Josephus Dionisus Gerardus Thijssen

Ook bekend als: Josephus Thijssen

Josephus wordt geboren op 31 december 1896 in ’s-Hertogenbosch als zoon van herbergier Josephus Thijssen en Rosina Hamburg. Als Josephus 23 jaar is, verhuist hij naar Eindhoven, waar hij trouwt met Maria Hommel. Het echtpaar blijft kinderloos. Tijdens de mobilisatie van najaar 1939 is Josephus als reservekapitein bij het 6e regiment infanterie onder de wapenen geroepen. Na de meidagen van 1940 keert hij terug in de burgermaatschappij en vestigt zich als handelsagent in Den Haag. Zijn achtergrond als reservist brengt hem dan al snel in contact met leden van de Ordedienst (OD), een van de vroegste verzetsgroepen in Nederland, waar zich vooral veel oud-officieren bij hebben aangesloten. Josphus wordt lid van groep-Mekel. Op 7 maart 1941 krijgt de Sicherheitsdienst (SD) na een huiszoeking een lijst in handen met namen van de leden van groep-Mekel, onder wie die van Josephus. In de daaropvolgende maanden vinden de arrestaties plaats van de verzetsplegers. Josephus wordt op 7 augustus opgepakt en in kamp Amersfoort gevangengezet. Daar blijft hij tot het eerste OD-proces. Hij wordt uiteindelijk met zestig anderen in een apart proces in Utrecht veroordeeld en hoort dan de doodstraf tegen zich eisen. Het vonnis wordt op 25 september 1942 voltrokken, als Josephus die dag in de duinen bij Overveen wordt gefusilleerd. Josephus is 45 jaar geworden. Zijn lichaam wordt niet in de duinen begraven, maar overgebracht naar het crematorium in Velsen. De urnen worden daarna afgegeven aan Duitse militairen die ze naar Hannover brengen. Daar worden ze overgedragen aan de begraafplaats Friedhof an der Seelhorst. In 1953 worden de urnen door de Oorlogsgravenstichting ontdekt en op verzoek van de familie teruggebracht naar Nederland. Sinds 1954 rust Josephus op het Nationaal Ereveld in Loenen.

Bron: Brabantse Gesneuvelden