Ga direct naar: Hoofdnavigatie
Ga direct naar: Inhoud
Filter op
Geen filters gevonden
Geen filters gevonden
Geen filters gevonden
Geen filters gevonden
SACHSENHAUSEN

Eerste deel van film over het concentratiekamp Sachsenhausen. Terwijl de Berlijners in 1938 op terrasjes zitten komt 30 km noordelijker het kamp te Sachsenhausen tot stand. Voormalig politiek gevangene Paul Borner maakt een rondgang door het verlaten kamp en bezoekt barakken, demonstreert hoe martelingen uitgevoerd werden. Beelden van massa-bijeenkomsten van Hitlerjugend en van troepenparades voor Hitler. Himmler, die het gezag had over de kampen, bezoekt fronttroepen. De talloze lijken en uitgemergelde overlevenden, zoals aangetroffen door de Russische bevrijders. Tenslotte shots van enkele van de kampbewakers, ongeschoren en in uniformen ontdaan van distinctieven. Deze Nederlandse versie werd in april 1980 door de stichting uitgebracht als een aanpassing en bewerking voor de oorspronkelijke Russische film<br/>00.06 (neg) Beginleader waarin RVD-logo en archiefnummer 00.00 Inleidende tekst waarin wordt gesteld dat Adolf Hitler als leider van de Nazi-partij in Duitsland de Duitse bevolking, die leed onder de ellende van gevolgen van de verloren Eerste Wereldoorlog, werk, voedsel en herovering van verloren grondgebied beloofde. Gesteund door de grote industrie, de Joden overal de schuld van gevend en met de Nazi-partij als grootste in het parlement, wordt Hitler op 30 januari 1933 Rijkskanselier, waarmede het Derde Rijk een aanvang neemt 00.54 Beeld:stoomlocomotief trekt trein station in Berlijn binnen en stopt 01.13 Overstekende door agent gedirigeerde voetgangers in de meer dan 5 miljoen tellende inwoners in het Berlijn van 1936. Stadsbeelden van verkeer, gebouwen, beeldhouwwerken fonteinen, het gebouw van de Rijksdag, uitkijktoren met uitzicht over de stad, overvolle parkeerplaatsen (noot 1) 02.28 Isolatoren op een prikkeldraadhek dat dmv van het overhal van een hendel onder een stroom van 1000 Volt gezet wordt 02.39 Waarschuwingsbord waarop tekst: Neutrale Zone. Es wird oh Anruf geschossen; dubbele prikkeldraadafrastering langs muur van concentratiekamp 02.53 Titel: Sachsenhausen. Niets ging verloren alleen de mense 03.04 Toelichtende tekst over de documentaire die is samengeste uit authentieke opnamen van een Russische legerfilmploeg, gemaakt direct na de bevrijding van het kamp. 35 jaar lat nam de Stichting "We nemen het weer niet" van de Nederlan Vriendenkring voormalige gevangenen Sachsenhausen het initiatief tot het maken van een Nederlandse bewerking 03.23 Plattegrond van het in 1936 aangelegde kamp (noot 2); appelplaats en kampcomplex. De gebouwen en barakken gezien in pan door de ramen van een hoofdgebouw 03.55 Landkaart waarop Berlijn en ca. 30 km noordelijker de plaats waar het kamp Sachsenhausen (bij het kamp Oranienburg)werd gebouwd 04.02 Berlijners zittend op terrasjes; uitvoerig beeld van uitzinnige menigte bij aankomst van Hitler, staande in Horch staatsieauto, zijn nazigroet vanaf een balkon, marcherende SA'ers en massaal meegedragen swastika vlaggen en dito vaandels 04.39 Langzaam lopende benen waaraan versleten schoeisel van tot concentratiekamp veroordeelde mannen. Tekst op toegangshek: Arbeit macht frei 04.53 Voormalig politiek gevangene Fritz Borner treedt op als gids en loopt door cellengang waar hij door kijkgat in celdeur kijkt 05.11 Zijn oog verschijnt in het ronde kijkgat, gezien vanuit de cel, zoals de celbewoners destijds het oog van de bewakers gezien hebben 05.16 Aanleggen van een zware, slechts 1 meter lange ketting Aan een voetboei rond de enkel waarna uptilt naar klein vierkant gat hoog in de celmuur 05.36 Gezicht op houten barakken achter het hek. Borner kijkt in smalle gang tussen barak en muur en verlaat het kampgedeelte door ijzeren deur in muur 05.51 Tilt ijzeren afdekplaat in het gras buiten de muur op en daalt af via houten ladder in ondergronds hol 06.11 Loopt opkijkend langs getraliede ramen in muur van stenen gebouw 06.22 Demonstreert hoe gevangenen ter bestraffing aan hun achte hun gebonden handen werden opgehangen teneinde hun gewrichten uit te rekken (noot 3) 06.41 Kampbel, betonnen appelplaats met verderop de barakken (noot 4) 06.58 Borner stopt bij galg en beproeft strop waarbij hij ter demonstratie het bankje waarop de gehangene stond omverschopt 07.14 Zijn hand die reeks onder elkaar in paal ingeslagen spijker en ingesneden kerven aanwijst (noot 5) 07.26 Borner gaat naar barak, bord met opschrift RIIA Innere Abteilung 07.31 Interieur van de zgn. ziekenbarak waar gesteriliseerd, gecastreerd en wonden geinfecteerd werden 07.50 Borner pakt bij een tafel een injectiespuit op, ledigen injectiespuit waarmee gifstoffen, bacillen of benzine werd ingespoten 08.09 Bij elkaar neergesmeten uitgemergelde lijken 08.27 Hitlerjugend, geuniformeerd of met ontbloot bovenlichaam (noot 6) brengt massaal de nazigroet, met close-up's Hitler 08.37 Massa-parade van Duitse troepen 08.45 Wachttoren aan buitenmuur en tweeverdiepingen huisjes in modelkamp, bestemd voor bevoorrechte gevangenen (noot 7) 08.58 Prikkeldraadafrastering en sombere barakken in Sachsenhausen bestemd voor de overige gevangenen 09.18 Borner betreedt barak en bekijkt de nu lege slaapplaatsen 4-hoog boven elkaar 09.35 Dezelfde slaapplaatsen, volgepakt met vrouwen, zieken en gezonden door elkaar. Tweetal stervende slachtoffers. Vrouw (noot 8) 09.50 Na de bevrijding aangetroffen verzameling paspoorten waaruit er steeds een wordt genomen en getoond t.w. van een Fransman, van een Boliviaan, van een Pool, een ANWB rijwielhuurbewijs, een Russisch en een Duits werkboekje. Borner kijkt de documenten in 11.17 Bladeren in de getypte lijsten waarop de namen, nummers en tijdstip van dood vermeld zijn van degenen die in de 150 man sterke vervalsingscentrale voor engelse ponden en Amerikaanse dollars moesten werken 11.55 Overzicht van het zgn Industriehof, een plein waarop massaal door de bewaking gemoord werd 12.09 Borner daalt trap af, betegelde ondergrondse gewelven waar de doden de eerste jaren opgeslagen werden 12.28 Plek met nog zichtbare fundamenten van de eerste verbrandingsovens 12.42 De latere oliegestookte verbrandingsovens 12.51 Drie bovengrondse olietanks 12.59 Gebouwen en hoge schoorsteen van het later gebouwde crematorium (noot 9) 13.19 Fotoportret van Reichsfuehrer Heinrich Himmler die het gezag had over alle concentratie- en vernietigings- kampen. Himmler die SS-eenheid aan het front bezoekt 13.31 Animatie van spinnenweb (Himmler de spin in het middelpunt van het web voorstellende) dat zich over heel midden-Europa uitstrekt, waarop de namen van concentratiekampen worden geprojecteerd: Sachsenhausen, Theresienstadt, Buchenwald, Mauthausen, Dachau, Ravensbrueck (vrouwenkamp), Bergen-Belsen, Lublin, Stutthof, Maidanek, Auschwitz terwijl onder het web witte driehoekjes de ligging van de kampen weergeeft (noot 10) 14.22 Russische infanterie die Rode Vlag met zich meedraagt, bestormt het zwaar beschadigde Rijksdaggebouw in Berlijn in mei 1945 14.33 Compositiebeelden van Russische soldaten op het dak van het Rijksdaggebouw en van zich openend hek van Sachsenhausen 14.45 Fotoreeks van bij de bevrijding aangetroffen op hun bed liggende uitgemergelde mannelijke en vrouwelijke skeletfiguren 15.10 Lijken van door uitputting bezweken slachtoffers, liggend op de grond buiten de barakken 15.14 Tonen van identificatiebewijzen van SS-bewakers gevolgd door cu's van de bewakers zelf (noot 11) 16.25 Eindleader 16.26 EINDE

