boerderij ging in vlammen op nadat alles van waarde uit het woongedeelte was geroofd. De gewaarschuwde KP'ers zagen dit van een afstand gebeuren, maar konden tegen deze overmacht niets uitrichten. Gerhardus Wagenaar werd geboren op 28 december 1907 in Drogeham. Jan de Vries werd geboren op 17 november 1919 te Opeinde en Marten de Vries op 7 juli 1921 te Opeinde. Alle drie de slachtoffers werden begraven op de Algemene begraafplaats in Opeinde. Onthulling In 1948 is op dezelfde plaats een nieuwe boerderij gebouwd. Als herinnering aan 21 november 1944 werd in de voorgevel van het woongedeelte een gedenksteen ingemetseld.

Organisatie
Nationaal Comité 4 en 5 mei
Monument
Noordwolde, monument op de N.H. begraafplaats

Het monument op de N.H. begraafplaats te Noordwolde (gemeente Weststellingwerf) is opgericht ter nagedachtenis aan tien medeburgers die op 29 december 1944 het slachtoffer werden van de razzia, aan vier medeburgers die ten gevolge van de arbeidsinzet in Duitsland stierven en aan acht geallieerde vliegers die op 30 juni 1942 bij Noordwolde sneuvelden. De namen van de tien slachtoffers van de razzia luiden: Bertus Beugeling, Jan Beugeling, Andries de Boer, Jan Folkert de Jong, Yme Krips, Gijs Krol, Thijs Reint Menger, Albert Schokker, Thomas Hendrik Verdenius en Hendrik de Vries. De namen van de vier slachtoffers die ten gevolge van de arbeidsinzet in Duitsland stierven luiden: Hendrik Roders, Marten Veldhuizen, Piet de Vries en Arend van Weert. De namen van de acht geallieerde slachtoffers luiden: Reginald Thomas Adams, Walter Percy Beare, James William Bell, Henry Adolphus Chinn, Winston James Dickinson, William Jess Harrel, Patrick Augustus Oneson en Alexander Simpson. De razzia op 29 december 1944 in Noordwolde, waarbij 28 personen werden opgepakt, was het gevolg van het noemen van namen door de 22-jarige Roelof Veen uit Noordwolde. De familie Veen had na Dolle Dinsdag twee onderduikers in huis. Hun zoon Hendrik en Bennie Wibiër waren gedeserteerde 'schalkhaar' politiemannen. Wibiër en Roelof Veen gingen naar de smederij van Meindert Land in Nijeberkoop om carbid te kopen. De smid zei dat hij geen voorraad had, waarop Wibiër een pistool trok. De smid werd getroffen en stierf enkele uren later. Men had gezien dat een van de overvallers op een sportfiets met nikkelen velgen reed. Enkele dagen later volgden politiemensen een man die op een dergelijke fiets reed tot in Noordwolde. Daar gooide Roelof Veen de fiets tegen de muur van zijn ouderlijke woning. Hij ging naar binnen om samen met Wibiër door de achterdeur weer te verdwijnen. Zij werden later bij Meppel aangehouden en voor verhoor naar Crackstate in Heerenveen gebracht. Tijdens de verhoren heeft Roelof Veen vele namen genoemd van verzetsmensen in Noordwolde, die vrij algemeen bekend waren. Wibiër bekende dat hij een gedeserteerde politieman was en werd daarna doodgeschoten. Bij Noordwolde verongelukte op 30 juni 1942 de Halifax MK II W 1113 LQ-G (for George) no. 405 (Vancouver) van het Royal Canadian Air Force Squadron, gelegerd op Gransden Ledge. De machine was om 23.01 uur gestart met als doel Bremen en stortte om 01.48 uur brandend neer bij Noordwolde. Waarschijnlijk was de bommenwerper beschoten door Duitse nachtjagers. Acht bemanningsleden kwamen hierbij om het leven. Bertus Beugeling werd geboren op 26 april (jaar onbekend) in Noordwolde. Hij was hoefsmid. Na zijn arrestatie volgden acht weken gevangenschap in Crackstate. Vervolgens werd hij via Amersfoort gedeporteerd naar Lübeck, waar hij op 31 mei 1945 stierf. Jan Beugeling werd geboren op 23 februari 1918 in Noordwolde. De broer van Bertus werd tijdens de bezetting ambtenaar van de distributiedienst in Wolvega. Hij maakte deel uit van de Landelijke Organisatie voor hulp aan Onderduikers. Na zijn arrestatie volgden in Crackstate zeer zware verhoren. Daarna werd hij op transport gesteld naar Ludwiglust, waar hij op 19 mei 1945 overleed. Andries de Boer werd geboren op 3 maart 1888 in Gorredijk. Hij was veearts. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij lid van het verzet en bood hij hulp aan onderduikers. Op 29 december 1944 werd De Boer door de bezetter opgepakt. Hij kwam om het leven in het Duitse Wolterdingen op 13 april 1945. Jan Folkert de Jong werd geboren op 4 augustus 1902 in Noordwolde. De 42-jarige winkelier had thuis een depot van de bonkaarten die aan onderduikers werden verstrekt. Na drie weken in Crackstate te hebben doorgebracht, werd hij naar Amersfoort vervoerd. Met het laatste transport uit dit kamp werd hij naar Neuengamme overgebracht. Op 13 mei 1945 stierf hij in Ludwiglust. Yme Krips werd geboren op 21 december 1882 in Menaldum. Twee zoons van de 61-jarige veehouder in Noordwolde leden aan een spierziekte en waren hierdoor aan huis gebonden. Tijdens de bezetting bouwden de jongens radio's en zendapparatuur. Toen de bezetter de jongens wilden arresteren, zag hij dat ze invalide waren. Daarom werd in hun plaats vader Krips meegenomen. Via Crackstate ging hij in februari 1945 naar kamp Amersfoort en daarna via Westerbork naar Neuengamme. Op 20 april 1945 begon de evacuatie van dit kamp. Een deel van de gevangenen, onder wie Krips, werd te voet naar Rendsburg gedreven. Daar werden ze in een goederentrein geperst, die naar Lübeck reed. Hier werden de slachtoffers ingescheept op het voormalige luxe passagiersschip 'Athen'. Krips stierf aan boord op 26 april 1945 in de Lübeckerbocht. Gijs Krol werd geboren op 6 februari 1920 in Noordwolde. Hij was werkloos onderwijzer toen hij een baan als lijnassistent bij de N.S. aanvaardde. Zijn standplaats was Nieuweschans. Tijdens de spoorwegstaking in september 1944 vertrok Krol met een groepje collega's naar Friesland. Krol dook onder bij zijn ouders in Noordwolde. Tijdens de razzia werd ook hij gegrepen en naar Crackstate vervoerd. Via kamp Amersfoort kwam hij in Duitsland terecht, waar hij tuberculose kreeg. In juli 1945 kwam hij in Nederland terug. Op 30 november 1945 stierf hij in het ziekenhuis van Heerenveen. Hij werd begraven op de N.H. begraafplaats in Noordwolde. Thijs Reint Menger werd geboren op 31 oktober 1918 in Noordwolde. De bouwkundige (schuilnaam 'Rudolf') was medewerker van de L.O. en ambtenaar op het distributiekantoor in Wolvega. Tevens werkte hij mee aan het vervoer van gedropte wapens. Hij werd tijdens de razzia opgepakt en naar Crackstate afgevoerd. Op 31 mei 1945 kwam hij in Neuengamme om het leven. Hendrik Roders werd geboren op 26 juni 1901 in Vinkega. Tijdens de bezetting ging hij vrijwillig naar Frankrijk, maar eenmaal terug in Noordwolde wilde Roders niet meer terug. Zijn vrouw verwachtte hun zevende kind. Roders bleef weigeren naar Duitsland te gaan en werd gearresteerd. Via kamp Vught kwam hij terecht in Bremen. Op 15 mei 1943 stierf hij aan bloedvergiftiging in het Marinelager te Neuenkirchen. Roders werd begraven op de Osterholzbegraafplaats in Bremen en herbegraven op de N.H. begraafplaats in Noordwolde. Albert Schokker werd geboren op 6 maart 1909 in Scherpenzeel. Hij was medewerker van de L.O. in Weststellingwerf en opperwachtmeester van de marechaussee in Noordwolde. Hij werd vastgehouden op 22 januari 1945, zijn vrouw was op 29 december 1944 gearresteerd en mishandeld. Schokker stierf op 29 april 1945 in Neustadt. Thomas Hendrik Verdenius werd geboren op 15 augustus 1901 in Heerde. Hij was arts in Noordwolde. Tijdens de bezetting was hij lid van de L.O. en de Ordedienst. Als spil in het Noordwoldiger verzet was Verdenius volledig op de hoogte van alle illegale activiteiten in zijn woonplaats. De arts hoorde in de nacht van 4 op 5 januari 1945 in Crackstate hoe Luitjen Mulder in de naastgelegen cel werd mishandeld. Om te voorkomen dat hijzelf ook zou worden gemarteld, maakte Verdenius een einde aan zijn leven. Hij werd begraven op de N.H. begraafplaats in Noordwolde. Marten Veldhuizen werd geboren op 10 december 1911 in Noordwolde. Hij was gestichtswachter in Veenhuizen en medewerker van de droppingploeg Veenhuizen van de Knokploeg Noord-Drenthe. Op 16 december 1944 werden tien mannen van de ploeg, onder wie Veldhuizen, door de zogenaamde 'Bloedgroep-Norg' gearresteerd. Hij overleed op 22 februari 1945 in Neuengamme. Hendrik de Vries werd geboren op 4 december 1909 in Noordwolde. De veehouder werd samen met zijn broer Jan gearresteerd en naar Crackstate overgebracht. Via kamp Amersfoort kwamen de broers in Duitsland terecht. Hendrik stierf op 14 april 1945 aan dysenterie in Wöbbelin. Jan vluchtte uit Duitsland en overleefde de oorlog. Piet de Vries en Arend van Weert, twee Noordwoldiger rotanbewerkers, werden in verband met de arbeidsinzet tewerkgesteld als rangeerders bij de Duitse spoorwegen in Thale. De Vries raakte op 3 november 1943 tijdens het koppelen van twee spoorwagons tussen de buffers en stierf ter plaatse. Hij was op 21 maart 1921 in Noordwolde geboren en werd op 21 juni 1948 herbegraven op de N.H. begraafplaats in zijn geboortedorp. Arend van Weert, die op 28 januari 1917 in Noordwolde geboren was, stierf op 14 februari 1944 ook als gevolg van een rangeerongeluk. Drie jaar later werd zijn stoffelijk overschot naar Nederland overgebracht en herbegraven op de Algemene begraafplaats te Wilhelminaoord. Onthulling Het monument is onthuld op 4 mei 1966.

