De tekening is geschonken aan oud-gevangene Hendrik Middendorp (1919-1943) tijdens de herdenking van 1953 en is gemaakt in opdracht van de Stichting Oranjehotel.

In deze derde brief aan zijn ouders vraagt Johannes of zij hem enkele spullen, waaronder een spel kaarten, op kunnen sturen. Hij schrijft dat hij nog geen bericht of pakketje van hen heeft ontvangen en vraagt nogmaals of zij contact willen opnemen met de Duitse politie, omdat hij vreest 'te zijn vergeten'.

Johannes schrijft dat zijn zaak de week ervoor voor het eerst voor is gekomen. Hij uit zijn vertrouwen in een goede afloop.

Ongeveer 25 briefkaarten aan Carel-Jan Schelle van zijn zoontje Alexander. Alexander schrijft over zijn avonturen thuis en met zijn zusje Elisabeth, bijvoorbeeld over het zoeken van paaseieren en het gaan en krijgen van familiebezoek. Hij houdt veel van de prenten/strips van Bobbeltje Bibberneus en die stuurt hij door aan zijn vader.

In de brief schrijft Van den Bosch over enkele praktische zaken, zoals de was en het ontvangen van spullen. Daarnaast doet hij de groeten aan meerdere mensen. Op de tweede pagina staat een plattegrond van het Oranjehotel.

De kaart is geschreven op dinsdagmorgen 29 februari 1944, waarschijnlijk in het Oranjehotel. Jan meldt dat hij naar Utrecht of Amersfoort gaat.

De tekeningen weergeven voorwerpen en meubelstukken uit Kaya's cel in het Oranjehotel.

De tekening werd uitgedeeld aan aanwezigen tijdens de herdenking in 1953 en is gemaakt in opdracht van de Stichting Oranjehotel. Het celnummer van de betreffede oud-gevangene staat op de tekening geschreven - in dit geval cel 556.

Jacob correspondeerde met zijn vrouw Trijntje Wesselius-Vos door middel van briefjes die hij via de vuile was naar buiten smokkelde. In de briefjes schrijft hij over zijn verhoren, reflecteert hij over de vraag of inzet van een advocaat nuttig is en en geeft hij aanwijzingen aan zijn vrouw. Jacob wordt van drie zaken beschuldigd: lidmaatschap van een ‘organisatie’ (de OD), het onderdak verschaffen ...

Het betreft een in het Duits geschreven verzoek om haar zoon, Franciscus Hofker, te mogen bezoeken op zijn 21ste verjaardag op 4 maart. Onderaan de brief staat een reactie van 2 maart 1942: haar zoon is op 28 februari 1942 naar tuchthuis Rheinbach overgeplaatst.

Houten doos (oorspronkelijk Claassen Cigars, Assorti) met inhoud: stempels, documenten en enveloppen. De stempels werden gebruikt door de Falsificatie Centrale (FC). De FC werd in de loop van 1942 opgericht door de Nijmeegse student Jacques de Weert. De groep richtte zich op de vervalsing van papieren en stempels voor het verzet. Al snel groeide de FC uit doe een landelijke organistie. Vanaf eind 1943 ...

Het gedicht van Jan Campert (1902-1943) uit 1941 gaat over de terechtstelling van vijftien leden van de verzetsgroep De Geuzen en drie Februaristakers op 13 maart 1941 op de Waalsdorpervlakte.

De onderkant van de brief ontbreekt. In de brief wenst Henny Jeanneke een prettige verjaardag en hij schrijft hoeveel steun zij hem geeft. Er is ook een notitie in een ander handschrift: "Henny is gevang. genomen 27 Febr en gestorven Woensdag 30 Juni 1943 ’s morgens 8 uur".

De onderkant van de brief ontbreekt. Henny verklaart in de brief zijn liefde aan Jeanneke en verlangt daarnaast ook erg naar zijn moeder. Beiden geven hem veel steun.

De tekening werd uitgedeeld aan aanwezigen tijdens de herdenking in 1953 en is gemaakt in opdracht van de Stichting Oranjehotel. Het celnummer van de betreffende oud-gevangene staat op de tekening geschreven - in dit geval cel 574.

In de brief reageert Gerrit op een eerdere brief van zijn familie. Hij schrijft o.a. over de steun die hij vindt in zijn geloof en spreekt diverse wensen en felicitaties uit.

Met herdenkingsrede door Mevr. M. H. M. F. Gardeniers-Berendsen en presentatie van herinneringscasette door voorzitter S. Minco.

De brief is door F. Vogels doorgestuurd aan Daisy, de echtgenote van gevangene Walter Johan Bijleveld. Het is niet bekend aan en door wie de brief origineel is geschreven. In de brief wordt o.a. informatie gegeven over het brengen van eten en wasgoed en hoe het Oranjehotel te bezoeken.

De zakdoek is gemaakt door de echtgenote van 'Aron', een Joodse medewerker van Leo Nederpel in de groentehal "Nederpel" op 't Hooge Zand in Den Haag. De naam van de vrouw is onbekend. Op de zakdoek staan haar celnummer in het Oranjehotel '301' en de datum '11 maart 1941'. De namen die op de zakdoek staan geborduurd zijn waarschijnlijk namen van medegevangenen.

Het betreft het opsturen van kleding en enkele andere producten waaronder tandpasta en een tandenborstel aan haar dochter Emmy Allers en haar man Johannes Hendricus Karel Allers, die allebei in het Oranjehotel gevangen zitten.

Het betreft een machtiging om geld van de spaarbank af te halen.