Organisatie
Beeld en Geluid
Regeringsvoorlichtingsdienst
Bergen-Belsen
ANWB
Video
Vught, Nationaal Monument Kamp Vught

Het Nationaal Monument Kamp Vught in Vught herinnert aan wat zich hier tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft afgespeeld. Tevens moet het kamp mensen bewust maken van het feit dat vergelijkbare systemen en middelen niet zomaar tot de geschiedenis behoren, maar nog steeds in onze wereld voorkomen. Kamp Vught neemt een speciale plaats in in de Nederlandse geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. Het was een van de grote en belangrijke concentratiekampen in het terreursysteem van de Duitse bezetter. Het was ook het enige offici&euml;le SS-concentratiekamp in het bezette Noordwest-Europa. Meer dan 31.000 mensen hebben voor korte of langere tijd in kamp Vught gevangen gezeten. In de loop van 1942 begon men in de bossen bij Vught aan de bouw van een groot concentratiekamp. Het totale kampterrein was ongeveer 1 km lang en 300 meter breed. Rond het kamp werd een gracht gegraven met aan beide zijden 4 meter hoog prikkeldraad. Om de 100 meter stond een wachttoren. Vanuit deze 24 wachttorens konden bewakers de omgeving goed in de gaten houden. Ontsnappen was bijna onmogelijk. Op 15 januari 1943 arriveerden de eerste gevangenen. Zij werden spoedig gevolgd door duizenden joden. Voor hen was kamp Vught een doorgangskamp; de meesten werden gedeporteerd naar het Drentse Westerbork, en vandaar onherroepelijk naar de vernietigingskampen in Polen. De omstandigheden in het concentratiekamp Vught waren aanvankelijk erg slecht. In de eerste maanden van 1943 stierven meer dan 300 gevangenen van honger, uitputting en ziekte. Veel joodse kinderen werden hiervan het slachtoffer. Na verloop van tijd werden de omstandigheden iets beter, niet in de laatste plaats doordat er meer ruimte kwam doordat vrijwel alle joden waren gedeporteerd. Vught moest in Duitse ogen een 'modelkamp' zijn: afschrikwekkend, maar niet z&oacute; erg dat daardoor de Nederlandse bevolking massaal tegen de bezetter in opstand zou komen. Toen de geallieerden in aantocht waren, werden in de maanden juli/september 1944 op de fusilladeplaats in de bossen bij het kamp 329 verzetsmensen doodgeschoten. In totaal verloren 749 mensen in concentratiekamp Vught het leven. Op 5 en 6 september 1944 werd kamp Vught door de bezetter ontruimd. De vrouwen werden getransporteerd naar het concentratiekamp Ravensbr&uuml;ck, de mannen naar Sachsenhausen. In totaal zijn ruim 31.000 mensen de poort van het kamp gepasseerd. Pas anderhalve maand later, op 26 en 27 oktober 1944, werd Vught bevrijd. Veel viel er echter niet te bevrijden, het kamp was verlaten. Vrijwel direct na de bevrijding werden de gebouwen van het kamp gebruikt als interneringskamp voor duizenden NSB'ers en collaborateurs. Ook verbleven hier tot mei 1945 noodgedwongen 6000 Duitse burgers uit het grensgebied. Delen van het kamp werden in gebruik genomen door het Canadese leger. Het interneringskamp heeft tot 1949 bestaan. In 1951 werden de woonbarakken in gebruik genomen door duizenden Molukkers. Tot op de dag van vandaag bestaat op dit deel van het vroegere kamp een woonwijk (Lunetten). Sinds de oorlog zijn delen van het kamp in gebruik gebleven als kazerne. In de vroegere kampkeuken is het Geniemuseum gevestigd. Een deel van het terrein is in gebruik genomen als gevangenis (Nieuw Vosseveld). In 1986 werd in Vught de Stichting Nationaal Monument Kamp Vught opgericht, die zich ervoor sterk maakte een deel van het vroegere kampterrein tot Nationaal Monument te verklaren. Onthulling Nationaal Monument Kamp Vught is op 18 april 1990 opengesteld voor het publiek door Hare Majesteit Koningin Beatrix. De gedenkwand is onthuld op 10 oktober 2002. Op 24 oktober 2002 is het nieuwe herinneringscentrum, een herbouwde gevangenenbarak en het heringerichte terrein van Nationaal Monument Kamp Vught officieel in gebruik genomen. Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Bernhard heeft samen met de twaalfjarige Jade Kagie uit Vught de opening verricht. Zo werd gesymboliseerd dat het Nationaal Monument ook steeds vaker wordt bezocht door jongeren. Ook aanwezig waren onder anderen Minister van Staat Max van der Stoel, Herman van Veen, oud-gevangenen en genodigden. Door de uitbreiding en herinrichting kan Nationaal Kamp Vught zich beter toeleggen op de voorlichting aan jongeren en andere bezoekers over de geschiedenis en actuele betekenis van het voormalig SS-concentratiekamp Vught. Het grootste deel van de benodigde vier miljoen euro is bijeen gebracht door de overheid, het bedrijfsleven, fondsen, stichtingen en particuliere donateurs.

Organisatie
Nationaal Comité 4 en 5 mei
Verzetsgroep Beatrix
Kamp Vught
SS
Monument
Getuigen Verhalen, Kamp Amersfoort, interview 071
Audio

Was typograaf en wordt opgeleid tot leidinggevende in de drukkerij, eigendom van zijn vader. Leert in het PDA het ABC van het kampleven kennen. Vertelt over zijn verhoor: begint met een bullebak en revolver op tafel, waarna een poeslieve andere ondervrager het overneemt en hem probeert over te halen de andere kant te kiezen. Beide ondervragers zijn Nederlander. Wordt ziek, krijgt in de ziekenboeg te horen dat hij op transport moet. Veroordeeld tot 7 jaar “Schutzhaft” wegens het maken van illegale krantjes. Zag dat een SS-wacht een jood liet verdrinken in de latrine. Was ingedeeld in het “Kleinholz commando”. Heeft geleerd dat je de verschrikkingen van je af moet laten glijden, anders overleef je niet. Je was totaal afhankelijk van de willekeur en luimen van de bewaking en moest er voor zorgen dat je totaal niet opviel. De ochtendappèls duurden kort, de avondappèls vaak lang. Meestal maar twee SS’ers, waren het er meer dan stond er wat te gebeuren. In de barak ’s avonds broekencontrole. Als de bewaking kwam tijdens de werkzaamheden werd er “witte muizen” geroepen. In buitencommando’s probeerde je beukennoten te zoeken voor extra voeding. Waren ook redelijke SS-ers. Constateert dat hij 2x opnieuw moet leren leven in een samenleving: eerst in Sachsenhausen en daarna in een bevrijd Nederland, dat er niet op gerekend had dat hij weer teruggekeerd was.

Vervaardiger
Wind, H. (Stichting Nationaal Monument Kamp Amersfoort), DataManager
Kamp Amersfoort
Mishandeling
SS
Vught, gedenkraam in het raadhuis

Het gedenkraam in het raadhuis is een geschenk van het Rode Kruis aan de gemeente Vught voor de steun die de inwoners van Vught tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben geboden aan de gevangenen in Kamp Vught. Kamp Vught neemt een speciale plaats in in de Nederlandse geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. Het was een van de grote en belangrijke concentratiekampen in het terreursysteem van de Duitse bezetter. Het was ook het enige offici&euml;le SS-concentratiekamp in het bezette Noordwest-Europa. Meer dan 31.000 mensen hebben voor korte of langere tijd in Kamp Vught gevangengezeten. In de loop van 1942 begon men in de bossen bij Vught aan de bouw van een groot concentratiekamp. Het totale kampterrein was ongeveer 1 km lang en 300 meter breed. Rond het kamp werd een gracht gegraven met aan beide zijden 4 meter hoog prikkeldraad. Om de 100 meter stond een wachttoren. Vanuit deze 24 wachttorens konden bewakers de omgeving goed in de gaten houden. Ontsnappen was bijna onmogelijk. Op 15 januari 1943 arriveerden de eerste gevangenen. Zij werden spoedig gevolgd door duizenden joden. Voor hen was Kamp Vught een doorgangskamp: de meesten werden gedeporteerd naar het Drentse Westerbork, en vandaar onherroepelijk naar de vernietigingskampen in Polen. De omstandigheden in het concentratiekamp Vught waren aanvankelijk erg slecht. In de eerste maanden van 1943 stierven meer dan 300 gevangenen van honger, uitputting en ziekte. Veel joodse kinderen werden hiervan het slachtoffer. Na verloop van tijd werden de omstandigheden iets beter, niet in de laatste plaats doordat er meer ruimte kwam doordat vrijwel alle joden waren gedeporteerd. Vught moest in Duitse ogen een 'modelkamp' zijn: afschrikwekkend, maar niet z&oacute; erg dat daardoor de Nederlandse bevolking massaal tegen de bezetter in opstand zou komen. Toen de geallieerden in aantocht waren, werden in de maanden juli/september 1944 op de fussiladeplaats in de bossen bij het kamp 329 verzetsmensen doodgeschoten. In totaal verloren 749 mensen in concentratiekamp Vught het leven. Op 5 en 6 september 1944 werd Kamp Vught door de bezetter ontruimd. De vrouwen werden getransporteerd naar het concentratiekamp Ravensbr&uuml;ck, de mannen naar Sachsenhausen. In totaal zijn ruim 31.000 mensen de poort van het kamp gepasseerd. Pas anderhalve maand later, op 26 en 27 oktober 1944, werd Vught bevrijd. Veel viel er echter niet te bevrijden, het kamp was verlaten. Onthulling Het monument is onthuld in 1952.

