Geschiedenis Alfred Rosenberg Alfred Ernst Rosenberg (1893-1946) emigreerde in 1919 vanuit Rusland (Estland) naar München en sloot zich daar aan bij de NSDAP. In de jaren twintig was hij hoofdredacteur van de 'Völkischer Beobachter', de partijkrant van de NSDAP. Rosenberg was een overtuigd antisemiet en ontwikkelde zich gedurende de jaren twintig en vroege jaren dertig tot partijideoloog. Na Hitlers verkiezing tot rijkskanselier in 1933 werd Rosenbergs positie geformaliseerd. Hij werd belast met de opbouw en leiding van de buitenlandse politieke dienst van de partij en benoemd tot 'Beauftragter des Führers für Überwachung der gesamten geistigen und weltanschaulichen Schulung und Erziehung der NSDAP'. Manasse, Verdwenen archieven en bibliotheken 11-16.
.
Hohe Schule der NSDAP Rosenbergs belangrijkste doel was de nationaalsocialistische ideologie op een wetenschappelijke manier te onderbouwen en onderwijzen. Allereerst moest het partijkader zodanig worden geschoold dat de leer via dit kader verder verbreid kon worden. Rosenberg had hiervoor een universitaire opleiding in gedachten. Daarna moest het gehele onderwijs opnieuw worden gestructureerd en ingericht. Op 29 januari 1940 gaf Hitler een volmacht, waarin hij het bevel gaf om tot de oprichting van een universiteit over te gaan ter ondersteuning van de partij: de 'Hohe Schule der NSDAP'. Deze Hohe Schule werd gevestigd in Frankfurt am Main. Rosenberg droeg zijn 'Dienststelle' op om voorbereidingen te treffen om wetenschappelijk onderzoek mogelijk te maken en om de benodigde bibliotheken in te richten. De 'Zentralbibliothek der Hohe Schule der NSDAP' in Berlijn moest voor alle nog op de richten vestigingen een coördinerende rol spelen. Via een actie-eenheid (Einsatzstab) moest deze Zentralbibliothek en ook de 'Bibliothek zur Erforschung der Judenfrage' en de 'Bibliothek zur Erforschung der Freimauerei', beide bibliotheken van onderafdelingen van de Hohe Schule in Frankfurt, van de benodigde boekenverzamelingen worden voorzien. Manasse, Verdwenen archieven en bibliotheken 16-22.
Einsatzstab Reichsleiter Rosenberg für die besetzsten Gebiete Op 17 juli 1940 werd de 'Einsatzstab Reichsleiter Rosenberg für die besetzsten Gebiete' opgericht. Een aantal speciale afdelingen van dit uitvoerende commando kreeg de opdracht om 'ontaarde' kunstvoorwerpen, archieven en bibliotheken te verzamelen, registreren en beheren. Zo werden de 'Sonderstab Bildende Kunst, Kirchen, Musik, Presse, Volkskunde, Wissenschaft, Archive en Bibliotheken' opgericht. Hiërarchisch zou de E.R.R. een onderafdeling van de sector 'Kunstpflege' van Rosenbergs Dienststelle blijven. Manasse, Verdwenen archieven en bibliotheken 17-18.
Het ging in eerste instantie om het confisqueren van materiaal over en van de politieke tegenstanders van het Derde Rijk: joden en vrijmetselaars. De tweede belangrijke taak was het traceren van Duits cultureel erfgoed in musea, archieven en bibliotheken. Het confisqueren en naar Duitsland versturen van private collecties en persoonlijke eigendommen van joden die waren gevlucht (zulk materiaal werd 'herrenlos' ofwel 'eigenaarloos' genoemd) volgde al snel. Veel geroofde kunstobjecten vonden hun weg naar de persoonlijke collectie van Hitler, die werd aangelegd voor het te bouwen 'Führermuseum' in Linz, en naar die van Hermann Göring. De E.R.R. organiseerde in de bezette gebieden spoedig de grootste systematische kunst- en cultuurroof in de geschiedenis. Het werk van de E.R.R. werd 'gelegitimeerd' door verschillende persoonlijke decreten van Hitler en ondersteund door de Militärverwaltung, de Sicherheitspolizei, de Sicherheitsdienst en de Geheime Feldpolizei. W. de Vries, Sonderstab Musik. Music confiscations by the Einsatzstab Reichsleiter Rosenberg under the Nazi Occupation of Western Europe (Amsterdam 1996) 30-33; G. Aalders, Roof. De ontvreemding van joods bezit tijdens de Tweede Wereldoorlog (Den Haag 1999) 66-67.
De E.R.R. in Nederland De 'Hauptarbeidsgruppe Niederlande', gevestigd in Amsterdam, had als taak: het verzamelen, registreren, catalogiseren en naar Duitsland zenden van in beslag genomen boeken, meubels, textiel en kunst (voornamelijk uit joods bezit). Tevens moest de groep 'verboden lectuur' vernietigen. Het commando hield zich ook bezig met onteigenings- en geldzaken. Alles werd naar Duitsland getransporteerd. Manasse, Verdwenen archieven en bibliotheken, 35. Het archief van de E.R.R. Hauptarbeidsgruppe Niederlande bevindt zich bij het NIOD (toegangsnummer 93a).
Reichsministerium für die besetzten Ostgebiete Na de inval van Duitsland in de Sovjet-Unie in 1941 werd Rosenberg tot ‘Reichsminister für die besetzten Ostgebiete’ (de Baltische staten, Wit-Rusland en de Oekraïne) benoemd. Hij was daar verantwoordelijk voor de gettoïsering en systematische moord op de joden. In de context van deze collectie is Rosenbergs verantwoordelijkheid voor de economische exploitatie van de bezette oostelijke gebieden van belang. Nederlandse boeren gingen aanvankelijk voor de ‘Ostdeutsche Landbewirtschaftungsgesellschaft’ (ook wel Ostland) in de door de Duitsers veroverde Russische gebieden aan de slag. Na de oprichting van de Nederlandse Oost Compagnie NV (N.O.C) op 6 juni 1942 werden Nederlanders via deze instelling in het oosten te werk gesteld.