Vervaardiger
A. Kreykamp
Organisatie
Nationaal Comité 4 en 5 mei
KP Smilde
Dolle Dinsdag
Wöbbelin
Monument
Aalten in oorlogstijd : gebeurtenissen uit de jaren 1940 - 1945

In april 1939 wordt in Aalten een grenswachtdetachement gelegerd van 36 man, ondergebracht in boerderijen. Met zand gevulde buizen worden her en der als obstakels geplaatst. Rond 1 september (begin WOII) vertrekken enige honderden Aaltenaren per trein naar de diverse garnizoensplaatsen. Nog op 9 mei 1940 is de gemeentearchitect opgedragen op meerdere wegen versperringen aan te brengen. 10 mei: in de vroege ochtend zwaar geronk van overtrekkende vliegtuigen. Duitse legereenheden denderen Aalten binnen. De rond boerderijen opgestelde soldaten bieden geen weerstand. Enkele dagen later ziet men Nederlandse krijgsgevangenen in open vrachtwagens naar Duitsland afgevoerd worden. Vier Aaltenaren sneuvelen bij de Grebbeberg. Een groep van vijfhonderd teruggekeerde krijgsgevangenen wordt enthousiast in het feestgebouw onthaald en reist dan weer verder met de trein. Tweehonderdvijftig Rotterdamse kinderen hebben hier in de zomermaanden gelogeerd. Zo ook in 1941. Heel wat (jonge) mensen gaan in Duitsland werken want dat verdient goed. Er is al heel wat op de bon. De voedselproductie komt onder controle, waarvoor Aalten in drie districten wordt ingedeeld, elk onder een plaatselijke bureauhouder (PBH). Begin november 1940 wordt in de Landstraat een winkel geopend van de Nederlandse Unie die na een half jaar al weer wordt verboden. Op 29 augustus 1941 is er de laatste vergadering van de gemeenteraad; drie dagen later wordt het college van BenW ontbonden. De burgemeester blijft verantwoordelijk. Als op 4 oktober bij een NSB’er in Dale een roggemijt in vlammen opgaat wordt burgemeester Monnik met tien anderen gearresteerd. De tien belanden in het concentratiekamp Amersfoort, Monnik in Den Haag. Een week voor kerst komen ze vrij. Ze worden in Varsseveld van de trein gehaald, ‘omdat zich aan het station in Aalten een grote menigte heeft verzameld om de terugkerenden te verwelkomen’. Het in 1940 opgericht ‘Aaltens christelijk gemengd koor’, hervormd, katholiek en gereformeerd (voor Aalten toen heel bijzonder) wordt weer opgeheven omdat men niet geregistreerd wil worden als lid van de Kultuurkamer. Er ontstaan twee kerkkoren, waarvan het gereformeerde na de oorlog weer verdwijnt. In de zomer van 1942 komen in Aalten de eerste onderduikers om zich te onttrekken aan de Arbeidseinsatz. Nog kort tevoren laat de eerste groep werknemers van Dutch Button Works te Bredevoort zich keurig in het pak fotograferen met het oog op de tewerkstelling in Duitsland. Van textielfabriek Driessen wordt ook een groep ingezet. Omstreeks vijfhonderd Scheveningse evacués vinden hier in januari 1943 onderdak. Zij behoren bijna allemaal tot de gereformeerde kerk. In Winterswijk zijn dat er achthonderd, allemaal hervormden. Eens in de drie weken vertoeft hier een Scheveningse predikant die dan ook voorgaat in een kerkdienst. Ook in Aalten vinden van 30 april tot 3 mei 1943 wilde stakingen plaats; bij drie fabrieken en bij de gemeentelijke diensten. Er vallen hierbij geen doden. In de nacht van 25 op 26 juni stort in IJzerlo een Engels vliegtuig neer waarbij vijf jonge vliegers omkomen. Ze worden met (Duitse) militaire eer op Berkenhove begraven. De dag erop ligt er een krans met opschrift ‘gebroken vleugels, onsterfelijke roem’ voorzien van rood-wit-blauwe linten. In 1942 is de verzending van roggebroden naar het westen begonnen. In 1944 rijdt elke dag van postkantoor naar station een paard-en-wagen met zestig á zeventig zakken pakketten roggebrood. Tot de spoorwegstaking. Bij een overval op de Westerkerk en de christelijk gereformeerde kerk op zondag 30 januari 1944 worden een veertigtal jonge mannen gearresteerd. Waar zijn ze terechtgekomen? De schrijver probeert hun sporen te volgen. Dat lukt zeer ten dele. De mannen van het eerste uur van de Aaltense KP (knokploeg) zijn C. Ruizendaal (zwarte Kees), J. Ket (alias zwarte Jan), F. de Vries (Gerrit) en Jaap Allersma (Jaap). Tot hun successen horen een overval op het distributiekantoor in Eibergen en in Borculo. Bij die laatste rijden ze op de fiets weg, met z’n vijven, elk met een volle zak bonkaarten, 23 februari 1944. (107) Jaap wordt in Groningen gepakt. Hij komt in Duitsland terecht waar hij later door de Russen wordt bevrijd. Zijn plaats wordt ingenomen door Gerrit Kleisen (Gijs). Bij een actie 20 april 1944 is verraad in het spel. Kees Ruizendaal komt om in een vuurgevecht. Gerrit Kleisen wordt gearresteerd en op 6 juni gefusilleerd. Na ‘Dolle Dinsdag’ (5 september) vertoeven hier honderden zich terugtrekkende militairen en NSB-vluchtelingen. Als burgemeester Monnik opdracht krijgt vijfhonderd mannen op te roepen voor het graven van militaire verdedigingswerken in Zevenaar duikt hij onder na het bevolkingsregister in veiligheid te hebben gebracht. Nieuwe burgemeester wordt De Moor, een gevluchte NSB’er uit Zeeland. Dit vond plaats net voor de geallieerde luchtlandingen bij Arnhem (17 september 1944). De boerderijen Somsenhuis in IJzerlo, Roehof in Dale zijn plekken waar verzetsmensen zich voorbereiden op de bevrijding. Daar hoort bij een grote wapendropping zoals die is uitgevoerd in het Zwarte Veen. Een andere verzetsdaad is geweest de bevrijding van ‘Ome Jan’ Wikkerink uit de marechausseekazerne, een paar uur nadat hij in zijn huis was gearresteerd. De Duitsers voeren de druk steeds meer op om mannen aan het graven te zetten. Het meest intimiderende was op 18 oktober het vastzetten van 12 gijzelaars. De volgende dag vertrekken 550 mannen naar Zevenaar. Tien dagen later worden nog eens zeven mannen gegijzeld en melden zich 250 personen. De predikanten en R.K geestelijken hadden een oproep gedaan ‘barmhartigheid en naastenliefde te betonen ten aanzien van hen die in direct levensgevaar verkeren’. Per circulaire dringt een representatieve groep gemeentenaren aan op een regeling van aflossing. Die komt er. Voortdurend zal een predikant in Zevenaar erbij zijn tot steun en geestelijke verzorging. Maar er gaat ook een clandestien stencil rond met de oproep zich af te vragen ‘of het verantwoord is mede te werken aan verdedigingswerken van de vijand, waardoor straks veel meer dan elf mensenlevens (….) zullen sneuvelen.’ Enkele momenten uit de laatste drie donkere maanden: Individuele etenhalers blijven komen maar ook weet een comité ‘Hulp aan het Westen’ een paar karrevrachten vooral graan bijeen te brengen. Het lukt dokter Der Weduwen zieke mensen uit kamp Rees naar het noodziekenhuis in Avondvrede aan de Hogestraat over te brengen. Zware gevallen gaan naar het in het jongensinternaat in Harreveld ingerichte ziekenhuis. Der Weduwen komt om als zijn auto vanuit de lucht beschoten wordt. Er vallen doden bij bombardementen op de R.-K. kerk en pastorie, op boerderijen tussen Grevinkweg en Elshoekweg, op de hoek Prinsenstraat/Bredevoortsestraatweg en op 24 maart het hevigst bij een bombardement gericht op de textielfabriek Gebr. Driessen en de Aaltense Tricotagefabriek, achttien doden. De materiële schade is elke keer groot. Er speelt zich een drama af rond een verzetsgroep dat zich schuilhoudt in de verlaten boerderij ‘De Bark’. Dicht daarbij in ‘Somsenhuis’ worden Duitsers ingekwartierd terwijl daar zeven geallieerde piloten zijn ondergedoken. Het totale aantal militairen in deze tijd in Aalten schat men op ca. vierduizend. In de laatste dagen van maart is duidelijk dat de ontknoping nabij is. Hoe hard zal er worden gevochten? Velen verlaten het dorp, anderen zoeken bescherming in hun schuilkelder. Er zwerven nog Duitse soldaten rond. Dan rollen op Goede Vrijdag 30 maart ’s morgens vroeg nota bene vanuit Duitsland de Engelse tanks Aalten binnen. Hier en daar bieden Duitsers nog hevige tegenstand. Tien Britten sneuvelen op die dag, in Barlo komen zeven personen om bij een granaatinslag in een schuilkelder. Droefenis en blijdschap, Aalten is bevrijd. GK

