Room- of Meerburgerpolder, 1945-1952

Op 15 mei 1632 verleenden dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland aan landeigenaars en landgebruikers van de Noortmeerborgerpolder en landen daaromheen toestemming tot het stichten van een nieuwe polder en het plaatsen van een watermolen. De ingelanden hadden tevoren onderling een akkoord gesloten over het inrichten van de polder. Bij het verzoek om vergunning werd dit door hen bij de hoogheemraden ingeleverd. De polder werd in het noordwesten begrensd door de Roomburgerwatering, in het noorden door hoge boezemgronden van Leiderdorp, in het noordoosten door de Hoge Rijndijk, in het zuidoosten door de Meerburgerwatering en in het zuidwesten door de Mallesloot, die de polder afscheidde van de Kleine Cronesteinsche of Knotterpolder. De hoge boezemgronden ten noorden van de polder werden van de polder afgescheiden door de Roomburgerlaan, ook wel Besjeslaan geheten. Deze weg, hoewel particulier eigendom en gelegen buiten de grens van de polder, werd op kosten van de polder onderhouden. Ten behoeve van de ingelanden berustte op die weg een erfdienstbaarheid. Enkele ten westen van deze laan eveneens buiten de poldergrens gelegen percelen waterden door middel van een grondduiker af op de polder. Op de overzichtskaart van Rijnland van 1647 staat de polder vermeld als Roomburger polder. De polderlijst uit 1653 geeft als naam Roo- of Roonburgerpolder. De naam Room- of Meerburgerpolder is pas bij de vaststelling van het bijzonder reglement in 1859 de officiële poldernaam geworden. In het kader van de concentratie van polders binnen het hoogheemraadschap van Rijnland werd de polder op 1 januari 1979 opgeheven en opgenomen in het nieuw gevormde waterschap De Ommedijck.