Ga direct naar: Hoofdnavigatie
Ga direct naar: Inhoud
Alle bronnen

Utrechtse woning-maatschappij

1 januari 1665 - 1 januari 1965

Inleiding In de negentiende eeuw groeide het bevolkingsaantal in de stad Utrecht enorm: van 40.000 in 1830 tot 100.000 in 1900. In ieder geval tot 1870 woonden de meeste mensen binnen de singels. De gevolgen waren dramatisch: tuinen en open plaatsen werden door speculanten volgebouwd met sloppen, krotten, steegjes en buurtjes, waardoor de stad acuut verstopt raakte. Er heersten woningnood en armoede. Mede door de recente cholera-ervaringen kwam halverwege de negentiende eeuw een groot aantal, vaak liberale burgers tot de overtuiging dat de ontstane situatie bijzonder schadelijk was voor de volksgezondheid. Op initiatief van dr. H.J. Broers werd in 1855 opgericht de naamloze vennootschap Eerste Maatschappij tot verbetering der woningen voor arbeidenden en minvermogenden. Uitgangspunt van de maatschappij was de overtuiging dat (delen van) de stad meer licht en lucht moest(en) krijgen en dat woningexploitatie ten behoeve van de doelgroep mogelijk moest zijn zonder te vervallen in huisjesmelkerij enerzijds of filantropie anderzijds. Om kapitaal te genereren, werden aandelen van ƒ 50,- uitgezet. De eerste opkoop- en verbeteringsactiviteiten vonden vooral plaats in Wijk C. Het initiatief bleek aanvankelijk zo succesvol, dat al in 1858 werd besloten om ter vermeerdering van het kapitaal over te gaan tot de oprichting van de naamloze vennootschap Tweede Maatschappij tot verbetering der woningen voor arbeidenden en minvermogenden. Het benodigde kapitaal werd verworven door de uitgifte van obligaties en aandelen. Inmiddels was door speculatie de grond binnen de singels zo duur geworden, dat niet langer voor de doelgroep betaalbare woningen gebouwd konden worden. Daarom richtte de maatschappij zich voornamelijk op nieuwbouw op de gronden buiten de singels. Na investering van het kapitaal ging men in 1860 over tot de oprichting van de Derde Maatschappij tot verbetering der woningen voor arbeidenden en minvermogenden, ditmaal niet in de vorm van een naamloze vennootschap, maar als vereniging. Dat leidde overigens in een later stadium tot twijfels over de rechtsgeldigheid van de uitgifte van aandelen. Omdat de drie instellingen in feite hetzelfde doel nastreefden, opererend onder hetzelfde bestuur, werd tussen 1895 en 1899 een geslaagde poging gedaan om alle aandelen van de Eerste en de Tweede Maatschappij te converteren naar de Derde Maatschappij, die vervolgens per 1 mei 1899 werd omgedoopt in de Utrechtsche Woning-Maatschappij, voorheen Derde Maatschappij tot verbetering der woningen voor arbeidenden en minvermogenden. (Statuten goedgekeurd bij KB van 22-03-1899, nr. 12, Stc. nr. 82) Grote bouwactiviteiten hadden daarna niet meer plaats; de maatschappij werd in feite een woningbeherende instelling. In 1979 werd de rechtsvorm van de maatschappij omgezet in een besloten vennootschap, onder de naam UWM Beheer BV. Deze heeft bestaan tot 1987. Het bestuur van de maatschappijen bestond uit elf door de aandeelhouders, later deelnemers, gekozen leden, vanaf 1950 uit tenminste drie en ten hoogste elf leden. Het bestuur vergaderde eenmaal per maand. Toezicht over de bestuurshandelingen was in handen van drie commissarissen. Het woningbezit werd verdeeld over afdelingen of blokken, waarover een bestuurslid het toezicht had. In de negentiende eeuw lag de nadruk van dit toezicht op 'zindelijke en nette bewoning' en 'zedelijk gedrag der huurders' Bewoners konden met nette bewoning en prompte huurbetaling jaarlijks een geldelijke beloning verdienen. Het feitelijke toezicht was opgedragen aan een bode, die in zijn functie van uitmaner tevens was belast met de inning van de huurgelden. Van de overdracht van het archief aan de Gemeentelijke Archiefdienst is niet meer bekend dan dat in 1982 een aanvulling via het Evert Zoudenbalch Huis is ontvangen. Het archief van de Utrechtsche Woning-Maatschappij is, in tegenstelling tot dat van de voorgangers, verre van compleet. Dit geldt helaas ook voor de serie notulen, waarvan over de periode na 1926 slechts een fragment is overgeleverd. Over de periode vanaf circa 1960 is vrijwel niets aangetroffen. Naspeuringen, onder andere via de Kamer van Koophandel te Utrecht, hebben tot nu toe geen spoor naar de overige archivalia opgeleverd. Voor de inventarisatie had het archief een omvang van 15 m1. Daarvan kwam uiteindelijk nog 12 m1 in aanmerking voor vernietiging. A.C. van Kooten Utrechtse woning-maatschappij

Collectie
  • Archieven Utrecht
Type
  • archief
Identificatienummer van Het Utrechts Archief
  • 845
Trefwoorden
  • Ruimtelijke ordening en huisvesting
Disclaimer over kwetsend taalgebruik

Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer

Ontvang onze nieuwsbrief
Tweewekelijks geven we je een overzicht van de meest interessante en relevante onderwerpen, artikelen en bronnen van dit moment.
Ministerie van volksgezondheid, welzijn en sportVFonds
Contact

Vijzelstraat 32
1017 HL Amsterdam

info@oorlogsbronnen.nlPers en media
Deze website is bekroond met:Deze website is bekroond met 3 DIA awardsDeze website is bekroond met 4 Lovie awards