Auteur
Horst, J.G. ter
Datum
1985
Organisatie
Nationaal Onderduikmuseum
Nederlandse Unie
Dolle Dinsdag
Boek
Aalten in oorlogstijd : gebeurtenissen uit de jaren 1940 - 1945

In april 1939 wordt in Aalten een grenswachtdetachement gelegerd van 36 man, ondergebracht in boerderijen. Met zand gevulde buizen worden her en der als obstakels geplaatst. Rond 1 september (begin WOII) vertrekken enige honderden Aaltenaren per trein naar de diverse garnizoensplaatsen. Nog op 9 mei 1940 is de gemeentearchitect opgedragen op meerdere wegen versperringen aan te brengen. 10 mei: in de vroege ochtend zwaar geronk van overtrekkende vliegtuigen. Duitse legereenheden denderen Aalten binnen. De rond boerderijen opgestelde soldaten bieden geen weerstand. Enkele dagen later ziet men Nederlandse krijgsgevangenen in open vrachtwagens naar Duitsland afgevoerd worden. Vier Aaltenaren sneuvelen bij de Grebbeberg. Een groep van vijfhonderd teruggekeerde krijgsgevangenen wordt enthousiast in het feestgebouw onthaald en reist dan weer verder met de trein. Tweehonderdvijftig Rotterdamse kinderen hebben hier in de zomermaanden gelogeerd. Zo ook in 1941. Heel wat (jonge) mensen gaan in Duitsland werken want dat verdient goed. Er is al heel wat op de bon. De voedselproductie komt onder controle, waarvoor Aalten in drie districten wordt ingedeeld, elk onder een plaatselijke bureauhouder (PBH). Begin november 1940 wordt in de Landstraat een winkel geopend van de Nederlandse Unie die na een half jaar al weer wordt verboden. Op 29 augustus 1941 is er de laatste vergadering van de gemeenteraad; drie dagen later wordt het college van BenW ontbonden. De burgemeester blijft verantwoordelijk. Als op 4 oktober bij een NSB’er in Dale een roggemijt in vlammen opgaat wordt burgemeester Monnik met tien anderen gearresteerd. De tien belanden in het concentratiekamp Amersfoort, Monnik in Den Haag. Een week voor kerst komen ze vrij. Ze worden in Varsseveld van de trein gehaald, ‘omdat zich aan het station in Aalten een grote menigte heeft verzameld om de terugkerenden te verwelkomen’. Het in 1940 opgericht ‘Aaltens christelijk gemengd koor’, hervormd, katholiek en gereformeerd (voor Aalten toen heel bijzonder) wordt weer opgeheven omdat men niet geregistreerd wil worden als lid van de Kultuurkamer. Er ontstaan twee kerkkoren, waarvan het gereformeerde na de oorlog weer verdwijnt. In de zomer van 1942 komen in Aalten de eerste onderduikers om zich te onttrekken aan de Arbeidseinsatz. Nog kort tevoren laat de eerste groep werknemers van Dutch Button Works te Bredevoort zich keurig in het pak fotograferen met het oog op de tewerkstelling in Duitsland. Van textielfabriek Driessen wordt ook een groep ingezet. Omstreeks vijfhonderd Scheveningse evacués vinden hier in januari 1943 onderdak. Zij behoren bijna allemaal tot de gereformeerde kerk. In Winterswijk zijn dat er achthonderd, allemaal hervormden. Eens in de drie weken vertoeft hier een Scheveningse predikant die dan ook voorgaat in een kerkdienst. Ook in Aalten vinden van 30 april tot 3 mei 1943 wilde stakingen plaats; bij drie fabrieken en bij de gemeentelijke diensten. Er vallen hierbij geen doden. In de nacht van 25 op 26 juni stort in IJzerlo een Engels vliegtuig neer waarbij vijf jonge vliegers omkomen. Ze worden met (Duitse) militaire eer op Berkenhove begraven. De dag erop ligt er een krans met opschrift ‘gebroken vleugels, onsterfelijke roem’ voorzien van rood-wit-blauwe linten. In 1942 is de verzending van roggebroden naar het westen begonnen. In 1944 rijdt elke dag van postkantoor naar station een paard-en-wagen met zestig á zeventig zakken pakketten roggebrood. Tot de spoorwegstaking. Bij een overval op de Westerkerk en de christelijk gereformeerde kerk op zondag 30 januari 1944 worden een veertigtal jonge mannen gearresteerd. Waar zijn ze terechtgekomen? De schrijver probeert hun sporen te volgen. Dat lukt zeer ten dele. De mannen van het eerste uur van de Aaltense KP (knokploeg) zijn C. Ruizendaal (zwarte Kees), J. Ket (alias zwarte Jan), F. de Vries (Gerrit) en Jaap Allersma (Jaap). Tot hun successen horen een overval op het distributiekantoor in Eibergen en in Borculo. Bij die laatste rijden ze op de fiets weg, met z’n vijven, elk met een volle zak bonkaarten, 23 februari 1944. (107) Jaap wordt in Groningen gepakt. Hij komt in Duitsland terecht waar hij later door de Russen wordt bevrijd. Zijn plaats wordt ingenomen door Gerrit Kleisen (Gijs). Bij een actie 20 april 1944 is verraad in het spel. Kees Ruizendaal komt om in een vuurgevecht. Gerrit Kleisen wordt gearresteerd en op 6 juni gefusilleerd. Na ‘Dolle Dinsdag’ (5 september) vertoeven hier honderden zich terugtrekkende militairen en NSB-vluchtelingen. Als burgemeester Monnik opdracht krijgt vijfhonderd mannen op te roepen voor het graven van militaire verdedigingswerken in Zevenaar duikt hij onder na het bevolkingsregister in veiligheid te hebben gebracht. Nieuwe burgemeester wordt De Moor, een gevluchte NSB’er uit Zeeland. Dit vond plaats net voor de geallieerde luchtlandingen bij Arnhem (17 september 1944). De boerderijen Somsenhuis in IJzerlo, Roehof in Dale zijn plekken waar verzetsmensen zich voorbereiden op de bevrijding. Daar hoort bij een grote wapendropping zoals die is uitgevoerd in het Zwarte Veen. Een andere verzetsdaad is geweest de bevrijding van ‘Ome Jan’ Wikkerink uit de marechausseekazerne, een paar uur nadat hij in zijn huis was gearresteerd. De Duitsers voeren de druk steeds meer op om mannen aan het graven te zetten. Het meest intimiderende was op 18 oktober het vastzetten van 12 gijzelaars. De volgende dag vertrekken 550 mannen naar Zevenaar. Tien dagen later worden nog eens zeven mannen gegijzeld en melden zich 250 personen. De predikanten en R.K geestelijken hadden een oproep gedaan ‘barmhartigheid en naastenliefde te betonen ten aanzien van hen die in direct levensgevaar verkeren’. Per circulaire dringt een representatieve groep gemeentenaren aan op een regeling van aflossing. Die komt er. Voortdurend zal een predikant in Zevenaar erbij zijn tot steun en geestelijke verzorging. Maar er gaat ook een clandestien stencil rond met de oproep zich af te vragen ‘of het verantwoord is mede te werken aan verdedigingswerken van de vijand, waardoor straks veel meer dan elf mensenlevens (….) zullen sneuvelen.’ Enkele momenten uit de laatste drie donkere maanden: Individuele etenhalers blijven komen maar ook weet een comité ‘Hulp aan het Westen’ een paar karrevrachten vooral graan bijeen te brengen. Het lukt dokter Der Weduwen zieke mensen uit kamp Rees naar het noodziekenhuis in Avondvrede aan de Hogestraat over te brengen. Zware gevallen gaan naar het in het jongensinternaat in Harreveld ingerichte ziekenhuis. Der Weduwen komt om als zijn auto vanuit de lucht beschoten wordt. Er vallen doden bij bombardementen op de R.-K. kerk en pastorie, op boerderijen tussen Grevinkweg en Elshoekweg, op de hoek Prinsenstraat/Bredevoortsestraatweg en op 24 maart het hevigst bij een bombardement gericht op de textielfabriek Gebr. Driessen en de Aaltense Tricotagefabriek, achttien doden. De materiële schade is elke keer groot. Er speelt zich een drama af rond een verzetsgroep dat zich schuilhoudt in de verlaten boerderij ‘De Bark’. Dicht daarbij in ‘Somsenhuis’ worden Duitsers ingekwartierd terwijl daar zeven geallieerde piloten zijn ondergedoken. Het totale aantal militairen in deze tijd in Aalten schat men op ca. vierduizend. In de laatste dagen van maart is duidelijk dat de ontknoping nabij is. Hoe hard zal er worden gevochten? Velen verlaten het dorp, anderen zoeken bescherming in hun schuilkelder. Er zwerven nog Duitse soldaten rond. Dan rollen op Goede Vrijdag 30 maart ’s morgens vroeg nota bene vanuit Duitsland de Engelse tanks Aalten binnen. Hier en daar bieden Duitsers nog hevige tegenstand. Tien Britten sneuvelen op die dag, in Barlo komen zeven personen om bij een granaatinslag in een schuilkelder. Droefenis en blijdschap, Aalten is bevrijd. GK

