Ga direct naar: Hoofdnavigatie
Ga direct naar: Inhoud
Alle bronnen

Amsterdam, Monument aan de Osdorperweg

Het monument aan de Osdorperweg te Amsterdam (gemeente Amsterdam) herinnert aan twee Osdorpse militairen en een geallieerde piloot. De namen van de slachtoffers luiden: Petrus Franciscus Biermans, Dover Chalmond Fleming jr., Jan Kars. Piet Bierman Piet Bierman (Sloten, 8-12-1914) woonde met zijn ouders en de andere kinderen aan de Osdorperweg 565. Op 9 mei 1940 kreeg hij plotseling de oproep zich bij zijn regiment in Lisse te voegen. In die nacht begon de Duitse overval. Het eerste Regiment Infanterie (I-1 RI) moest Den Haag verdedigen en rukte op naar Rijnsburg. Bierman hoorde bij de mitrailleurcompagnie (MC). In Oegstgeest, op de Valkenburgseweg, werd de colonne aangevallen door een Duits vliegtuig. Piet en negen anderen raakten zwaar gewond. Een Fries sterft ter plekke. De anderen korte tijd later. Piet overlijdt diezelfde dag in het Militair hospitaal in Oegstgeest. Hij werd op 14 mei begraven bij het Groene Kerkje ter plaatse. Daar bleef zijn lichaam tot 22 december 1977, toen het werd bijgezet op het Ereveld Grebbeberg. Dover Ch. Fleming jr. Dover Chalmond werd in 1917 in de Amerikaanse staat Mississippi geboren, in Calhoun County. Zijn vader droeg dezelfde naam, zijn moeder heette Jerusha en hij had twee zussen, Ila en Elvira, en een broer, Fester. Tweede luitenant Fleming nam vanuit de Engelse basis Holesworth op 8 oktober 1943 deel aan de alles-of-niets aanval, op het Duitse Bremen. Hij hoorde bij het 63e squadron, de 62e fighter group van de Amerikaanse luchtmacht (USAAF). De P-47 Thunderbold is een zware jager-bommenwerper en heeft maar 1 bemanningslid. Deze keer vloog Fleming in de kist van zijn kapitein, William H. Janson. Boven het IJsselmeer werd hij door een Messerschmitt 109 beschoten. Dovers collega Kidd Hofer haalde dat toestel neer, maar Fleming kon niet verder. Hij haakte af van de formatie en crashte. Sinds 1979 werd gedacht dat de crash bij de Osdorperweg was, maar na recent onderzoek van Jon van der Maas (SGLO) bleek dat een vergissing te zijn. Fleming werd geregistreerd als Missed in Action (MIA). Op 14 augustus 1945 werd zijn dood administratief vastgesteld. Dover Chalmond Fleming jr. wordt op de Amerikaanse begraafplaats Margraten herdacht op de Muur der Vermisten. Jan Kars Jan werd op 20 april 1919 geboren als zoon van Tonia Kars. Haar latere man, Klaas Duijster, erkende Jantje en deze groeide met acht broers en zussen op aan de Osdorperweg 496. Maar zijn naam bleef Kars. Jan was lang en had opvallend rood haar. Hij zong graag, en was lid van de jongelingsvereniging en het jongerenkoor van de hervormde kerk in Sloten, waar hij ook belijdenis deed. Jan werkte eerst aan het onderwegje van de Osdorperweg bij tuinderij van Berkel. Na zijn militaire dienst bij het paardenvolk; kwam hij in bij de Koninklijke Marechaussee terecht. Deze stationeerde hem in Oostburg, Zeeuws Vlaanderen. Voor hij eind juli 1940 hierheen vertrok ging Jan in ondertrouw met zijn katholieke verloofde, Ans Kruissen. Een brief uit de marechausseekazerne van Oostburg van mei 1945 schrijft dat Jan lang ondergronds werkte. Zijn zuster Greet zei dat Jan joodse gevangenen op weg naar Vught had helpen ontsnappen. Jaap Gerritsen (1922), ondergedoken bij een zus van Jans moeder, weet dat Jan onderduikers van Rotterdam naar Groningen moest brengen. Als politieman kon hij dat makkelijker doen dan een ander. Kars zat in het verzet maar vertelde er weinig van. Hij wordt echter bekend; als hij op 4 augustus 1944 meewerkt aan de overval op het distributiekantoor van Oostburg. Hij zorgt voor de sleutel van de kluis en zet de achterdeur van het kantoor open. Daarna duikt hij in Oostburg onder. Zijn besluit om in oktober 1944, samen met boer de Bruyne en verzetsvrouw Francien de Zeeuw, door de vuurlinie bij Waterlandkerkje te gaan betekent het einde van zijn leven. De drie wilden de geallieerden waarschuwen hun boerderij met zo'n 80 gevluchte burgers niet te bombarderen. Onderweg werd een granaat naar hen gegooid. Alleen Jan werd geraakt en kwam om het leven. Na de bevrijding van West-Zeeuws-Vlaanderen werd Jan Kars begraven in Waterlandkerkje en afgebeeld als prominent lid van partizanengroep De Vos. Francien de Zeeuw, die kort daarna de eerste vrouwelijke militair (MARVA) werd, sprak vaak over hem. Zijn lichaam werd in 1946-1947 overgebracht naar het kerkhof bij de hervormde kerk van Sloten. Op 29 juni 1970 werden zijn stoffelijke resten bijgezet op het Nationaal Ereveld Loenen. Oprichting Het is niet geheel duidelijk wanneer en door wie het monument is opgericht. Omdat de stoffelijke resten van Jan Kars waarschijnlijk in de loop van 1947 zijn overgebracht van Waterlandkerkje (Zeeuws-Vlaanderen) naar de begraafplaats bij de Nederlands-Hervormde kerk van Amsterdam-Sloten, moet het monument van voor die tijd zijn. Oude bewoners van Osdorp denken dat het monument werd gesticht door het Oranjecomité. Op 4 mei 2017 is door het 4-5 mei comité Oud-Osdorp in aanwezigheid van adoptievrienden van de Amerikaanse begraafplaats te Margraten door de Amerikaanse c onsul David McCawley een gedenktegel gelegd voor Dover Chalmond Fleming jr.

Vervaardiger
  • Onbekend
Plaats
Collectie
  • Oorlogsmonumenten
Type
  • monument
Identificatienummer van Nationaal Comité 4 en 5 mei
  • 3973
Trefwoorden
  • Zuil
  • Verzet Nederland
  • Militairen in dienst van het Ned. Kon. 1940-1945
  • Geallieerde militairen
Disclaimer over kwetsend taalgebruik

Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer

Ontvang onze nieuwsbrief
Tweewekelijks geven we je een overzicht van de meest interessante en relevante onderwerpen, artikelen en bronnen van dit moment.
Ministerie van volksgezondheid, welzijn en sportVFonds
Contact

Vijzelstraat 32
1017 HL Amsterdam

info@oorlogsbronnen.nlPers en media
Deze website is bekroond met:Deze website is bekroond met 3 DIA awardsDeze website is bekroond met 4 Lovie awards