Organisatie
Nationaal Comité 4 en 5 mei
Rode Kruis
Kamp Vught
SS
Monument
Vught, plaquette in het raadhuis

De plaquette in het raadhuis is een geschenk namens de Belgische politieke gevangenen aan de gemeente Vught voor de steun die de inwoners van Vught tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben geboden. Naar schatting heeft de bezetter in 1943 en 1944 1.000 Belgische 'Schutzh&auml;ftlinge' (politieke gevangenen) naar Kamp Vught getransporteerd. Een klein aantal van hen werd in het kamp opgehangen. De meesten werden in september 1944 bij de nadering van de geallieerde troepen naar concentratiekampen in Duitsland overgebracht. Kamp Vught neemt een speciale plaats in in de Nederlandse geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. Het was een van de grote en belangrijke concentratiekampen in het terreursysteem van de Duitse bezetter. Het was ook het enige offici&euml;le SS-concentratiekamp in het bezette Noordwest-Europa. Meer dan 31.000 mensen hebben voor korte of langere tijd in Kamp Vught gevangengezeten. In de loop van 1942 begon men in de bossen bij Vught aan de bouw van een groot concentratiekamp. Het totale kampterrein was ongeveer 1 km lang en 300 meter breed. Rond het kamp werd een gracht gegraven met aan beide zijden 4 meter hoog prikkeldraad. Om de 100 meter stond een wachttoren. Vanuit deze 24 wachttorens konden bewakers de omgeving goed in de gaten houden. Ontsnappen was bijna onmogelijk. Op 15 januari 1943 arriveerden de eerste gevangenen. Zij werden spoedig gevolgd door duizenden joden. Voor hen was Kamp Vught een doorgangskamp: de meesten werden gedeporteerd naar het Drentse Westerbork, en vandaar onherroepelijk naar de vernietigingskampen in Polen. De omstandigheden in het concentratiekamp Vught waren aanvankelijk erg slecht. In de eerste maanden van 1943 stierven meer dan 300 gevangenen van honger, uitputting en ziekte. Veel joodse kinderen werden hiervan het slachtoffer. Na verloop van tijd werden de omstandigheden iets beter, niet in de laatste plaats doordat er meer ruimte kwam doordat vrijwel alle joden waren gedeporteerd. Vught moest in Duitse ogen een 'modelkamp' zijn: afschrikwekkend, maar niet z&oacute; erg dat daardoor de Nederlandse bevolking massaal tegen de bezetter in opstand zou komen. Toen de geallieerden in aantocht waren werden in de maanden juli/september 1944 op de fussiladeplaats in de bossen bij het kamp 329 verzetsmensen doodgeschoten. In totaal verloren 749 mensen in concentratiekamp Vught het leven. Op 5 en 6 september 1944 werd Kamp Vught door de bezetter ontruimd. De vrouwen werden getransporteerd naar het concentratiekamp Ravensbr&uuml;ck, de mannen naar Sachsenhausen. In totaal zijn ruim 31.000 mensen de poort van het kamp gepasseerd. Pas anderhalve maand later, op 26 en 27 oktober 1944, werd Vught bevrijd. Veel viel er echter niet te bevrijden, het kamp was verlaten. Onthulling Het monument is onthuld in 1946.

Organisatie
Nationaal Comité 4 en 5 mei
SS
Sachsenhausen
Kamp Vught
Monument
Vught, 'Monument voor Belgische gevangenen'

Het 'Monument voor Belgische gevangenen' in Vught is opgericht ter nagedachtenis aan de naar schatting 1.000 Belgische 'Schutzh&auml;ftlinge' (politieke gevangenen) die in 1943 en 1944 door de bezetter naar Kamp Vught werden getransporteerd. Een klein aantal van hen werd in het kamp opgehangen. De meesten werden in september 1944 bij de nadering van de geallieerde troepen naar concentratiekampen in Duitsland overgebracht. Kamp Vught neemt een speciale plaats in in de Nederlandse geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. Het was een van de grote en belangrijke concentratiekampen in het terreursysteem van de Duitse bezetter. Het was ook het enige offici&euml;le SS-concentratiekamp in het bezette Noordwest-Europa. Meer dan 31.000 mensen hebben voor korte of langere tijd in Kamp Vught gevangengezeten. In de loop van 1942 begon men in de bossen bij Vught aan de bouw van een groot concentratiekamp. Het totale kampterrein was ongeveer 1 km lang en 300 meter breed. Rond het kamp werd een gracht gegraven met aan beide zijden 4 meter hoog prikkeldraad. Om de 100 meter stond een wachttoren. Vanuit deze 24 wachttorens konden bewakers de omgeving goed in de gaten houden. Ontsnappen was bijna onmogelijk. Op 15 januari 1943 arriveerden de eerste gevangenen. Zij werden spoedig gevolgd door duizenden joden. Voor hen was Kamp Vught een doorgangskamp: de meesten werden gedeporteerd naar het Drentse Westerbork, en vandaar onherroepelijk naar de vernietigingskampen in Polen. De omstandigheden in het concentratiekamp Vught waren aanvankelijk erg slecht. In de eerste maanden van 1943 stierven meer dan 300 gevangenen van honger, uitputting en ziekte. Veel joodse kinderen werden hiervan het slachtoffer. Na verloop van tijd werden de omstandigheden iets beter, niet in de laatste plaats doordat er meer ruimte kwam doordat vrijwel alle joden waren gedeporteerd. Vught moest in Duitse ogen een 'modelkamp' zijn: afschrikwekkend, maar niet z&oacute; erg dat daardoor de Nederlandse bevolking massaal tegen de bezetter in opstand zou komen. Toen de geallieerden in aantocht waren, werden in de maanden juli/september 1944 op de fussiladeplaats in de bossen bij het kamp 329 verzetsmensen doodgeschoten. In totaal verloren 749 mensen in concentratiekamp Vught het leven. Op 5 en 6 september 1944 werd Kamp Vught door de bezetter ontruimd. De vrouwen werden getransporteerd naar het concentratiekamp Ravensbr&uuml;ck, de mannen naar Sachsenhausen. In totaal zijn ruim 31.000 mensen de poort van het kamp gepasseerd. Pas anderhalve maand later, op 26 en 27 oktober 1944, werd Vught bevrijd. Veel viel er echter niet te bevrijden, het kamp was verlaten. Oprichting De oprichting van het gedenkteken was een initiatief van de Belgische Vriendenkring van ex-politieke gevangenen. Onthulling Het monument is onthuld op 31 oktober 1976.