Organisatie
Erfgoed Gelderland
Nederlandse Unie
Illegale pers
Verzetsgroepen
Boek
Ternaard, oorlogsmonument

Het oorlogsmonument in Ternaard is opgericht ter nagedachtenis aan dertien medeburgers die tijdens de Tweede Wereldoorlog of in het voormalige Nederlands-Indië zijn omgekomen. De namen van de dertien slachtoffers luiden: Gerrit Brouwer, Marten Buurmans, Jan Dijkstra, Sipke Ekkers, Cornelis Groendijk, Johannes Holwerda, Ernst Meinsma, Albertus T. Nauta, Tinus Steigstra, Jacob Tijtsma, Gosling Visser, Kornelis Visser en Anne de Vries. Gerrit Brouwer werd geboren op 25 april 1907 in Morra. Hij was zuivelarbeider en woonde in Boarnwert. Op 14 april 1945 raakte een aantal leden van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten in gevecht met de bezetter, die in Holwerd aan het patrouilleren was. De verzetsleden gooiden hun fietsen neer en begonnen meteen te schieten. Als reactie gooide de bezetter een handgranaat, met als gevolg dat Gerrit Brouwer dodelijk werd getroffen. Hij werd begraven op de N.H. begraafplaats te Boarnwert. Marten Buurmans werd geboren op 31 augustus 1922 in Moddergat. De 22-jarige kustvisser had tijdens de bezetting een onderduikadres in Birdaard. Eind augustus 1944 werd hij op straat gearresteerd door vijf Landwachters en via kamp Amersfoort op transport gesteld naar kamp Schwesing bij Husum in Noord-Duitsland. Hier kreeg hij dysenterie, waaraan hij op 11 november 1944 stierf. Buurmans werd begraven op de begraafplaats aan de Schleswinger Chausse bij Husum. Later werd hij herbegraven op het Ereveld Loenen. Jan Dijkstra werd geboren op 30 oktober 1921 in Beetgum. Als matroos 3e klasse stierf hij in Japanse krijgsgevangenschap op 16 augustus 1945 in Palembang. Hij werd begraven op het Nederlandse Ereveld Kembang Koening te Soerabaja op het Karel Doormanhof. Sipke Ekkers werd geboren op 30 oktober 1909 in Dokkum. Hij was chauffeur bij het expeditie-bedrijf van zijn vader in Holwerd. Door verraad van Lieuwe Braaksma, een neef van de familie Ekkers, kwam op 31 januari 1945 een auto van de Sicherheitsdienst bij garage Ekkers. De vrouw van Sipke Ekkers zag de wagen aankomen en waarschuwde de mannen in de garage, die zich vervolgens onder het hooi in een naastgelegen loods verstopten. Sipke werd als eerste gevonden en moest zijn borst ontbloten, waarop hij ter plaatse werd gedood door een schot in de hartstreek. Even later werd ook vader Ekkers onder het hooi vandaan gehaald. Hij moest mee naar Dokkum, waar hij uit de auto werd gezet met de mededeling dat zijn zoon over drie dagen begraven moest worden. Hierbij mochten geen buitenstaanders aanwezig zijn, zelfs niet de dominee. Ekkers werd begraven op de N.H. begraafplaats te Holwerd. Cornelis Groendijk werd geboren op 20 september 1883 in Den Helder. Hij was notaris in Ternaard. In zijn huis werden geregeld vergaderingen van de verzetsbeweging gehouden, mede omdat daar een goede schuilplaats was. In het gezin Groendijk was ook het joodse jongetje Leo de Smitt opgenomen (die de oorlog heeft overleefd). Toen de bezetter begin maart 1945 een razzia in het dorp hield, werd de schuilplaats ontdekt. Een zoon van de notaris en Albert Douwes Nauta werden gearresteerd. Een derde onderduiker, S. Sikkes (zoon van de veldwachter), wist te ontkomen. Groendijk jr. en Nauta werden opgesloten in de plaatselijke herberg, waaruit ze wisten te ontsnappen. Ze doken onder op de boerderij van Rinsma. Op 7 maart kreeg notaris Groendijk een waarschuwing dat men hem ook wilde arresteren. Hij dook meteen onder. Toen hij de volgende dag een Duitse patrouille tegenkwam, keerde hij meteen weer om. Dit wekte argwaan. Groendijk werd gesommeerd van zijn fiets te stappen, maar volgde dit bevel niet op, waarop de bezetter hem neerschoot. Hij stierf ter plaatse. Groendijk werd begraven op de N.H. begraafplaats in Hoorn op Terschelling. Johannes Holwerda werd geboren op 1 januari 1918 in Nes. Hij was artillerist bij het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL). Hij overleed in Japanse krijgsgevangenschap op 30 augustus 1943 te Hindato (Thailand). Ernst Meinsma werd geboren op 4 maart 1889 in Nes. Hij was landbouwer. In zijn boerderij werden wapens verborgen, die afkomstig waren van het droppingterrein bij Aalsum. Op 8 december 1944 deed de Grenzschutz uit Oostmahorn huiszoeking op de hoeve, waarbij een radiotoestel werd aangetroffen. Meinsma moest mee en werd naar Leeuwarden gebracht, waar hij aan een zwaar verhoord werd onderworpen. Op 22 januari 1945 werd hij met 19 anderen aan de Woudweg bij Dokkum gefusilleerd. Hij werd begraven op de N.H. begraafplaats in Nes. Albertus T. Nauta werd geboren op 10 februari 1923 in Ternaard. Toen Nauta door de bezetter werd opgeroepen voor verplichte tewerkstelling in Duitsland, weigerde hij dit en moest hij onderduiken. Via bemiddeling van Berend Hannema en diens vriend ds. Pasma te Almen, kwam hij terecht bij boer Wilgenhof in het dorpje Harfsen. Samen met de Fries Ynze Dikkerboom vormde Nauta de spil van de Knokploeg groep Laren. Toen de grond te heet onder hun voeten werd, hebben de verzetsmannen een ondergrondse verblijfsplaats gegraven, genaamd het 'Hol'. In oktober 1944 kreeg de bezetter hoogte van dit onderduikershol. Toen in het hol een aantal handgranaten werden gegooid, kwamen Dikkerboom en zijn vriendin Christine van Heesch, die in het derde compartiment verscholen zaten, om het leven. Nauta was op dit moment niet in het hol aanwezig. Toen op 29 januari 1945 een lid van de KP werd gearresteerd, bleek deze het adres van 'Appie' (de verzetsnaam van Nauta) bij zich te dragen. Nog diezelfde nacht werd Nauta opgepakt. Via de landwachtkazerne in Deventer is hij na verhoren overgebracht naar Oxerhof in Colmschate. Nauta was een van de 117 mannen die op 8 maart 1945 bij de Woeste Hoeve werden gefusilleerd als represaille voor de (mislukte) aanslag op SS-chef Hans Albin Rauter. Op 14 juni 1945 werd Nauta herbegraven op de N.H. begraafplaats in Ternaard. Op 14 januari 1983 is aan Albertus T. Nauta bij Koninklijk Besluit van 29 december 1980 postuum het Verzetsherdenkingskruis toegekend. Tinus Steigstra werd geboren op 28 augustus 1924 in Holwerd. De boerenzoon had op 31 augustus 1943 met zijn vader op het bouwland gewerkt, toen ze op weg naar huis op de Ternaarderweg uit de richting van Holwerd een overvalwagen zagen aankomen. Tinus sprong van de landbouwwagen en vluchtte de landerijen in. Dit mocht niet baten. Hij werd gearresteerd en naar het huis van bewaring in Leeuwarden gebracht, waar hij veertien dagen werd opgesloten. Vervolgens kwam hij via Amersfoort terecht in Berlijn. Steigstra heeft nog geprobeerd te vluchten. Waarschijnlijk werd hij bij wijze van straf ingedeeld bij een groep in SS-uniform gestoken gevangenen die aan het front graafwerk moesten verrichten, de zogeheten 'Frontarbeiter'. In dat uniform kwam hij onder meer bij Riga in Letland terecht. Steigstra werd door het oprukkende Rode Leger gevangen genomen. Eind januari 1946 mocht hij naar Nederland terugkeren. Hij leed toen al aan dysenterie en overleed in de trein bij Orel in Rusland. Dit moet tussen 29 januari en 5 februari 1946 zijn gebeurd. Steigstra werd waarschijnlijk naast de spoorlijn begraven. Jacob Tijtsma werd geboren op 2 juli 1922 in Nes. Hij was los arbeider en woonde in Holwerd. Gosling Visser werd geboren op 13 november 1923 in Holwerd. In dit dorp werden de twee arbeiders op 11 augustus 1944 gearresteerd, omdat ze zich niet hadden gemeld voor de arbeidsinzet. Via Leeuwarden en Amersfoort kwamen ze terecht in het concentratiekamp Neuengamme. Hier stierf op 10 januari 1945 Visser. Tijtsma kwam met een transport in Rusland terecht, waar hij op 30 mei 1945 te Malchow stierf. Kornelis Visser werd geboren op 20 oktober 1920 in Paesens. Op 2 oktober 1942 vertrok de bijna 22-jarige bakkersknecht als dwangarbeider naar Duitsland. Hij werd tewerkgesteld in een vliegtuigfabriek in Dessau. Op 29 april 1943 stierf Visser aan difterie. Na de oorlog werd zijn stoffelijk overschot overgebracht naar Nederland en herbegraven op de N.H. begraafplaats in Holwerd. Anne de Vries werd geboren op 3 september 1913 in Akkerwoude (thans Damwoude). De 31-jarige fabrieksarbeider werd door zijn vrouw bij de Duitse instanties aangeven. Hij werd in zijn woonplaats gearresteerd en naar Duitsland overgebracht. De Vries stierf op 16 maart 1945 in Hannover. Onthulling Het monument is onthuld op 24 december 1949. De Oranjeboom werd geplant ter gelegenheid van het huwelijk van koningin Juliana en prins Bernhard.

