Sint Nicolaaspak

Sint Nicolaaspak bestaande uit: 1. een tabberd van paarse wol, bestaande uit een wijde lange rok met een koord in de taille. Op 2/3 vanaf de taille een goudkleurige sierband. Twee mouwen met elastiek, dat boven de elleboog wordt gedragen, brede omslagen met een goudkleurige bolle knoop, waarop in reliëf een helm. 2. de albe, een wijd hemd van witte katoen zonder kraag; langs de hals een randje, met een strikbandje, waaraan het voor- en achterpand is gerimpeld. Langs onderkant en mouwen afgezet met een 36 cm. brede tulen rand, opgewerkt met florale motieven. 3. een stola van goudgeel brokaat met florale motieven en aan de bredere uiteinden een rood kruis; langs de randen afgewerkt met een rode band met quirlandes. Aan beide uiteinden franjes in rood, geel en groen. Op taillehoogte twee ringetjes waardoor een koordje met goudkleurige kwastjes. 4. een stola, waarvan 1 lange zijde recht is en de andere geschulpt. De geschulpte zijde is afgezet met een rood koordje, de andere rechte zijde met een goudgele band. Aan beide uiteinden franje van tot koord gedraaid gouddraad. Op deze stola middenachter de letters IHS en verder afwisselend de franse lelie en het kruis van Lotharingen, gemaakt van goudkleurige pailletten en rood koord. Op borsthoogte een bandje om de twee delen bij elkaar te houden. 5. de koormantel zonder mouwen, van rood fluweel met rose voering. De voorzijde wordt rond de hals gesloten met een haakje en metalen ketting; op borsthoogte een pasje met 2 haakjes en oogjes. Langs beide voorpanden een brede roomkleurige band, versierd in reliëf met goudkleurige florale motieven en vanaf beide schouders een sierband, die 7 cm. boven de zoom rondom doorloopt. De zoom is afgewerkt met een goudkleurige band met koordjes en kwastjes. De achterzijde van de rode fluwelen mantel is versierd met een schild van roomkleurige stof, afgezet met 2 goudkleurige randjes en een goudkleurige versiering in reliëf. Middenop een stralend, brandend hart met een kruis, daaromheen florale motieven. 6. de mijter van rood fluweel, afgezet met brokaten randen. De voorzijde heeft een ruitvormige versiering: op een roomkleurige ondergrond zijn kraaltjes en stenen aangebracht, afgedekt met tule en omzoomd met een goudkleurige opengewerkte band. De achterzijde heeft eenzelfde, zij het rechthoekige, versiering. Twee rood fluwelen, roomkleurig gevoerde en van goudkleurige franje voorziene banden hangen van de mijter af. 7. een pruik en baard.