Organisatie
Nationaal Comité 4 en 5 mei
Kamp Vught
SS
Sachsenhausen
Monument
Vught, 'Joodse plaquette'

De &#039;Joodse plaquette&#039; in Vught is aangebracht ter nagedachtenis aan 14.000 joodse mannen en vrouwen en 1.800 joodse kinderen die vanaf dit station in 1943 en 1944 door de bezetter werden weggevoerd naar de vernietigingskampen in Duitsland en Polen. Het treinstation van Vught is een Rijksmonument. Kamp Vught neemt een speciale plaats in de Nederlandse geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog in. Het was een van de grote en belangrijke concentratiekampen in het terreursysteem van de Duitse bezetter. Het was ook het enige officiële SS-concentratiekamp in het bezette Noordwest-Europa. Meer dan 31.000 mensen hebben voor korte of langere tijd in Kamp Vught gevangen gezeten. In de loop van 1942 begon men in de bossen bij Vught aan de bouw van een groot concentratiekamp. Het totale kampterrein was ongeveer 1 km lang en 300 meter breed. Rond het kamp werd een gracht gegraven met aan beide zijden 4 meter hoog prikkeldraad. Om de 100 meter stond een wachttoren. Vanuit deze 24 wachttorens konden bewakers de omgeving goed in de gaten houden. Ontsnappen was bijna onmogelijk. Op 15 januari 1943 arriveerden de eerste gevangenen. Zij werden spoedig gevolgd door duizenden joden. Voor hen was Kamp Vught een doorgangskamp: de meesten werden gedeporteerd naar het Drentse Westerbork, en vandaar onherroepelijk naar de vernietigingskampen in Polen. De omstandigheden in het concentratiekamp Vught waren aanvankelijk erg slecht. In de eerste maanden van 1943 stierven meer dan 300 gevangenen van honger, uitputting en ziekte. Veel joodse kinderen werden hiervan het slachtoffer. Na verloop van tijd werden de omstandigheden iets beter, niet in de laatste plaats doordat er meer ruimte kwam doordat vrijwel alle joden waren gedeporteerd. Vught moest in Duitse ogen een &#039;modelkamp&#039; zijn: afschrikwekkend, maar niet zó erg dat daardoor de Nederlandse bevolking massaal tegen de bezetter in opstand zou komen. Toen de geallieerden in aantocht waren, werden in de maanden juli/september 1944 op de fusilladeplaats in de bossen bij het kamp 329 verzetsmensen doodgeschoten. In totaal verloren 749 mensen in concentratiekamp Vught het leven. Op 6 en 7 juni 1943 werden 1.269 joodse kinderen vanuit het kamp gedeporteerd naar de vernietigingskampen. Op 5 en 6 september 1944 werd Kamp Vught door de bezetter ontruimd. De vrouwen werden getransporteerd naar het concentratiekamp Ravensbrück, de mannen naar Sachsenhausen. In totaal zijn ruim 31.000 mensen de poort van het kamp gepasseerd. Pas anderhalve maand later, op 26 en 27 oktober 1944, werd Vught bevrijd. Veel viel er echter niet te bevrijden, het kamp was verlaten. Onthulling Het monument is onthuld in oktober 1984 door Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Juliana. Het pad uit de richting van het kamp naar het station heet Johanna Aronsohnpad, naar de joodse arts die besloot een groep zieke kinderen te begeleiden naar Westerbork en later vergast werd in Sobibor.

Vervaardiger
Otto Treumann
Organisatie
Nationaal Comité 4 en 5 mei
Sachsenhausen
SS
Kamp Vught
Monument
Getuigen Verhalen, Kamp Amersfoort, interview 006
Audio

De vader van geïnterviewde (1921) had een meubelfabriek, maar verkocht deze in 1930 en het gezin verhuisde naar Amsterdam-West. Daar ging hij weer in het meubelvak, maar de vooruitzichten waren niet rooskleurig. Daarom ging hij totaal iets anders doen, hij werd namelijk reisleider bij Lindbergh Tours. Zodoende ging hij wekelijks naar Duitsland, was daarom bekend bij de grens en werd nooit gecontroleerd. Het gezelschap stond op een gezamenlijke pas, 40 personen per reis. Hij ging echter met ca. 35 personen heen en 40 personen terug, en kon op die manier Joden helpen naar Nederland te vluchten. In de oorlog ging dat niet meer en daarom ging hij Joden helpen op hun vlucht naar Zwitserland. Ook de geïnterviewde ging mee met de trein naar Eijsden. Bij de grens met België was een huis waarheen ze de vluchters brachten. De voorkant van het huis stond in Nederland en als de vluchters door het huis liepen, waren ze de grens over. Eind mei 1942 arriveerde geïnterviewde weer met de trein in Amsterdam. Hij werd gevolgd op het perron en buiten het station gearresteerd. Eerst werd hij met geweld verhoord op de politiepost bij het station, vervolgens overgebracht naar de (Nieuwe) Doelenstraat, waar de Hollandse Gestapo zat. Daarna werd hij naar het Hoofdbureau van Politie op de Elandsgracht gebracht, vervolgens naar de Euterpestraat, Willy Lages, daarna Huis van Bewaring Amstelveenseweg. Ten slotte ging hij met ca. 120 man op transport naar Amersfoort. In dit transport waren veel Joden. In Kamp In Amersfoort trof hij ook weer zijn vader. In Amersfoort was treiteren een hoofddoel, hij kwam in het stenen commando, waarin hij gezien heeft dat de Amsterdamse wethouder Monne de Miranda werd vermoord. Na enkele weken of maanden, dat weet hij niet meer precies, "want je had geen benul van tijd", werd hij op transport gesteld met ca. 120 man naar Sachsenhausen in Oranienburg. Over dit kamp vertelt hij uitgebreid. Zowel de vader van geïnterviewde als geïnterviewde zelf worden als timmerman tewerkgesteld in Berlijn en overgebracht naar kamp Listervelde. Op een gegeven moment werd hij vrijgelaten en moest hij zich in Amsterdam melden voor de Arbeitseinsatz. Geïnterviewde is toen ondergedoken en heeft het uitgehouden tot de bevrijding. Zijn vader was eind 1943 ook weer teruggekeerd in Amsterdam, ze hebben samen nooit meer over die tijd gesproken.

Vervaardiger
Pluijm, E. van der (Stichting Nationaal Monument Kamp Amersfoort)
Datum
1921
Gevangenis Amstelveenseweg
Oral history
Tweede Wereldoorlog
Vught, 'Monument op de Fusilladeplaats'

Het 'Monument op de Fusilladeplaats' in Vught is opgericht ter nagedachtenis aan de 329 verzetsmensen die hier door de bezetter zijn gefusilleerd. De fusilladeplaats is de schietbaan van het kamp Vught. Het ligt op ongeveer 15 minuten lopen van het kamp. Kamp Vught neemt een speciale plaats in de Nederlandse geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog in. Het was een van de grote en belangrijke concentratiekampen in het terreursysteem van de Duitse bezetter. Het was ook het enige offici&euml;le SS-concentratiekamp in het bezette Noordwest-Europa. Meer dan 31.000 mensen hebben voor korte of langere tijd in Kamp Vught gevangengezeten. In de loop van 1942 begon men in de bossen bij Vught aan de bouw van een groot concentratiekamp. Het totale kampterrein was ongeveer 1 km lang en 300 meter breed. Rond het kamp werd een gracht gegraven met aan beide zijden 4 meter hoog prikkeldraad. Om de 100 meter stond een wachttoren. Vanuit deze 24 wachttorens konden bewakers de omgeving goed in de gaten houden. Ontsnappen was bijna onmogelijk. Op 15 januari 1943 arriveerden de eerste gevangenen. Zij werden spoedig gevolgd door duizenden joden. Voor hen was kamp Vught een doorgangskamp; de meesten werden gedeporteerd naar het Drentse Westerbork, en vandaar onherroepelijk naar de vernietigingskampen in Polen. De omstandigheden in het concentratiekamp Vught waren aanvankelijk erg slecht. In de eerste maanden van 1943 stierven meer dan 300 gevangenen van honger, uitputting en ziekte. Veel joodse kinderen werden hiervan het slachtoffer. Na verloop van tijd werden de omstandigheden iets beter, niet in de laatste plaats doordat er meer ruimte kwam doordat vrijwel alle joden waren gedeporteerd. Vught moest in Duitse ogen een 'modelkamp' zijn: afschrikwekkend, maar niet z&oacute; erg dat daardoor de Nederlandse bevolking massaal tegen de bezetter in opstand zou komen. Toen de geallieerden in aantocht waren, werden van juli tot september 1944 op de fusilladeplaats in de bossen bij het kamp 329 verzetsmensen doodgeschoten. Onder hen ook de leden van de zogenaamde Trouw-groep, die door een 'Polizeigericht' in de 'Polizeigef&auml;ngnis' Haaren ter dood waren veroordeeld. Maar de meeste slachtoffers kwamen uit de gevangenis van Scheveningen. Zij waren op 6 juni 1944 met een grote groep van 1.500 gevangenen van het Scheveningse Oranjehotel naar Vught overgebracht. Onder de gefusilleerde verzetsmannen bevonden zich ook 37 verzetsmensen uit Amsterdam. Een van hen was Jan Postma. In totaal verloren 749 mensen in concentratiekamp Vught het leven. Op 5 en 6 september 1944 werd kamp Vught door de bezetter ontruimd. De vrouwen werden getransporteerd naar het concentratiekamp Ravensbr&uuml;ck, de mannen naar Sachsenhausen. In totaal zijn ruim 31.000 mensen de poort van het kamp gepasseerd. Pas anderhalve maand later, op 26 en 27 oktober 1944, werd Vught bevrijd. Veel viel er echter niet te bevrijden, het kamp was verlaten. Vrijwel direct na de bevrijding werden de gebouwen van het kamp gebruikt als interneringskamp voor duizenden NSB'ers en collaborateurs. Ook verbleven hier tot mei 1945 noodgedwongen 6000 Duitse burgers uit het grensgebied. Delen van het kamp werden in gebruik genomen door het Canadese leger. Het interneringskamp heeft tot 1949 bestaan. In 1951 werden de woonbarakken in gebruik genomen door duizenden Molukkers. Tot op de dag van vandaag bestaat op dit deel van het vroegere kamp een woonwijk (Lunetten). Sinds de oorlog zijn delen van het kamp in gebruik gebleven als kazerne. In de vroegere kampkeuken is het Geniemuseum gevestigd. Een deel van het terrein is in gebruik genomen als gevangenis (Nieuw Vosseveld). In 1986 werd in Vught de Stichting Nationaal Monument Kamp Vught opgericht, die zich er sterk voor maakte een deel van het vroegere kampterrein tot Nationaal Monument te verklaren. Onthulling Het monument is onthuld op 20 december 1947 door Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Juliana. Zij werd geassisteerd door twee zonen van de familie De Koning uit Heeze en twee dochters van de familie Van Es uit Kaatsheuvel. Het houten kruis dat achter het gedenkteken staat, is er al eerder neergezet door mensen die in de buurt wonen.