Vervaardiger
R. Ybema
Organisatie
Nationaal Comité 4 en 5 mei
Neuengamme
SD
SS
Monument
Amsterdam, 'Fusilladeplaats Rozenoord'

De 'Fusilladeplaats Rozenoord' in Amsterdam is een plek van bezinning. De gedenkplaats is opgericht ter nagedachtenis aan de meer dan honderd verzetsmensen die hier in de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog door de bezetter zijn gefusilleerd. De fusilladeplaats ‘Rozenoord’ wordt zo genoemd naar de rozenkwekerij die daar omstreeks 1900 werd aangelegd. ‘Rozenoord’ werd in die tijd een attractie met een rozentuin. Na de economische crisis werd het park opgeheven en in 1941 werd ook de kwekerij opgedoekt, waarna de gemeente Nieuwer-Amstel het terrein kocht voor de uitbreiding van de begraafplaats Zorgvlied. Tijdens de Hongerwinter van 1944 onderschepte de Crisis Controle Dienst (onder Duits gezag) hier vaak de voedselaanvoer voor de hongerige Amsterdammers. Aan het eind van de oorlog gingen de nazi’s Rozenoord als fusilladeplaats gebruiken. Op 18 januari 1945 zijn bij Rozenoord elf mannen gefusilleerd Het verzet in Amsterdam had de op vrijdag 5 januari 1945 begonnen registratie van arbeidskrachten in het kader van de Liese-Aktion, de Duitse wervingsactie voor de Arbeidsinzet genoemd naar partijfunctionaris H. Liese, tegengewerkt. In de vroege avond van die dag liquideerden zij in een gezamenlijke KP/RvV/OD-actie negen werkwillige, 'foute' GAB-medewerkers. Zes van hen overleden, drie raakten ernstig gewond. Kort hierna stak het verzet de Spieghelschool in de Marnixstraat - plaats van registratie - in brand. De fusillade van de elf mannen op 18 januari bij Rozenoord was een represaille voor het neerschieten door het verzet van de negen (waarbij zes gedood werden) van de GAB-medewerkers op 5 januari. Abbink, Hendrik (geb. 1.12.1911); Blanken, Evert (geb. 30.9.1917); Eeltjes, Hendrik Jacob (geb. 6.6.1919); Frankenmolen, Antonius Henricus (geb. 29.7.1915); Hoffman, Gerrit (geb. 6.11.1921); Lotz, Anton (geb. 23.9.1911); Meedendorp, Willem Teunis (geb. 14.3.1922); Pieroen, Marinus Jacobus (geb. 6.1.1911); Rooth, Adam Petrus (geb. 4.6.1903); Trap, Pieter Jelle (geb. 14.1.1918); Venema, Willem (geb. 31.10.1916). Op 30 januari 1945 zijn bij Rozenoord vijf mannen gefusilleerd Het is niet zeker of dit een vergelding was, mogelijk was het een represaille voor het door de KP-Amsterdam vernielen van hoogspanningsgebouwen aan de Grasweg en Asterweg (op 25 januari), het Kattenburgerplein, de Oostenburgerdwarsstraat en het Cornelis Troostplein op 27 januari en de Cruquiusweg op 28 januari. Hartog, Pieter (geb. 9.10.1920); Kloos, Jan (geb. 7.5.1919); Nijendaal, Jantjen Jan van (geb. 13.6.1926); Reidsma, Leendert (geb. 5.5.1919); Treffers, Thomas (geb. 17.8.1916). Op 31 januari 1945 zijn bij Rozenoord zes mannen gefusilleerd, een van hen was een Duitser Het was een straf voor diverse roofovervallen die ze te eigen bate hadden uitgevoerd, waarbij ze zich in Duits uniform verkleed hadden. Ze zijn op 22 december 1944 aangehouden. Jonkhart, Gerrit (geb. 11.7.1914); Krop, Karel Jacobus (geb. 19.4.1920); Siem, Antonius Gustaaf Hendrikus (geb. 20.4.1912); Spel, Pieter (geb. 18.1.1925); Wagner, Ernst Ludwig (geb. 10.5.1920) (tekenaar en Obergefreiter bij de Duitse Wehrmacht, gedeserteerd en schuilnaam: Johannes Frank); Werst, Arnoldus Hermanus Johannes (geb. 1.8.1914). Op 7 februari 1945 zijn bij Rozenoord vijf mannen gefusilleerd Het was een represaille voor de aanslag op de NSB’er J. Feitsma, procureur-generaal op vrijdag 2 februari 1945. J. Bak was een communistisch leider van een verzetsorganisatie, mr. W.J.H. Dons was de vicepresident van de arrondissementsrechtbank, mr. H.J. Hülsmann de raadsheer, C.W. Ittman arts en (communistisch) verzetsstrijder en J. Smuling directeur van een Amsterdams scheepsbedrijf en lid van de verboden Vrijmetselaars. Ittman gaf medische hulp aan verzetsstrijders en onderduikers en verschafte onderdak aan vervolgden. Op 7 februari 1945 werden Ittmann en de vier anderen Rozenoord gefusilleerd. Ter nagedachtenis werd het pad naast de fusilladeplaats in 1992 naar Ittmann vernoemd. Bak, Jacques (geb. 2.4.1922); Dons, Willem Jan Hendrik (geb. 23.5.1884); Hülsmann, Hermann Julius (geb. 25.6.1884); Ittmann, Cesar Willem (geb. 25.7.1914); Smuling, Jacob (geb. 25.3.1885). Op 27 februari 1945 zijn bij Rozenoord vijf mannen gefusilleerd Dit was een represaille voor de aanslag op Zollsekretär Willy F.E. Fischer, die op 17 februari 1945 gewond raakte bij Midwoud. De aanleiding voor de aanslag op Fischer was dat hij inwoners van Oostwoud zeer ruw behandeld had bij ondervraging naar de verblijfplaats van de vliegenier K. Belton. De vijf zijn gefusilleerd bij Rozenoord en niet zoals gebruikelijk op de plaats van de aanslag vanwege een tekort aan transportmiddelen. Besterveld, Zeger (geb. 15.4.1919); Bosch, Leonardus (geb. 25.8.1914); Heijden, Dirk van der (geb. 7.12.1917); Heijden, Jacobus Friedrich van der (geb. 20.5.1914); Roman, Jacobus Antonius (geb. 7.3.1913). Op 8 maart 1945 zijn bij Rozenoord 53 mannen gefusilleerd Het was een van de represailles voor de aanslag bij herberg De Woeste Hoeve, waarbij de adjudant en de chauffeur van Hanns Albin Rauter, hoofd van alle SS-afdelingen en de hoogste politiechef, werden gedood. H.A. Rauter raakte daarbij zwaargewond. De aanslag bij De Woeste Hoeve tussen Arnhem en Apeldoorn vond plaats in de nacht van 6 op 7 maart 1945. Zes mannen van de Apeldoornse Binnenlandse Strijdkrachten (BS), de Nederlanders Geert Gosens, Henk de Weert, Karel Pruis en Wim Kok en twee gedeserteerde Oostenrijkse SS’ers Sepp Köttinger en Herman Kempfer, wilden een vrachtwagen bemachtigen waarin drie ton varkensvlees voor het Duitse leger zou zitten. Het verzet kon dit vlees goed gebruiken voor de vele hongerige vluchtelingen. In uniformen van de Waffen-SS (alleen Wim Kok droeg zijn marechaussee-uniform) gingen zij op de fiets naar De Woeste Hoeve. Rond middernacht hielden zij per ongeluk de auto van Rauter aan, een BMW-personenauto, die met zijn zwaar brommend geluid op dat van een vrachtwagen leek en op weg was van het hoofdkwartier in Didam naar Apeldoorn. Nadat Rauter en de andere Duitsers naar hun wapens grepen, merkte een van de