Onderzoek - Vernietigingskamp Sobibor [804]
Jules Schelvis (1921-) werd tijdens de razzia van 26 mei 1943 in Amsterdam opgepakt en samen met zijn vrouw Rachel Schelvis-Borzykowski en schoonfamilie naar Judendurchgangslager Westerbork gedeporteerd. Op 1 juni 1943 werden zij van daaruit op transport gesteld naar het vernietigingskamp Sobibor. Bij aankomst in Sobibor werd Schelvis, nadat hij daar zelf bij een SS-officier om had verzocht, ingedeeld bij een werkcommando dat naar het SS-Arbeitslager Dorohucza werd gestuurd. Zijn vrouw en schoonfamilie bleven achter en werden vrijwel direct na aankomst vergast.
Ongeveer twee jaar verbleef Schelvis in negen verschillende kampen in Polen en Duitsland, tot hij op 8 april 1945 door het Franse leger in Vaihingen an der Enz werd bevrijd. Slechts drie Nederlandse mannen en vijftien vrouwen bleken na de oorlog Sobibor overleefd te hebben, waaronder Schelvis. Van zijn transport van ruim 3.000 mensen was hij de enige die overleefde. Zijn ervaringen heeft hij beschreven in
Schelvis hertrouwde na de oorlog en werkte als drukker, bedrijfsleider en Hoofd Personele Zaken bij het Vrije Volk. Na zijn pensionering is hij onderzoek gaan doen naar Vernietigingkamp Sobibor en de plaats die Sobibor innam bij de uitvoering van de “Endlösung der Judenfrage”. In 1993 publiceerde hij zijn onderzoeksresultaten in het standaardwerk
Jules Schelvis in 2004
www.stichting-sobibor.nl
Vernietigingskamp Sobibor werd gebouwd in het kader van de Aktion Reinhardt, die onder leiding stond van
In april 1942 werd het vernietigingskamp Sobibor in gebruik genomen onder leiding van
Vernietigingskamp Sobibor bestond uit vijf kampgedeelten. Er was een “Vorlager" met het aankomstplatform en de woonruimten van SS’ers en Oekraïense bewakers. In Kamp I bevonden zich de barakken van de ‘Arbeitsjuden’ en de appèlplaats. In Kamp II werden de mensen die van transport kwamen ontvangen en moesten ze hun bezittingen en kleding achterlaten. In Kamp III bevonden zich de gaskamers van Sobibor, de massagraven van de slachtoffers en de woonbarakken van de joden die daar moesten werken. Kamp IV werd in de zomer van 1943 gebouwd voor het schoonmaken en lageren van buitgemaakte Sovjetmunitie. www.stichting-sobibor.nl
De SS selecteerde uit de transporten een aantal dwangarbeiders. Op 14 oktober 1943 waren er zo’n 650 werkjoden in Sobibor, waarvan vijftig in Kamp III.
www.stichting-sobibor.nlIn juli en augustus 1943 werd een verzetsgroep opgericht onder leiding van Leon Felhendler. Toen er een transport met joodse militairen van het Russische leger in het kamp was gearriveerd, werd aan een van hen, luitenant Alexander Petsjerski, gevraagd om de leiding van deze verzetsgroep over te nemen.
De opstand vond plaats op 14 oktober 1943, omdat die dag drie van de meest gevreesde SS’ers, Franz Reichleitner, Gustav Wagner en Hubert Gomerski, met verlof waren. Tegen vier uur 's middags werd waarnemend commandant
De meeste gevangenen van Sobibor hebben tijdens de opstand proberen te vluchten. Veel van hen werden tijdens hun vluchtpoging doodgeschoten of gedood door de mijnen die rond het kamp lagen. Van de mensen die konden vluchten werden er later nog veel gedood omdat ze tijdens klopjachten werden ontdekt of verraden door Polen. Van de 650 aanwezige joden in het kamp hebben 47 mensen de opstand overleefd.
Het eerste Sobibor-proces tegen SS'er Erich Bauer vond plaats in 1950, met als uitkomst dat deze voormalige 'gasmeester' op 8 mei 1950 ter dood werd veroordeeld. Deze uitspraak werd later omgezet in levenslang. Het tweede proces vond ook plaats in 1950, gericht tegen Johann Klier en Hubert Gomerski. Op 25 augustus 1950 werd Gomerski veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf, Johann Klier werd vrijgesproken.
In september 1965 startte in Hagen het derde Sobibor-proces tegen de voormalige SS'ers van het kamp. Terecht stonden o.a.: Karl Frenzel, Kurt Bolender, Werner Dubois, Erich Fuchs en Frans Wolf. De straffen varieerden van levenslang tot vrijspraak. Bolender pleegde zelfmoord voordat hij veroordeeld kon worden.
Gustav Wagner, die erin geslaagd was naar Brazilië te vluchten, pleegde in 1980 zelfmoord, nadat hij door een overlevende van Sobibor, Stanislaw Smajzner, werd herkend.
In 1982 startte in Hagen een herzieningsproces op verzoek van Karl Frenzel, die in 1965 tot levenslang veroordeeld was. Op 4 oktober 1985 werd Frenzel opnieuw tot levenslang veroordeeld. Bij dit proces trad Jules Schelvis op als één van de openbaar aanklagers (Nebenkläger) en hield hij een requisitoir.Ook in het proces tegen Demjanjuk dat momenteel in Duitsland plaatsvindt, treedt de Nederlandse overlevende Jules Schelvis op als mede-aanklager.
Veel informatie in
Een barak in Kamp I in Sobibor
1983-1993
- Archief
- Aankomst
- Jules Schelvis
- Sloop
- Kampen
- Razzia's
- Straffen
- Bezetting
- Processen
- Tekeningen
- Massamoorden
- Oorlogsslachtoffers
- Vernietigingskampen
- Transporten
- Concentratiekampen
- Aktion Reinhard
- Interviews
- Mijnen
- Belzec
- Documentatie
- Bewaking
- Het Vrije Volk
- Vrijspraak
- Overlevenden
- Werkkampen (Tewerkstelling)
- Franz Stangl
- Joden
- Dwangarbeiders
- Massagraven
- SS
- Sobibor
- Treblinka
- Vaihingen
- Archieven NIOD
- 1993-01-01
- 1,5 meter (92 inventarisnummers)
- 804
- nl
- Categorie
- Tweede Wereldoorlog
- Trefwoorden
- Overige
- In Oorlogsbronnen in set archieven_niod