Vervaardiger
Johannes F. van Herwerden
Organisatie
Nationaal Comité 4 en 5 mei
Kamp Vught
SS
Trouw
Monument
Weert, verzetsmonument

Het verzetsmonument in Weert is opgericht ter herinnering aan de mensen die in de regio Weert, Stramproy, Tungelroy en Swartbroek tijdens de Tweede Wereldoorlog actief waren in het verzet. Acht van hen zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog omgekomen. De namen van de verzetsmensen luiden: (kapelaan) Harry Adams, Mathieu Beelen, Jacques Bergmans, Alphons Bergmans, Twan Bergmans, (overste) Nicolaas Bohemen, Charles Brummans, Jacques Erkens, Teun Geurts, Sjeng Geurts, Jan Gubbels, Guust Hermans, Marie Andrée Hermans, Tien Huijsmans, Theo Knoups, Henk de Kort, Addy Maes, Jacques Maes, Leo Meewis, (broeder-overste) Antoon Merkx, Harry Miltenburg, Frans Nies, Jan Pleijsier, Zuster Raphaele, Jan Salemans, Jacques Segers, (kapelaan) Jean Slots, Frans Snijders, Jacques Terwisscha van Scheltinga, Mathieu Timmersmans, Pierre Vanderfeesten, Hendrik Verkennis, Mathieu Verkennis en Jos Vranken. Ten tijde van de Tweede Wereldoorlog waren diverse verzetsgroepen in Weert en omgeving actief, namelijk Luctor et Emergo (later omgedoopt tot Fiat Libertas), de Ordedienst (OD), de Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers (LO) en de Heidemaatschappij. Zij verrichtten vooral humanitair verzet, zoals hulp aan onderduikers, krijgsgevangenen en geallieerde piloten en distributie van voeding en kleding. Weert ligt dichtbij de Belgische grens en was daarom een belangrijke schakel in de vluchtroute voor krijgsgevangenen en geallieerde piloten die naar Spanje wilden vluchten. Op 21 juni 1944 vond er, in het pensionaat St. Louis in Weert, een vergadering plaats van de leiders van de Limburgse afdeling van de Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers. Op de agenda stond het probleem met de Tweede Distributiestamkaart. Op de uitgave van deze nieuw ingevoerde kaart werd streng toezicht gehouden. Om deze maatregelen te omzeilen was er contact gelegd met Bob Jesse, een meestervervalser uit Amsterdam. De aanwezigen wisten niet dat Jesse een week daarvoor door de bezetter was opgepakt en tijdens het verhoor belastende informatie had vrijgegeven. Onder druk van de Sicherheitspolizei ging Jesse naar Weert en verraadde daarmee de vergadering. Tijdens de inval op de avond van 21 juni werden zeven leden van het verzet gearresteerd, waaronder Guust Hermans en Antoon Merkx (Broeder-overste Valentinus). Zij werden in Kamp Vught gevangen gezet en verhoord, waarna zij naar verschillende Duitse concentratiekampen werden gedeporteerd. Guust overlijdt op 25 maart 1945 in Sachsenhausen en Antoon op 14 maart 1945 in Bergen-Belsen Totaal zijn circa 2.000 personen, waaronder joden, piloten, jongeren (vanwege de weigering om zich te melden voor de Arbeitseinsatz) en krijgsgevangenen geholpen met onderduikadressen, transport, voedsel en distributiebonnen. Oprichting De oprichting van het monument was een initiatief van Comité Bevrijding en Herdenkingen Weert. Onthulling Het monument is op 22 september 2022 onthuld door burgemeester Vlecken met 3 achterkleinkinderen van verzetsman Frans Nies (Puck Nies, Vera Beukers en Fenna Pluijmen).

Vervaardiger
Cees Metz
Organisatie
Nationaal Comité 4 en 5 mei
Kamp Vught
Arbeidsinzet
Ordedienst
Monument
Geschilderd portret, verf op houten paneel, van Jan Druijf gekleed in blauw en wit gestreepte kampkl...

Geschilderd portret, verf op houten paneel, van Jan Druijf gekleed in blauw en wit gestreepte kampkleding, aangehecht een stukje stof (mogelijk afkomstig van originele kampkleding) met daarop een omgekeerde rode driehoek met zwarte ‘H’ en het kampnummer: 3289, linksonder in de verf gekrast: ‘Vught 1944’, en rechtsonder in de verf gekrast: ‘L. van de Spiegele’ (mogelijk Louis van de Spiegele), aan de achterzijde met potlood handgeschreven (slechts deels leesbare tekst): 'Jan Druijf (…) Vught (…) gemaakt op 20 juni 1944'. In 1941 was Jan Druijf enige tijd werkzaam in Frankrijk. Na een arrestatie (om onbekende redenen) verbleef Druijf aldaar in verschillende gevangenissen, werd uiteindelijk op transport naar Nederland gezet, en in kamp Schoorl geïnterneerd. Na een week werd hij echter vrijgelaten met een meldplicht bij het Gewestelijk Arbeidsbureau in Amsterdam. In 1942 werd Druijf in de Van Baerlestraat in Amsterdam aangesproken door een voor hem onbekend (zeer waarschijnlijk) Joods echtpaar met de vraag of hij hen onderdak wilde geven. Druijf stemde toe en bracht het echtpaar, dat hem 25 gulden betaalde, onder in zijn woning in de Vinkenstraat 14 te Amsterdam. Dit tegen de wil van zijn toenmalige echtgenote Johanna Machelina Oudes. Rond 13 september 1942 werd het Joodse echtpaar op dit adres opgepakt door de politie. Die wachtte Druijf bij thuiskomst op, arresteerde hem op verdenking van 'Judenbungstigung', en voerde hem af naar het hoofdkantoor van de Sicherheitsdienst (SD) in de Euterpestraat. Vanaf eind december 1942 verbleef Druijf in het concentratiekamp Amersfoort, van waaruit hij op 20 januari 1943 naar kamp Vught werd gebracht. Daar verbleef Druijf met kampnummer: 3289 in barak 14, en werd hij tewerkgesteld in de buitencommando’s Moerdijk, en Roosendaal, alsook het werkcommando van Philips. In september 1944 werd hij op transport gesteld naar Duitsland. Daar verbleef Druijf eerst in het concentratiekamp Sachsenhausen (kampnummer: 100130), waar hij tewerk werd gesteld in het Heinkelkommando, en daaropvolgend in de concentratiekampen Gross-Rosen (kampnummer: 84421), en Flossenbürg; alwaar hij in 1945 werd bevrijd. Na de oorlog verklaarde Druijf onder andere dat hij in de verschillende kampen waar hij tijdens de oorlog verbleef was mishandeld (stokslagen). Ook stelde Druijf dat hij, ondanks het ‘doorgeven’ van de illegale krant “De Waarheid” en het onderbrengen van het Joodse echtpaar, geen illegale werker was geweest. Dit in tegenstelling tot zijn oom Friedrich Heinrich August Druijf, (geboren 16-8-1899 te Amsterdam), wonende te Haarlem in de Minahassastraat 12, die op 26-10-1942 te Utrecht werd gefusilleerd. (zie ook VMA 11219).

