Bezoek aan postkantoor wordt Raphael Isaac Wrazlowsky fataal
De Joodse zeefmaker Raphael Isaac Wrazlowsky gaat op 20 juli 1942 in zijn zomerpak de deur uit voor boodschappen. Bij een bezoek aan het postkantoor op de Utrechtse Neude gaat het mis. Raphael wordt aangesproken door politieman Gerard Roepers. In zijn persoonsbewijs staat een J, maar hij is vergeten de verplichte Jodenster te bevestigen op zijn zomerpak. Raphael wordt gearresteerd.


Collaboratie
Het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) is een van de belangrijkste en meest geraadpleegde archieven over de Tweede Wereldoorlog. Het CABR bevat dossiers van ruim 400.000 mensen die verdacht werden van collaboratie. Niet iedereen van hen is voor een rechter verschenen of veroordeeld.
Op Oorlogsbronnen besteden we met een artikelenreeks aandacht aan dit bijzondere archief.


Agenten bellen aan
Het vergeten van zijn Jodenster zorgt ervoor dat Raphael niet meer thuiskomt bij zijn vrouw Eva Wrazlowsky-Denneboom. Een uur na de arrestatie bellen twee agenten aan met de mededeling dat haar man gearresteerd is. Ze vragen Eva kleding, toiletartikelen en een Jodenster mee te geven voor haar man. Na een nacht op het politiebureau wordt Raphael naar Amsterdam gebracht en verhoord in het SD-hoofdkantoor in de Euterpestraat. Daarna gaat hij naar gevangenis Weteringschans totdat hij wordt doorgestuurd naar Kamp Westerbork.



Laatste teken van leven
Vanuit Westerbork stuurt Raphael een brief naar Eva. Dit is zijn laatste teken van leven. Raphael wordt op 4 september 1942, minder dan twee maanden na zijn arrestatie, gedeporteerd naar Auschwitz. Het transport komt op 7 september aan in het vernietigingskamp en Raphael wordt direct vergast. Hij is dan 57 jaar oud.



Huis delen met NSB'er
Vlak voor Raphaels arrestatie wordt hun huis op de Maliesingel 58 gevorderd en trekken ze in bij een andere familie op de Hugo de Grootstraat 1. Na Raphaels arrestatie duikt Eva waarschijnlijk onder en overleeft zo de bezetting. De ellende voor Eva houdt ook nog een tijd na de bevrijding aan.
Raphael keert niet terug en ook hun dochter Adelheid Johanna Dekker-Wrazlowsky komt om het leven in Bergen-Belsen. Eva kan wel terugkeren naar het oude huis op de Maliesingel 58. In de eerste periode na de bezetting is de bovenverdieping van het huis in gebruik door NSB'er Hubert Anton Lavalle. Tijdens de bezetting is hij onderdirecteur en Verwalter van de Lood- en Zinkpletterij A.D. Hamburger en in 1947 wordt Hubert onvoorwaardelijk buitenvervolging gesteld.
Eva overlijdt in 1956 op 79-jarige leeftijd.





Politieagent Gerard Roepers
Het verhaal van Raphaels arrestatie op de Utrechtse Neude kan verteld worden omdat politieagent Gerard Roepers een dossier heeft in het CABR-archief. Gerard is tijdens de bezetting lid van het Rechtsfront en de Rappartpartij. Ook zou hij volgens collega's openlijk de Koningin beledigd hebben door haar 'een rotwijf' en 'hoer' te noemen. Die dingen zijn genoeg om hem te vervolgen. Op 2 november 1946 wordt Gerard voorwaardelijk buitenvervolging gesteld, krijgt een boete van honderd gulden en wordt vrijgelaten na ruim een jaar gevangenschap. Maar dan komt de arrestatie van Raphael boven water en wordt Gerard opnieuw vervolgd.
35 jaar huwelijksgeluk
Dit is waarschijnlijk mede te danken aan Eva. Zij schrijft op 29 mei 1948 aan Procureur-Fiscaal Drabbe van het Amsterdamse Bijzondere Gerechtshof:
‘Genoemde agent Roepers heeft mijn man opgepakt 20 aug 1942 ongeveer Postkantoor te Utrecht, daar hij dien morgen mijn man costuum heeft gewisseld en daar de jodenster niet aanwezig was. Wat wij beiden niet gezien of gemerkt hebben (..). Gaarne zou ik weten of bedoelde Roepers daarvoor gestraft word. Mijn man heeft 10 dagen daarvoor in de Gevangenis gezeten toen 4 dagen naar Westerbork 3 dagen in den trein geweest daar na vergast en gecremeerd te Auschwitz op 7 september 1942. U begrijpt dat het een slag voor mij was na 35 jaar huwelijksgeluk. Zou gaarne zien dat hij daarvoor zijn gerechtelijke straf daarvan ontving’.



Weer voorwaardelijke straf
Gerard krijgt een nieuw vonnis te horen op 2 maart 1949 bij het Kantongerecht Hilversum: een voorwaardelijke gevangenisstraf van 5 jaar, met aftrek van de tijd die hij al gevangen heeft gezeten. Ook wordt hij ontzet uit het kiesrecht en verkiesbaarheid. Een relatief lage straf, omdat hij volgens de rechter een berouwvolle indruk maakt, hertrouwd is en een groot gezin te onderhouden heeft.