verzetsmannen de vergissing, hij sprong op de motorkap en schoot op Rauter. Ook de andere BS’ers vuurden met hun stenguns tientallen kogels af. Rauter hield zich dood, maar leefde nog. Hierna gingen de verzetsstrijders er vandoor. Pas vijf uur later werd Rauter gevonden en naar het ziekenhuis gebracht. Als represaille hebben de Duitsers op 8 maart 263 personen doodgeschoten. Behalve bij Rozenoord werden na de aanslag op de plek van De Woeste Hoeve fusillades gehouden bij De Woeste Hoeve, Fort De Bilt bij Utrecht, De Waalsdorpervlakte bij Scheveningen en op Kamp Amersfoort. In Amsterdam kreeg W.P.F. Lages opdracht 75 gevangenen te laten fusilleren. Toen bleek dat zich hier slechts 53 Todeskandidaten bevonden, werd met dit aantal genoegen genomen. Rauter zou in Duitsland van zijn verwondingen herstellen en pas na de oorlog weer naar Nederland terugkeren voor zijn proces. Hij werd ter dood veroordeeld en op 25 maart 1949 op de Waalsdorpervlakte doodgeschoten. Twee leden van de groep Gosens overleefden de oorlog niet. Een week na de aanslag bij De Woeste Hoeve werden Pruis en Kempfer bij een razzia in de bossen tussen Eerbeek en Arnhem opgepakt. Pruis kwam bij het daaropvolgende vuurgevecht om het leven. Aangenomen wordt dat Herman Kempfer ook is omgekomen bij het vuurgevecht, maar zijn lichaam is nooit gevonden. In 1992 is bij De Woeste Hoeve een monument, ontworpen door Tirza Verrips, geplaatst ter nagedachtenis aan de geëxecuteerden. Van de 53 slachtoffers van Rozenoord hebben 31 personen hun laatste rustplaats op de Erebegraafplaats te Bloemendaal gekregen. Een van de slachtoffers C.H. (Kees) de Groot was topman bij het illegale blad Het Parool. Elk jaar in mei leggen vertegenwoordigers van Het Parool een bloemenkrans bij Rozenoord neer ter herinnering aan hun oud-collega en de andere slachtoffers. Akkerman, Nicolaas (geb. 25.4.1905); Appel, Nicolaas (geb. 11.10.1920); Bais, Johan (geb. 6.5.1921); Bettonville, Hendrik (geb. 10.12.1917); Beukman, Franciscus (geb. 23.11.1921); Beunders, Johan Willem (geb. 7.7.1920); Bosse, Antonius Maria (geb. 20.4.1922); Brink, Willem van den (geb. 28.1.1917); Conijn, Johannes Hendrikus (geb. 19.12.1916); Conijn, Paulus (geb. 6.7.1926); Doets, Elias (geb. 20.1.1918); Eijffinger, Augustinus Aloysius (geb. 10.3.1925); Frederiks, Albertus Ignatius (geb. 4.11.1907); Friederich, Johannes Thomas Fransiskus (geb. 12.10.1907); Gogh, Theodoor van (geb. 5.11.1920); Gorter, Gijsbert Johan (geb. 7.11.1920); Gorter, Pieter (geb. 17.3.1907); Goudriaan, Cornelis (geb. 17.2.1923); Groot, Jacob (geb. 16.4.1916); Groot, Cornelis Hendrikus de (geb. 13.10.1913); Gulikers, Pieter Joseph Hubert (geb. 13.3.1893); Hijden, Johannes Anthonius van der (geb. 27.8.1905); Hoek, Johannes Hermanus (geb. 20.11.1918); Huijbrecht, Petrus Johannes (geb. 28.12.1909); Jonge, Cornelis de (geb. 16.2.1920); Kramer, Petrus Antonius (geb. 17.9.1901); Kroon, Gerrit (geb. 11.4.1919); Langedijk, Johannes (geb. 7.5.1902); Leeghwater, Gerard (geb. 30.11.1919); Leeuwen, Jacobus Albertus van (geb. 4.1.1908); Lodder, Johannes (geb. 27.3.1918); Loos, Cornelis (geb. 22.4.1909); Meijer, Fokko (geb. 18.4.1914); Meijer, Herman (geb. 13.11.1906); Molenaar, Nicolaas (geb. 26.7.1910); Naarstig, Aloijsius Christiaan (geb. 15.2.1895); Nierop, Frederik Salvador van (geb. 21.6.1910); Rijswijk, Dirk Jan van (geb. 28.10.1904); Ris, Jan Ferdinand (geb. 15.6.1918); Schagen, Johannes Antonius (geb. 6.4.1909); Schippers, Johan Godefridus (geb. 13.2.1923); Schrijver, Hendricus (geb. 7.2.1914); Slooten, Pieter (geb. 14.4.1918); Smitt, Johannes Gesinus (geb. 4.7.1910); Stam, Jan Florentinus (geb. 1.4.1915); Stokhof, Petrus Antonius (geb. 15.4.1908); Stokmans, Johann Arnold Christoph (geb. 5.4.1900); Temme, Hendrik Elbert (geb. 4.7.1905); Terwiel, Hendrik (geb. 27.1.1917); Velden, Willem Bastiaan van der (geb. 22.11.1916); Vries, Cornelis Johannes de (geb. 17.6.1912); Weerdenburg, Jacobus Ludovicus van (geb. 5.5.1923); Welij, Johannes Christiaan Lodewijk Karel van (geb. 21.7.1907). 31 maart 1945 werden vijf mannen bij Rozenoord gefusilleerd Het was een represaille voor de schietpartij van 21 maart 1945 in Stompetoren van de KP-Ursem, waarbij Duitsers gewond raakten en de ontdekking van een aantal illegale zaken op de boerderij van Mattheus J. Koning. Brand, Jan (geb. 30.5.1918); Koning, Andries de (geb. 23.7.1917); Koning, Gerard de (geb. 23.3.1899); Schwitters, Sjoert Christianus Pieter (geb. 13.5.1912); Swenger, Jan Antonius (geb. 8.8. 1920). Op 14 april 1945 werden tien mannen bij Rozenoord gefusilleerd Het was misschien een represaille voor het neerschieten van twee Landwachters in Noord-Holland. Er was geen transportmiddel meer om de represaille op de plaats van de aanslag uit te voeren, aldus Kriminalsekretär en Untersturmbfuhrer F.C.F. Viermann op 1 februari 1949. Het kan ook een represaille zijn voor het op dinsdag 10 april 1945 door het verzet met behulp van dynamiet opblazen van enkele Wehrmacht-stellingen. Op zaterdagochtend 14 april 1945 werden de tien Todeskandidaten uit het Huis van Bewaring aan de Weteringschans gehaald, per vrachtwagen door de nog stille stad naar de Amsteldijk gebracht en daar omstreeks negen uur bij Rozenoord gefusilleerd. Broekhuijsen, Henricus Gerardus van (geb. 4.12.1919); Dobbinga, Christiaan Wilhelmus (geb. 2.10.1898); Heijboer, Johannes Pieter (8.3.1912); Hulsman, Dirk (geb. 14.10.1920); Kuster, Sebastianus Gerardus (24.8.1901); Lauwerens, Leendert (geb. 24.7.1903); Melle, Job Daniël van (geb. 26.5.1897); Romp, Hendrik Arnold (geb. 30.6.1904); Schamp, Theodorus Johannes (geb. 30.6.1904); Vester, Frederik Hendrik (3.9.1901). Het volledige artikel van Pauline Westrik staat hieronder als download. Onthulling Het monument is onthuld op 4 mei 1973. Uitbreiding Op 1 mei 2015 is het monument vernieuwd. Deze vernieuwing was een initiatief van het dispuutsgezelschap M.A.R.N.I.X., verzetskrant Het Parool en actieve buurtbewoners. Het vernieuwde monument werd op vrijdag 1 mei onthult door de directeur van Amnesty International Nederland Eduard Nazarski.

Vervaardiger
Ram Katzir
Organisatie
Nationaal Comité 4 en 5 mei
Bosch
Het Parool
Gevangenis Weteringschans
Monument
Joure, monument bij de N.H. kerk