Organisatie
Verzetsmuseum Amsterdam
Utrecht
Onderduik
Haarlem
Object
Archief van C. Mays. Cornelis Mays, geboren 6 januari 1914 - overleden 5 september 1944. Gevangene.
Object

Archief van C. Mays. Cornelis Mays, geboren 6 januari 1914 - overleden 5 september 1944. Gevangene. C. Mays werd op 28 juli 1944 opgepakt. Op een vloeitje, verstopt in een van zakdoekreepjes gemaakt touw waarmee de waszak was dichtgemaakt, heeft hij het over verraad en een zeker De G. en een zekere N. die daar bij betrokken zouden zijn of die weer wraak zouden willen nemen. Aangezien Cornelis een Nacht und Nebel gevangene - een categorie gevangenen die moeten verdwijnen - is, hoort de familie verder niets meer van of over hem. Na de bevrijding proberen ze informatie te achterhalen. Ze weten dan dat hij in kamp Vught gezeten heeft en hij zou op 9 september 1944 naar Sachsenhausen vervoerd zijn. Een mede-gevangene weet echter te melden dat hij bij een groep gezeten moet hebben die op een gegeven momen in een bunker in kamp Vught moest verblijven. Daar zouden ze gefusilleerd zijn op de avond van 4 september of de ochtend van 5 september 1944. De schenkster is de zus van Cornelis Mays. Zij maakte na zijn arrestatie mee, dat een onbekende man langs kwam, die aangaf met Cornelis in dezelfde cel gezeten te hebben. Hij verwees naar de 'double u c', de manier waarop in de familie de wc aangeduid werd. Mevrouw Van Tol-Mays vertrouwde het echter niet, ondermeer omdat hij pommade gebruikte, een product dat in 1944 niet meer makkelijk te krijgen was. De volgende dag kwamen de Duitsers echter de hele wc overhoop halen, gelukkig vonden ze niets. Een vriend van haar broer vond echter toch een damespistooltje in een foedraal. Dit stond bekend als een 'baby', dus toen de onbekende man weer op de stoep stond, liet mevrouw Van Tol-Mays hem in bedekte termen weten dat alles met de baby goed was. Het archief omvat voornamelijk correspondentie.

Organisatie
Verzetsmuseum Amsterdam
Smokkel
Dolle Dinsdag
Sachsenhausen
Grootegast, herdenkingsmonument

Het herdenkingsmonument in Grootegast is opgericht ter nagedachtenis aan alle Nederlanders en in het bijzonder de Grootegasters die tijdens de bezettingsjaren en in het voormalig Nederlands-Indi&euml; door oorlogshandelingen zijn omgekomen. De namen van zes omgekomen inwoners van Grootegast luiden: Fokke de Vries, Doeke van Duinen, Gerrit Pieter Beukema, Hendrik Top, Durk Boonstra, Albert van Ham en Hendrik Mulder. Fokke Gerrit de Vries (geb. 11-02-1912 te Opende), woonde in Grootegast aan de Lutjegastenweg 22. Hij sneuvelde op 11 mei 1940 als dienstplichtig soldaat (van het militaire onderdeel 2-II-12 R.I.) in Delft. Doeke van Duinen (geb. 06-08-1900 te Opende), woonde aan de Kerkweg 23 in Sebaldeburen. Hij werd samen met Hendrik Mulder op 15 maart 1942 door de Duitse Sicherheitsdienst gearresteerd omdat ze lectuur van Jehova's Getuigen in hun bezit hadden. Van Duinen zat in eerste instantie gevangen in het Scholtenhuis te Groningen. Daarna in kamp Amersfoort en later in het concentratiekamp Sachenhausen in Oranienburg, Duitsland. Hier kwam hij om het leven op 6 december 1942. Gerrit Pieter Beukema (geb. 30-08-1903 te Grootegast), was ambtenaar ter secretarie van de gemeente Grootegast. Tijdens de oorlog was hij actief in de Landelijke Organisatie voor hulp aan Onderduikers (L.O.) als vervalser en verstrekker van persoonsbewijzen. Op 31 oktober 1943 werd Beukema van huis gehaald door een zogeheten Silbertanne- commando en in de berm van de Munnekeweg doodgeschoten. Deze Silbertanne -moord, waarbij willekeurige Nederlanders zonder vorm van proces werden neergeschoten, was een vergelding voor een aanslag op de zoon van NSB&eacute;r Pier Nobach een dag eerder. Hendrik Top (geb. 22-07-1887 te Grootegast), woonde aan de Hoofdstraat A 105 (thans nr.3). Op 13 juli 1944 kwam een commando van de Sicherheitsdienst bij hem thuis om zoon Piet te arresteren. Toen vader Hedrik Top weigerde de verblijfsplaats van zijn zoon bekend te maken, werd hij in zijn bed doodgeschoten. Zoon Piet ontkwam via de zolder en branddeur over de koezolder. Ook Top was het slachtoffer van een Silbertanne -actie. Durk Boonstra (geb. 31-08-1923 te Sebaldeburen), was in 1944 ondergedoken bij een boer in Oldeberkoop. Hij werd door een zich aldaar aandienende 'onderduiker' verraden en op 12 juli 1944 samen met een andere onderduiker gearresteerd. Nadat hij naar Leeuwarden was overgebracht, kwam hij via kamp Amersfoort terecht in het concentratiekamp Schwesing Engelsburg in het Duitse Sleeswijk-Holstein. Hier overleed hij op 11 november 1944 wegens slechte omstandigheden en hygi&euml;ne aan dysenterie. Boonstra lag aanvankelijk in Husum, maar werd op 9 augustus 1960 herbegraven op Ereveld Loenen. Albert van Ham (geb. 10-11-1898 te Kievitjeburen), woonde aan de Langeweg 36 te Grootegast. In de avond van 1 december 1944 werd hij door geuniformeerde landwachters van huis opgehaald en direct op de stoep van zijn woning met een nekschot gedood. De volgende morgen werd hij daar door zijn vader gevonden. Hendrik Mulder (geb. 03-11-1910 te Rotterdam), woonde aan de Kerkweg te Sebaldeburen. Hij werd samen met Doeke van Duinen op 15 maart 1942 door de Sicherheitsdienst gearresteerd, wegens het in bezit hebben van lectuur van de Jehovah's Getuigen. Na gevangenschap in het Scholtenhuis te Groningen, kwam hij via kamp Amersfoort terecht in het concentratiekamp Sachsenhausen te Oranienburg in Duitsland. In november 1944 belandde Mulder in het Duitse concentratiekamp Bergen-Belsen. Hier werd hij sinds 2 april 1945 officieel als vermist gerapporteerd. Er is nooit meer iets van Mulder vernomen. Oprichting Het gedenkteken is aan de bevolking van Grootegast aangeboden door ondernemers, bedrijven en winkeliers van het dorp. Aanleiding voor oprichting was de 50ste herdenking van de bevrijding. Onthulling Het monument is onthuld op 4 mei 1995.

Vervaardiger
H. Beernink (27-11-1941)
Organisatie
Nationaal Comité 4 en 5 mei
Sachsenhausen
SD
Koopvaardijpersoneel
Monument
Zwolle, monument in het Carolus Clusius College

