Evangelisch-Lutherse gemeente te Utrecht

Evangelisch-Lutherse gemeente te Utrecht, aanvulling Inleiding De inventaris van het grootste gedeelte van de archieven van de Evangelisch-Lutherse Gemeente te Utrecht is in 1973 gepubliceerd als onderdeel van Gebundelde inventarissen deel 3 (toegang 14). Voor gegevens over de geschiedenis van de lutherse gemeente kan dan ook verwezen worden naar de inleiding bij die inventaris. In de inventaris van de aanvulling wordt volstaan met enkele historische gegevens in kopnoten. De in 1973 geïnventariseerde archieven waren in etappes en na het nodige speurwerk bij elkaar gebracht. Men ging ervan uit, dat er geen stukken van vóór ca. 1960 meer in de kerk waren achtergebleven. Toch werden in 1987 en 1989 nog oude archivalia aangetroffen, die alsnog in bewaring werden gegeven bij de Gemeentelijke Archiefdienst Utrecht. Na de sanering van de bibliotheek van de Archiefdienst werden hier stukken uit de bibliotheek aan toegevoegd. De uiteindelijke omvang bedroeg ca. 3 m1. De aanvulling betreft niet een bepaald onderdeel of een bepaalde periode van de archieven. Het gedeelte dat in 1989 in bewaring gegeven werd, bevatte uitsluitend stukken van de diaconie, maar het gedeelte dat twee jaar eerder overgedragen was, betrof vrijwel alle onderdelen van de lutherse gemeente; de stukken beslaan de periode 1631-1968 en er zijn retroacta vanaf 1615. De inventaris van de aanvulling overlapt dus de inventaris uit 1973. Sommige stukken bleken duidelijk thuis te horen bij stukken die in de oude inventaris beschreven waren. Als zij eenvoudig toe te voegen waren, is dit gebeurd, zo nodig met enige wijzigingen in de inventaris. In andere gevallen zijn stukken in de inventaris van de aanvulling beschreven, soms met een verwijzing naar inventarisnummers van de andere inventaris. Uiteraard is het van belang steeds beide inventarissen te raadplegen. Tot de aanvulling behoorden tientallen akten vanaf de 17de eeuw, die in veel gevallen geen verband met de lutherse gemeente leken te hebben. De akten waren in langwerpige enveloppes opgeborgen. Degene die ooit voor deze opberging-en wellicht ook voor de verstoring van de oude orde-gezorgd heeft, was blijkbaar vooral geïnteresseerd in namen: op de enveloppes (en vaak ook op de originele akten...) waren de namen geschreven die in de tekst voorkwamen. Na veel gepuzzel bleek dat de meeste akten beschouwd konden worden als retroacta, vooral bij stukken betreffende obligaties, nalatenschappen en legaten. De indeling van de inventaris van de aanvulling is in grote lijnen gelijk aan de indeling van de inventaris uit 1973. Uiteraard is wel een en ander aangepast aan de huidige archivistische opvattingen. De stukken die jonger zijn dan 50 jaar, zijn slechts te raadplegen met schriftelijke toestemming van de Evangelisch-Lutherse Gemeente te Utrecht. De omvang na inventarisatie bedraagt 2,3 m1. september 1995, J.N. van der Meulen