Het monument bij de N.H. kerk in Joure (gemeente De Fryske Marren) is opgericht ter nagedachtenis aan achttien medeburgers die tijdens de bezettingsjaren door oorlogshandelingen zijn omgekomen. De namen van de negentien slachtoffers luiden: Uilke Boonstra, Hotze Brouwer, Willem van der Bij, Ynze Dikkerboom, Jan Eijsinga, Wiepke Hof, Richard Jung, Geert Knol, Jan Lenos, Hendrik Prakken, Dirk de Ruiter, Siebe de Ruiter, Hendrik Jan Textor, Andries van Veen, Hylke Watze van der Veen, Joachim Carel Vegelin van Claerbergen, Harm de Vries, Kornelis Wind en Sabe van Wijngaarden. Uilke Boonstra werd geboren op 9 januari 1899 in Huizum. Hij was bouwkundig opzichter en makelaar in Joure. Tijdens de bezetting was Boonstra lid van de leiding van de Landelijke Organisatie voor hulp aan Onderduikers in Friesland en van de regionale Knokploeg. Op 1 februari 1944 werd hij gearresteerd. Na een halfjaar werd hij weer vrijgelaten, waarna hij doorging met zijn verzetswerk. Op 8 augustus 1944 werd hij op terugweg van Holland, waar hij een vluchtroute voor geallieerde piloten via Delfzijl-Engelsmanplaat naar Engeland had voorbereid, tijdens een controle op het station in Heerenveen gearresteerd. Vermoedelijk werd hij na zijn eerste vrijlating geschaduwd en vervolgens opgepakt op beschuldiging van spionage en sabotage. Op 18 augustus werd hij gefusilleerd, samen met de ter dood veroordeelde leden van de Evenhuisgroep te Leeuwarden. Met Krijn van den Helm en Jan Evenhuis behoorde Boonstra tot de grote figuren van het Nationaal Steunfonds en de L.O. In Joure is een laan naar Uilke Boonstra vernoemd. Hotze Brouwer werd geboren op 28 mei 1910 in Akmarijp. Als veehouder op de Beatrixhoeve te Haskerhorne bij het Nannewijd had Brouwer een aandeel in het verbergen van de daar gedropte wapens in zijn boerderij. De slagzin die bij dit droppingsveld werd gebruikt, luidde: 'Wie de schoen past, trekke hem aan.' Tevens was hij medewerker van de L.O. Brouwer werd op 8 februari 1945 gearresteerd en overgebracht naar de gevangenis Crackstate in Heerenveen. Op 17 maart 1945 werd hij naar Doniaga overgebracht en daar samen met negen andere politieke gevangenen gefusilleerd. Brouwer werd begraven op de N.H. begraafplaats in Haskerhorne. Willem van der Bij werd geboren op 18 april 1897 in Berlikum. Hij was het hoofd van de christelijke lagere school (sinds 1961 de Dr. Wumkesskoalle) te Joure van 1929 tot 1944. Van der Bij was lid van de L.O. in de gemeente Haskerland. Hij was een principieel man, die precies zei hoe hij over de maatschappij dacht, wat hem door de bezetter niet in dank werd afgenomen. In de nacht van 1 op 2 februari 1944 werd hij gearresteerd. Hij stierf in het concentratiekamp Neuengamme op 23 november 1944 en werd begraven op het Nederlandse ereveld van Friedhof an der Seelhorst te Hannover. Ynze Dikkerboom werd op 10 augustus 1914 geboren te Oudehaske als zoon van een aannemer. In 1942 werd hij opgepakt en te werk gesteld in Duitsland. Tijdens verlof ontkwam hij en kwam in aanraking met het verzet. Bij een overval op het onderduikershol waar hij verscholen zat, kwam hij om het leven door een granaatontploffing op 14 oktober 1944. Jan Eijsinga werd geboren op 29 januari 1920 in Wirdum. Hij sneuvelde als dienstplichtig soldaat op 10 mei 1940 te 's-Gravenhage en werd daar begraven op de Algemene begraafplaats. Wiepke Hof werd geboren op 8 september 1916 in Echten. De 28-jarige winkelier in Echtenbrug was medewerker van de Knokploeg. In de avond van 13 juni 1944 werd het distributiekantoor in Kuinre leeggehaald. Roelof Knol (schuilnaam 'Wim Reinders') had zich in dit kantoor laten insluiten om 's avonds zijn makkers binnen te kunnen laten. De buit zat in een brandkast die de KP'ers ter plaatse niet open konden krijgen. Daarom vervoerden ze de brandkast op een bakfiets, gesleept door een personenauto, naar Echtenbrug. Hof bestuurde de bakfiets. Verder werkte hij mee aan het verspreiden van gedropte wapens die van het afwerpterrein in het Katlijker Schar kwamen. Op 3 januari 1945 deed de Sicherheitsdienst een inval in de woning van Hof, waar Luitjen Mulder en Roelof Knol waren ondergedoken. De drie mannen werden naar Heerenveen gebracht, waar in de gevangenis Crackstate zware verhoren volgden. Hof en Knol waren twee van de tien slachtoffers van de represaillemaatregel op het erf van de veehouder Schotanus in Doniaga op 17 maart 1945. Hof werd begraven op de N.H. begraafplaats in Echten. Richard Jung werd geboren op 27 februari 1911 te Reichenberg in Tjecho-Slowakije. In 1942 kreeg hij een oproep om dienst te nemen in het Duitse leger, hetgeen Jung weigerde. Hij pleegde sabotage en werd gearresteerd. Jung zat opgesloten in diverse gevangenissen, waaruit hij ontslagen werd of wist te ontsnappen. Hij vluchtte door Duitsland en kwam bij Nieuweschans Nederland binnen. Na veel omzwervingen dook hij onder in het Schar, bij de familie Johannes Kuiper. Jung ontpopte zich als een moedig verzetsman, die steeds vrijwillig het gevaarlijkste werk wilde doen. Op zondag 15 april 1945 bood hij zich aan voor een verkenningstocht ten dienste van het Canadese leger, dat in de richting van de brug in Scharsterbrug oprukte. Jung ging te voet op verkenning. Zo nu en dan zocht hij dekking in de eenmansgaten in de berm van de weg. Toch bood een van de gaten geen voldoende dekking, waardoor de bezetter Jung zag en doodschoot. Op 18 april 1945 werd hij begraven op de N.H. begraafplaats te Sint-Johannesga. In Rotsterhaule is een weg naar Richard Jung vernoemd. Geert Knol werd geboren op 12 november 1914 in Stiens. De wachtmeester bij de marechaussee in Joure was lid van de verzetsbeweging. Op 27 augustus 1944 werd een truck met oplegger in brand gestoken. Deze bevatte 253 radio's en 40 luidsprekers, die na een gedwongen inlevering in het gemeentehuis van Haskerland waren opgeslagen en die vervoerd zouden worden naar Duitsland. Drie dagen later werd Knol (schuilnaam 'Wietze') door de bezetter gearresteerd, omdat hij werd genoemd als de man die vermoedelijk de Knokploeg over het transport had ingelicht. Bij fouillering vond men enkele exemplaren van het illegale B.B.C. nieuws. Hij werd naar het Scholtenhuis in Groningen overgebracht en aan een zwaar verhoor onderworpen. Knol bleef echter zwijgen. Op 9 september 1944 vond een schipper het stoffelijk overschot van Knol, gekleed in zijn uniform, in het Damsterdiep bij Ten Boer in Groningen. Hij werd begraven op de Algemene begraafplaats 'Westermeer' te Joure. In die plaats is ook een weg naar Geert Knol vernoemd. Jan Lenos werd geboren op 14 november 1908 in Terband. Hij sneuvelde als dienstplichtige soldaat op 10 mei 1940 te 's-Gravenhage en werd daar begraven op de Algemene begraafplaats. Hendrik Prakken werd geboren o 6 oktober 1907 in Oosterwolde. Hij was tandarts in Joure. Tijdens de bezetting had hij zijn telefoon ter beschikking gesteld aan het plaatselijk verzet. Op 2 februari 1944 werd dr. Prakken gearresteerd en naar het concentratiekamp Sachsenhausen gedeporteerd. Hij overleefde dit kamp, maar stierf op 12 juni 1945 in het Sint-Anthonius ziekenhuis in Sneek, aan de gevolgen van de doorstane ontberingen. Hij werd begraven op de Algemene begraafplaats te Oosterwolde. Siebe de Ruiter werd geboren op 26 januari 1882 in Tjalleberd. Hij was veehouder in Oudehaske. Omdat zijn boerderij aan het water lag, kwam het verzoek van verzetsman Hotze Brouwer om een partij wapens te verbergen die later per schip afgehaald zouden worden. Siebe en zijn zoon Dirk (geboren op 25 september 1921 in Oudehaske) waren bij de vier wapendroppings aan het Nannewijd betrokken geweest. Vader en zoon werden gearresteerd en in Crackstate gevangengezet. Op 17 maart werden ze samen met acht andere gevangenen gefusilleerd in Doniaga. Zij werden begraven op de N.H. begraafplaats in Oudehaske. Hendrik Jan Textor werd geboren op 21 oktober 1885 in Zutphen. Dokter Textor was half joods en betrokken bij de hulpverlening aan Duitse joden. Doordat hij verraden werd, werd hij gearresteerd en overgebracht naar de Scheveningse gevangenis, waar hij aan de gevolgen van een ziekte op 29 mei 1942 overleed. Hij werd begraven op de N.H. begraafplaats te Sint-Johannesga. Andries van Veen werd geboren op 18 februari 1881 in Heerenveen. Begin februari 1944 werd de 63-jarige oud-postbesteller en eigenaar van het sigarenmagazijn 'Cuba' aan de Midstraat in Joure gearresteerd. De reden van zijn arrestatie moet gezocht worden in het openlijk naar voren brengen van zijn mening over de bezetter. Ook lichtte hij zijn klanten in, die hij allemaal kende en vertrouwde, over de berichten van de Engelse zender. Dit vertrouwen bleek niet gegrond. Op 1 februari 1945 stierf hij in het Kommando Oraniënburg van het concentratiekamp Sachsenhausen. Hylke Watze van der Veen werd geboren op 27 januari 1899 in Amsterdam. Als gemeentearchitect van Haskerland wist hij kaarten uit het bevolkingsregister en blanco persoonsbewijzen te ontvreemden. Ook verspreidde hij het illegale blad De Vonk. Het is niet duidelijk geworden wat de oorzaak van zijn arrestatie is geweest. Er zijn aanwijzingen die in de richting van zijn openlijke vijandige houding tegenover de bezetter wijzen, maar ook verraad is niet uitgesloten. Van der Veen stierf op 18 januari 1945 in het concentratiekamp Neuengamme. Jonkheer Joachim Carel Vegelin van Claerbergen werd geboren op 20 februari 1917 in Joure. Hij sneuvelde in Rotterdam op 15 mei 1940 en werd begraven op de Algemene begraafplaats 'Westermeer' te Joure. Harm de Vries werd geboren op 4 november 1913 in Rotsterhaule. Hij sneuvelde te Dordrecht op 14 mei 1940 als dienstplichtige soldaat en werd begraven op de N.H. begraafplaats in Sint-Johannesga. Kornelis Wind werd geboren op 24 december 1918 in Oldeholtpade. Hij sneuvelde te Ede op 10 mei 1940 als dienstplichtig soldaat en werd begraven op de N.H. begraafplaats in Terband. Sabe van Wijngaarden werd geboren op 4 maart 1908 in Joure. Hij sneuvelde te Rhenen op 13 mei 1940 als dienstplichtig soldaat en werd begraven op het Ereveld Grebbeberg. Onthulling Het monument is onthuld op 3 mei 1952.