Het monument in het Carolus Clusius College te Zwolle is opgericht ter nagedachtenis aan de leerlingen van het college die door oorlogshandelingen om het leven zijn gekomen. Het Carolus Clusius College heette ten tijde van de Tweede Wereldoorlog het Christelijk Lyceum, daarvoor het Rijks HBS. De namen van de negen slachtoffers luiden: Adrianus van Apeldoorn, Gerrit J. van Apeldoorn, Gezinus M. de Bruin, Wicher Dam, Coenraad Dijkstra, Herman J. Fernhout, Hendrikus Hulst, Almita Kaan en Jan W. Mobach. Adrianus van Apeldoorn is geboren op 13 oktober 1921 te Heerde. Hij was de jongste uit een gezin van vier kinderen. Hij had nog een zus en twee broers. Adrianus was sportief, speelde onder andere als eerste trommelslager bij de muziekvereniging in Heerde, hij had een vrolijk en open karakter. Zijn familie ervoer hem als een eerlijk en rechtvaardig persoon, die weigerde onrecht te aanvaarden. Ad ging na de lagere school in Heerde en Apeldoorn naar het Christelijk Lyceum in Zwolle. Hier werd hij voorzitter van de Zwolse Lyceïsten Bond en speelde mee in toneelstukken. Toen Ad in de examenklas zat, vroeg de wiskundedocent, een NSB’er, of hij een pakje sigaretten voor hem wilde halen. Dit weigerde Ad en vervolgens werd hij van school gestuurd. Na veel moeite, mede door bemiddeling van enkele docenten, werd hij weer toegelaten op school. Na zijn examen in 1941 ging Adriaan naar Utrecht om daar tandheelkunde te gaan studeren. Daar hield hij zich al gauw bezig met verzetswerk, zoals het stelen van persoonsbewijzen, het verzorgen van onderduikers en bonnen- en lectuurverspreiding. Na de weigering van de oproep om in Duitsland te werken en het niet ondertekenen van de loyaliteitsverklaring in 1943, besloot Ad om onder te duiken. Dit deed hij ondermeer in Hollandscheveld, in Sleen, bij zijn zwager en zus, en in Wapenveld. In de zomer van 1944 kwam hij terug in Heerde en verrichte meteen diensten in Binnenlandse Strijdkrachten-verband onder leiding van zijn broer H.A. van Apeldoorn. Ook hier dook hij onder, vanwege veiligheidsredenen. Ad bleef zich ferm inzetten voor het verzet. Als hij vermoedde dat er een klusje te klaren viel, dan fietste hij daar naartoe, desnoods door de afzettingen van de landwachters heen. Zo ook op de 13e van april. Hij werd bij een inval van Duitse parachutisten neergeschoten. Volgens ooggetuigen leefde hij nog toen een aantal burgers als represaille werden gefusilleerd. Omstanders moesten hem bij de neergeschoten mensen in een kuil leggen. Door een salvo is hij alsnog doodgeschoten. Vier dagen later, Heerde was die dag bevrijd door de geallieerden, werden de twaalf gevallenen opgegraven en geïdentificeerd aan hun kleding. Gerrit Jan Herman van Apeldoorn is geboren op 25 november 1922 te Heerde. Hij was de tweede uit een gezin van vier kinderen. Hij had verder alleen nog drie zussen. Herman was een sportieve jongen en volgde muzieklessen in Zwolle, mondharmonica en piano. Herman zat op de lagere school in Heerde. Vervolgens ging Herman naar het Christelijk Lyceum in Zwolle. Nadat hij in 1942 examen gedaan had, ging hij naar de M.T.S. in Dordrecht. Dit vond hij een stuk minder leuk dan verwacht en in 1943 ging Herman weer terug naar Heerde. Hij ging als laborant voor zeepfabriek ‘De Klok’ werken, een bedrijf waarvan zijn vader deels eigenaar was. Doordat hij een Ausweis kreeg van de fabriek, hoefde hij niet onder te duiken voor de arbeitseinsatz. Herman was lid van de Ordedienst, later van de Raad van Verzet en de Binnenlandse Strijdkrachten te Heerde. Op 11 april werd hij ingedeeld bij een droppingploeg die opereerde in de omgeving van Barneveld. Hij had de taak Engelse militairen en hun voertuigen te gidsen naar Heerde en Epe, ter verdediging van de Klementbrug en Vemderbrug. Deze dropping ging niet goed. De voertuigen kwamen goed aan de grond, maar helaas hadden zich Duitsers verzameld bij de droppingszone. Hierom zijn de manschappen niet afgeworpen. Herman wist, samen met Johan Middelbeek uit Apeldoorn te ontsnappen uit het droppinggebied in de omgeving van Barneveld. Samen zijn zij door de bossen, die zwaar bewaakt werden door de Duitsers, naar Apeldoorn gegaan. Dicht bij Amersfoort werden zij aangehouden door Duitsers, die hen overbrachten naar een villa om ze daar te ondervragen. Herman werd na verloop van tijd vrijgelaten, maar Johan Middelbeek moest blijven, omdat hij geen persoonsbewijs kon laten zien. Een uur later werd ook Johan Middelbeek vrijgelaten. Nadat hij hiervan was teruggekeerd, is hij de avond van 12 april naar de Klementbrug gegaan, om samen met zijn vrienden de brug te bewaken. Hij vond dat het zijn plicht was om nogmaals actief te zijn bij zijn verzetsgroep. Tijdens een vuurgevecht met de Duitsers is hij vrijwel meteen doodgeschoten. Herman van Apeldoorn en Ad van Apeldoorn werd samen met hun commandant Bé van Dijk herbegraven op de begraafplaats aan de Mr. Nijhoffstraat te Heerde. Hendrikus Hulst is geboren op 22 februari 1925 te Elburg. Henk legde in 1942 op het Christelijk Lyceum examen af in HBS-A. Op het moment van overlijden was zijn beroep boekhouder. Henk zat bij Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO) Elburg/Doornspijk en was actief verspreider van Strijdend Nederland. Zijn uitgangspunt was: &#039;Ik strijd voor een heilige zaak waarvoor God mij geroepen heeft. Moest ik dat vroeger zonder wapens doen, thans heeft God mij die wapens gegeven en ik moet gaan’. Henk vond al snel dat er gestreden moest worden tegen het Nationaalsocialisme. Ondanks het verbod van thuis hield hij zich al gauw bezig met gevaarlijke verzetswerken. Hij was voor geen enkel gevaar bang, het enige doel dat hij zag was: ‘Strijden voor de goede zaak voor God, Nederland, en Oranje’. Niemand heeft hier ooit wat van gemerkt, aangezien hij het met ernstige voorzichtigheid deed. Zo is hij bezorger geweest van Strijdend Nederland en heeft tijden lang het illegale krantje vanuit Kampen naar Elburg gebracht. Deze dingen werden altijd geheim gehouden voor zijn eigen familie. Binnen de LO-ploeg stond Henk bekend om zijn kundigheid en later ook op het gebied van wapens. Ook bestudeerde hij al maanden de Engelse taal, om hiermee als verbindingsofficier van dienst te zijn. Mede hierom werd hij met de NSB’ers uitgenodigd voor belangrijke opdrachten. Zo ook voor de actie bij de Klementbrug, waar ook hij is doodgeschoten door de Duitsers. Jan Willem Mobach is geboren op 22 oktober 1924 te Keboemen, Nederlands-Indië. Hij is door zijn ouders, Tjebbe en Klasina Mobach, evangelisch opgevoed. Jan Willem deed in 1942 eindexamen en is daarna medicijnen gaan studeren bij de Vrij Universiteit in Amsterdam. Dat deed hij samen met zijn broer. Ze raakten daar allebei betrokken bij verzetsactiviteiten. Er wordt gesuggereerd dat beiden gearresteerd zijn tijdens een studentenfeest en in smoking zijn afgevoerd naar het politiebureau. Op 25 mei 1944 kwamen zij in kamp Amersfoort. Door hun studie waren zij daar als arts en ziekenverzorger, om het lijden van hun medekampbewoners te verlichten. Op 10 oktober 1944 zijn zij op transport gezet richting kamp Neuengamme. Jan Willem is overleden aan darmontsteking, op 9 december 1944 om 00.30 uur. Zijn broer heeft kamp Neuengamme overleefd. Gezinus Marie de Bruin (roepnaam Boy) is geboren op 4 september 1921 te Zwolle. Boy deed in 1939 eindexamen op het Christelijk Lyceum voor HBS-A. Daarna is hij naar Amsterdam gegaan om daar te gaan studeren. Hij kwam al snel in contact met het studentenverzet daar. Hij was lid van de studentencontactgroep ‘De Geus’. Dit was een illegaal blaadje, gemaakt door en voor studenten. Verder hielp Boy vooral joden onder te duiken en hielp hij, samen met anderen, gearresteerde verzetsstrijders te ontsnappen. Waarschijnlijk is hij gearresteerd, nadat hij door iemand uit eigen kring hem verraden had. Hij werd op 26 augustus 1944 gearresteerd in Amsterdam. Hij wordt eerst gevangen gezet in het Huis van Bewaring in Amsterdam. Vervolgens wordt Boy op 29 augustus 1944 geregistreerd in kamp Amersfoort. De opgegeven reden van zijn arrestatie is het ontduiken van de Arbeitseinsatz. Hij vertrekt samen met 1150 andere gevangenen op 8 september 1944 