Schiedams Comité Burgerslachtoffers, 1940-1949

De gemeente Schiedam werd na het bombardement op Rotterdam geconfronteerd met een grote stroom vluchtelingen uit die stad. Met het Nationaal Hulpcomité 1940 was overeengekomen dat 75% van de opbrengst van de collecte te Schiedam besteed kon worden aan vluchtelingen die in Schiedam vertoefden. Het betrof niet alleen vluchtelingen uit Rotterdam, maar ook Schiedamse ingezetenen die slachtoffer geworden waren van de bombardementen. Het ging daarbij met name om inwoners die aan de Parallelweg woonden. Om een zo goed mogelijke besteding van de beschikbare gelden te verkrijgen werd een klein werkcomité gevormd, bestaande uit twee leden van de VVH (Comité voor Vrouwelijke Vrijwillige Hulp): mw. H. Bethem-de Wilde en mw. C.C. J. Pluijm-Hoedemaker en een ambtenaar van Maatschappelijk Hulpbetoon Distributie) mej. M. Monster. Dit comité behandelde ieder geval en legde het resultaat daarvan over aan de wethouder van sociale zaken, J. Duinkelaar, die goedkeuring van de hulpverlening moest geven. Het was de taak van het werkcomité om maatregelen te treffen waardoor de gelden goed besteed werden.