Vervaardiger
Nico Onkenhout
Organisatie
Nationaal Comité 4 en 5 mei
Nationaal Steun Fonds
De Vonk
SD
Monument
Koudum, plaquette in het gemeentehuis
Monument

De plaquette in het gemeentehuis te Koudum (gemeente Súdwest-Fryslân) is opgericht ter nagedachtenis aan acht medeburgers die tijdens de Tweede Wereldoorlog of in het voormalige Nederlands-Indië in de periode van 1946-1948 zijn omgekomen. De namen van de acht slachtoffers luiden: Gerrit de Jong, Hendrik Kuiper, Albert Harmen Stuur, Sijbren Sijtsma, Tjalke van der Wal, Sanne Wind, Yde Bouke Yntema en Gerben Ypma. Gerrit de Jong werd geboren op 26 mei 1926 in Koudum. Hij was soldaat bij de Infanterie en stierf op 2 april 1946 te Soerabaja. Hij werd begraven op het Nederlandse Ereveld Kembang Koening in Soerabaja. Hendrik Kuiper werd geboren op 31 oktober 1885 in Heidenschap. Tijdens de bezetting verschafte de veehouder onderduikers en illegale werkers op zijn boerderij onderdak. Op 16 juli 1943 werd hij gearresteerd en via Leeuwarden naar Duitsland vervoerd. Daarna werd niets meer van hem vernomen. Volgens de inschrijving van akte van overlijden in 1957 in de registers van de burgerlijke stand van Hemelumer Oldeferd is hij overleden op 29 april 1945 in Duitsland. Albert Harmen Stuur werd geboren op 11 oktober 1926 in Warns. Hij stierf in het voormalige Nederlands-Indië als huzaar 1e klasse van het regiment huzaren van Boreel. Hij werd begraven op het Nederlandse Ereveld Kembang Koening in Soerabaja. Sijbren Sijtsma werd geboren op 3 november 1896 in Wommels. Voor de oorlog was hij raadslid voor de Sociaal Democratische Arbeiders Partij (SDAP) in de gemeente Hemelumer Oldeferd. Het vechten tegen onrechtvaardigheid kenmerkte het leven van Sijtsma, ook toen hij gereformeerd was geworden en lid werd van de Anti Revolutionaire Partij (ARP) en het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV). Tijdens de bezetting bekommerde Sijtsma zich over het lot van vele onderduikers. Toen de Sicherheitsdienst Sijtsma bijna te pakken had, dook hij met zijn gezin onder bij zijn broer Sijtse in Balk. Later ging de familie naar Echtenbrug, waar ze in het huis van Johannes Heeringa verbleven. Tijdens een razzia in dit dorp werd Sijtsma gearresteerd en naar de gevangenis Crackstate in Heerenveen gebracht. Op vrijdag 13 april 1945 werden twee stoffelijke overschotten in een slootwal te Luinjeberd gevonden. Eén slachtoffer werd geïdentificeerd als Bouwe van Ens. Op verzoek van de Canadezen onderzocht een arts beide lichamen, waarbij zware mishandelingen werden vastgesteld. Het nog niet geïdentificeerde lichaam bleek van Sijtsma te zijn. Hij werd begraven op de N.H. begraafplaats in Hemelum. In dit dorp is ook een straat naar hem vernoemd. Tjalke van der Wal werd geboren op 13 september 1891 in Kolderwolde. Hij was notarisklerk in Koudum. Tijdens de oorlog zat Gerben Oppewal bij hem ondergedoken. Toen Oppewal hem na een aantal arrestaties had aangeraden onder te duiken, gaf Van der Wal hier geen gehoor aan. De Sicherheitsdienst kwam inderdaad en Van der Wal werd meegenomen naar het gemeentehuis. Later werd hij voor zijn huis op straat doodgeschoten. Hij werd begraven op de Algemene begraafplaats te Koudum. In dit dorp is een straat naar hem vernoemd. Sanne Wind werd geboren op 15 maart 1925 in Oosterzee. De soldaat bij de Infanterie Wind overleed in Bandoeng op 5 september 1946 en werd begraven op het Nederlands Ereveld Pandu te Bandoeng. Gerben Ypma werd geboren op 30 december 1920 in Huizum. De 23-jarige assuradeur verbleef bij de familie Kuiper aan de Zwarteweg in Koudum. Op het pasje van koerierster Annie Westland stond aangegeven dat men in Koudum op twee verschillende adressen kon vragen naar Gerard (de schuilnaam van politieman en KP-leider Gerben Oppewal), die dan de distributiekaarten zou overdragen. Alle belanghebbenden werden ingelicht over de arrestatie van Annie Westland en doken onder. Onbegrijpelijk was daarom dat Klaas (de schuilnaam van Gerben Ypma, rayonhoofd van de L.O. in Zuidwest Friesland) het pasje toch accepteerde. Hij werd gearresteerd en overgebracht naar de gevangenis in Groningen. In de nacht van 16 augustus 1944 werd Ypma weer naar Koudum gebracht. Hij had de afspraak met Gerben Oppewal gemaakt dat hij, als hij gepakt zou worden, de eerste twee dagen geen namen zou noemen om iedereen de gelegenheid te geven onder te duiken. Dit is ook gebeurd. Ook de gastheer van Ypma op zijn onderduikadres was verdwenen. Toen SD'ers het huis binnendrongen, werd Ypma doodgeschoten. Hij werd begraven op het erehof van de Noorderbegraafplaats te Leeuwarden. In Koudum is een straat naar hem vernoemd. Yde Bouke Yntema werd geboren op 27 februari 1902 in Hemelum. Na de meidagen van 1940 liet hij 'Hald moed' op het toegangshek naar zijn boerderij schilderen. Tijdens de bezetting diende de boerderij van de familie Yntema als bergplaats voor wapens en munitie voor het verzet. Verder verleende Yntema medewerking aan wapentransporten. Toen het bericht kwam dat er een inval van de Sicherheitsdienst werd verwacht, weigerde Yntema onder te duiken, omdat op elk moment zijn tweede kind geboren kon worden. Na de geboorte bleek het jongetje niet levensvatbaar. Toen Yntema voor de tweede maal werd gewaarschuwd, wilde de boer zijn vrouw niet in deze verdrietige omstandigheden alleen laten. De volgende dag werd hij gearresteerd en naar de Heerenveense gevangenis gebracht. Hij stierf op 17 maart 1945 voor het vuurpeloton in Doniaga, samen met negen andere gevangenen. Yntema werd begraven op de N.H. begraafplaats in Hemelum. In dit dorp is een straat naar hem vernoemd. Cornelia Johanna van den Berg-Van der Vlis werd geboren op 28 oktober 1892 in Den Haag. Tijdens de bezetting werkte zij onder de schuilnaam 'Annie Westland' als hoofdkoerierster van Friesland. Op 9 augustus 1944 werd ze in 'Huize Liana' aan de Oude Gracht in Utrecht, waar ze belangrijke papieren moest inleveren, gearresteerd. Het adres, de koeriersterscentrale, was bezet door de Sicherheitsdienst. Er werd een pasje op haar gevonden dat de transportploeg uit Utrecht in Koudum zou moeten tonen als die de buit van de tweede Workumer kraak van 3 augustus kwam ophalen, die daar voor het illegale distributiekantoor te Utrecht gereed lag. Westland werd overgebracht naar Vries in Drenthe en daar op 27 september 1944 gefusilleerd, samen met Lourens Touwen. Westland werd begraven bij haar man op de Algemene begraafplaats 'Rusthof' te Amersfoort. Zij werd postuum onderscheiden met het Verzetskruis. Onthulling Het monument is onthuld op 5 mei 1970.

Vervaardiger
Steenhouwerij Arends
Organisatie
Nationaal Comité 4 en 5 mei
SDAP
ARP
Verzetskruis
Ontvang onze nieuwsbrief
Tweewekelijks geven we je een overzicht van de meest interessante en relevante onderwerpen, artikelen en bronnen van dit moment.
Ministerie van volksgezondheid, welzijn en sportVFonds
Contact

Herengracht 380
1016 CJ
Amsterdam

020 52 33 87 0info@oorlogsbronnen.nlPers en media
Deze website is bekroond met:Deze website is bekroond met 3 DIA awardsDeze website is bekroond met 4 Lovie awards