met een transport naar kamp Neuengamme Waarschijnlijk is Boy al snel op transport gezet naar het buitencommando Dalum. Op 25-03-1945 wordt het kamp geëvacueerd en wordt hij weer naar kamp Neuengamme getransporteerd. Van daaruit is Boy opnieuw op transport gesteld, nu naar het buitenkamp Sandbostel. Hij is waarschijnlijk op 08-04-1945 daar naartoe vertrokken. Hij staat op een lijst van de aanwezige gevangenen in kamp Sandbostel, die dateert van 24-04-1945. Omdat Boy de Bruin nooit is teruggekeerd en er geen gegevens op het Informatiebureau aanwezig zijn die in strijd zijn met de verklaringen van de representanten heeft men aangenomen dat G.M. de Bruin is overleden tijdens of vlak na het transport van Neuengamme naar Sandbostel en op zijn vroegst op 08-04-1945 en op zijn laatst 24-04-1945. Als overlijdensdatum wordt dan ook 24-04-1945 als juist aangenomen. Coenraad Dijkstra is geboren op 1 juni 1924. Hij volgde op het Christelijk Lyceum het gymnasium, maar werd in de vierde klas niet bevorderd en is van school gegaan. Hij is gaan werken als administrateur bij Van Gend en Loos, maar toen hij door dat bedrijf naar Duitsland gezonden dreigde te worden, dook hij in 1943 onder. In november van dat jaar is hij actief geworden bij de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers uit godsdienstige en vaderlandslievende principes. Coenraad werkte onder de schuilnaam Dick ten Klooster. Waarschijnlijk was hij betrokken bij pilotenhulp en maakte hij deel uit van de van de groep van Johannes Post. Ook was hij medewerker van rayonleider Noord-Westhoek. Uiteindelijk zat Coenraad ondergedoken in Nijverdal en bezocht van hieruit af en toe zijn ouders in Zwolle. Op 11 juli 1944 is hij gearresteerd, toen hij samen met andere verzetslieden in een auto richting Zwolle reed. Hij werd vastgezet in het Huis van Bewaring te Arnhem, waarschijnlijk heeft hij hier gezeten totdat hij naar kamp Amersfoort werd gestuurd. Op 29 augustus 1944 is hij in kamp Amersfoort geregistreerd. De opgegeven reden van arrestatie is het ontduiken van de Arbeitseinsatz. Op 8 september 1944 is hij op transport gezet naar kamp Neuengamme. Waarschijnlijk is Coenraad met een van de eerste transporten naar Husum-Schwesing gebracht. In dit kamp is hij op 10 november 1944, om 07.25 ’s ochtends aan de gevolgen van bloedvergiftiging overleden. Op 12 november 1944 is hij begraven op het Ostfriedhof van Husum. Herman Jacob Fernhout is geboren op 17 maart 1925 te Zeist. Hij was de zoon van de toenmalige rector van het Christelijk Lyceum. Het was een in zichzelf gekeerde en gevoelige jongen, met grote muzikale, creatieve en kunstzinnige aanleg. Hij organiseerde als scholier al huisconcerten, waar hij zelf Chopin vertolkte. In 1944 doet Herman examen in Gymnasium. In eerste instantie wordt hij afgekeurd om voor de Duitsers te werken in de Arbeitseinsatz. Uiteindelijk is hij door een landwachter alsnog opgepakt. Deze landwachter vond hem wel geschikt voor de tewerkstelling in Duitsland. Op 26 augustus 1944 komt Herman aan in kamp Amersfoort.De opgegeven reden van zijn gevangenschap is het weigeren te werken in Duitsland. Op 8 september wordt Herman op transport gesteld naar kamp Neuengamme, Duitsland. Daar komt hij midden september aan. Hij is waarschijnlijk met een van de eerste transporten naar het buitenkamp Hamburg-Hammerbrook/Spaldingstrae vervoerd. Volgens de officiële overlijdensakte is Herman hier op 3 februari 1945 om 9 uur ’s ochtends overleden aan de gevolgen van darmontsteking, Hij is begraven op de begraafplaats Hamburg-Ohlsdorf in Hamburg. Wicher Dam is geboren op 8 december 1919 te (ambt) Hardenberg. Hij had een broer Klaas Dam. De familie Dam is protestants opgevoed. Wicher ging naar het Christelijk Lyceum en volgde de opleiding HBS-A. In 1940 deed hij met goed gevolg eindexamen. Daarna ging hij theologie studeren. Naast zijn studie was hij ook plaatsvervangend leider van het distributiekantoor van Den Ham. In 1943 werd hij lid van de Twentse knokploegen. Op 29 november 1943 heeft Wicher deelgenomen aan een overval op het arbeidsbureau van Ommen. In januari 1944 heeft hij de auto van de burgemeester van Den Ham overvallen. Er hebben meerdere overvallen plaatsgevonden, maar daarvan is onbekend of Wicher Dam daarbij een rol heeft gespeeld. Daarna besluit hij onder te duiken in Lemele. Jan Seigers neemt Wicher Dam op in zijn woning. In juni 1944 sluit de Twentse knokploeg zich aan bij de landelijke organisatie. Op 28 juni 1944 overvalt Jan Seigers samen met Wicher Dam, Dick Ruiter, Jan Ekkel en Kees Metz het Nederlandse Arbeidsdienst-kamp bij Heemse-Hardenberg. Wat het hun oplevert is een Philips radiotoestel, aanwezige sleutels, 20 colbertkostuums, 20 paar burgerschoenen, overhemden, onderkleding, vorken en messen, partij dienstsokken, enkele dekens en uniformstukken van de Nederlandse Arbeidsdienst en een zak met trompetten. ‘Op 29 juni 1944 zijn er veel geallieerde bommenwerpers in de lucht. Bij Vroomshoop maakt een grote Amerikaanse bommenwerper, een Boeing Fortress (vliegende vesting) een noodlanding. De “Pride of Chekalis”. De bemanning heeft het vliegtuig al voor deze landing verlaten met parachutes. Mogelijk hebben Jan Seigers, Wicher Dam en Ge Jansen deze parachutes zien zweven. Vlakbij het kamp Junne worden ze gearresteerd door Duitse mariniers. De 3 “illegalen” worden overgebracht naar kamp Junne, waar ze de nacht doorbrengen.’ Ze worden in Ommen verhoord. Daarna belandden ze in de Koepelgevangenis van Arnhem en van daar in het concentratiekamp Vught. Op 22 juli 1944 zit Wicher in de ziekenboeg. Hij wordt hier behandel voor schurft. Rond Dolle Dinsdag, 5 september 1944, gaan ze op weg naar hun voorlopige eindbestemming, het concentratiekamp Sachsenhausen. Gerard Jansen, “de Lange Hollander”, overleed hier. Jan Seigers is nog in verscheidene kampen geweest, in totaal 13, maar is als laatste in kamp Sachsenhausen. Hier overleeft hij de dodenmarsen van Sachsenhausen naar Lübeck, waar hij door het Russische leger wordt bevrijdt. Wicher Dam blijft achter in Sachsenhausen. Hij maakt de bevrijding van Sachsenhausen nog mee, maar hij was ziek. Hij had tuberculose. En overleed hieraan op 29 mei 1945. Almita Kaan is op 10-05-1921 in Tampice, Mexico geboren. In 1940 heeft ze haar eindexamen op het Christelijk Lyceum gehaald. Hierna is ze waarschijnlijk de opleiding tot verpleegkundige gaan volgen. Haar vader zat zonder beroep en haar moeder was hoofdonderwijzeres. In 1941 is ze naar Zwitserland gevlucht en heeft hier een tijd vastgezeten. Tegen het einde van 1943 is ze weer in Nederland opgedoken. Wat er in die tussentijd is gebeurd en waar ze gezeten heeft kan niet met zekerheid gezegd worden. Op 26 januari 1944 neemt Almita waarschijnlijk een overdosis van het slaapmiddel feronal in, waar ze op 27 januari 1944 aan overlijdt. Oprichting De gedenksteen was een initiatief van de Zwolsche Lyceïsten Bond. ‘Alles gaat practisch weer zijn gewone gang op het Zwolse Lyceum’, schreef de Bond in de eerste schoolkrant na de bevrijding, ‘Het lijkt alles weer gewoon en we denken er bijna niet meer aan, dat er jaren zijn geweest, waarin we niet zomaar onze eigen school konden binnengaan, jaren, waarin de jongens van de hogere klassen niet het huis uit konden.’ Sterker nog, ‘wij vergeten zelfs maar al te gauw, dat er leerlingen van ons Lyceum zijn geweest, die door de Duitsers ter dood zijn gebracht, die hun leven gaven voor onze vrijheid.’ Leerlingen en oud-leerlingen brachten het geld bijeen voor de plaquette, die nu al zestig jaar herinnert aan de gesneuvelde lyceïsten. Onthulling Het monument in het Carolus Clucius College in Zwolle werd onthuld in november 1945.

Organisatie
Nationaal Comité 4 en 5 mei
Arbeidsinzet
Stalag X-B
Philips
Monument
Ontvang onze nieuwsbrief
Tweewekelijks geven we je een overzicht van de meest interessante en relevante onderwerpen, artikelen en bronnen van dit moment.
Ministerie van volksgezondheid, welzijn en sportVFonds
Contact

Herengracht 380
1016 CJ
Amsterdam

020 52 33 87 0info@oorlogsbronnen.nlPers en media
Deze website is bekroond met:Deze website is bekroond met 3 DIA awardsDeze website is bekroond met 4 Lovie awards