Onderscheidingen van Jan Bijlstra (Beesd, 27-11-1925 - 19-9-2007). Verzetsdeelnemer/Indiëganger.

Onderscheidingen van Jan Bijlstra (Beesd, 27-11-1925 - 19-9-2007). Verzetsdeelnemer/Indiëganger. -Bronzen Erepenning voor Menslievend Hulpbetoon. Betreft een bronzen ovaalvormige penning gedekt door een koninklijke kroon, bevestigd aan een oranje lint met twee smalle rode banen. Op de voorkant van de penning staat rondom de rand de tekst: ‘Voor Menschlievend Hulpbetoon’. Midden op de penning staat een vrouw afgebeeld met op haar linkerarm een kind, aan haar rechterhand een kind, en links van haar een kind dat zich aan haar rok vastklampt. Aan de achterkant staan de tekst: ‘De koningin aan J. Bijlstra’. -Donkerblauw doosje met naar boven openklapbare deksel, behorend bij de bronzen Erepenning voor Menslievend Hulpbetoon. -Spang met 2 batons. betreft een baton behorende bij de bronzen erepenning voor menslievend Hulpbetoon: oranje met enkele rode baan, en een baton behorend bij het ereteken voor Orde en Vrede: rood-wit-blauw lint met twee sterren (verwijzend naar het aantal jaarriemen op de onderscheiding). Jan Bijlstra was een uit Gelderland afkomstige scholier/student die in 1943 de HBS in Arnhem afrondde. Na zijn eindexamen ging hij studeren aan de Middelbare Koloniale Landbouwschool in Deventer; een keus die te maken had met de vrijstelling van tewerkstelling die de studenten - als toekomstig producenten van voedsel - kregen. Op enig moment werd Bijlstra echter toch opgeroepen waarop hij onderdook in het gebied de Imbos (Veluwe). Daar was hij verzetsactief (onbekend in welke hoedanigheid maar betrof vermoedelijk pilotenhulp). Na de oorlog werd Bijlstra als dienstplichtig militair naar Indonesië gestuurd. Op 16 april 1948 vertrok hij uit Rotterdam aan boord van het troepentransportschip “S.S. Waterman”. Na aankomst werd hij ingedeeld bij het 3e Bataljon Garderegiment Grenadiers in Buitenzorg [Bogor] op West-Java. In september dat jaar kreeg Bijlstra de opdracht om als pelotonscommandant twee wachtposten in te richten in de nederzettingen Simpangdago en Tjiniti. In dit gebied gaf hij op 28 december 1948 leiding aan een patrouille die per kano de rivier Tjikaso overstak. Door een krokodillenaanval sloeg één van de kano’s om. Een militair, grenadier B. Krol, die door verlamming niet zelf naar de kant kon zwemmen werd door Bijlstra gered. Voor deze redding ontving hij in oktober 1949 de bronzen Erepenning voor Menslievend Hulpbetoon. In januari 1949 vertrok Bijlstra met het peloton; eerst naar het terrein van de rubberonderneming Tjikaso, en na enkele weken naar Soekaboemi [Sukabumi]. Nadat in Tjibadak 8 man van een ander Nederlands peloton in een hinderlaag was gelopen nam het peloton van Bijlstra dit patrouillegebied over. Op 5 augustus 1949 werd Bijlstra overgeplaatst naar het Indonesische bataljon Pasoendan III, waar hij zou blijven tot zijn repatriëring. Jan Bijlstra vertrok in maart 1950 uit Indonesië aan boord van het Noorse schip “M.S. Goya”, en arriveerde op 8 april in de haven van Rotterdam.