Zoeken

Zoek op namen, gebeurtenissen of plaatsen. Hulp nodig? Bekijk de zoekhulp

Meneer is opgegroeid in een gezin met vader, moeder, broer en zus. Zijn vader was smid en werkte bij RDM. Zijn ouders werden in 1942 lid van de oud-gereformeerde gemeente. Meneer leed aan astma en werd na bemiddeling door het Rode Kruis in november 1945 uitgezonden naar Zwitserland, waar hij eerst drie weken in een speciaal kamp verbleef om aan te sterken. Vervolgens ging hij met zijn 'pleegmoeder' ...

Mevrouw heeft de hele oorlog in een bovenhuis op de Galileistraat gewoond. Ze trok het meest op met haar anderhalf jaar oudere broer. Ze beschrijft hoe ze de twee bombardementen op Rotterdam, de oorlogsjaren en de bevrijding heeft ervaren. Na een medische keuring werd ze uitgezonden naar Engeland. Via Londen kwam ze in een kamp in Pontefract terecht, daarna bij een pleeggezin in Upholland nabij Wigan. ...

Meneer heeft de hongerwinter in Schiedam doorgebracht. In mei 1946 werd hij, een jaar na de bevrijding, uitgezonden naar Uithuizen, in de provincie Groningen. Daar kwam hij terecht bij de voorzitter van het plaatselijk comit?. Het pleeggezin Wierenga bestond uit vader, moeder en twee dochters die vanwege de kostschool alleen in het weekend thuis waren. Meneer voelde zich niet echt welkom in het pleeggezin, ...

Meneer heeft tijdens de oorlog aan de Vlaardingerdijk gewoond, waar zijn vader een kapperszaak had. Hij had een jongere broer die kort voor de oorlog werd geboren. Het gezin behoorde tot het Apostolisch Genootschap. Anders dan zijn broer leed hij fysiek onder de armoedige omstandigheden tijdens de hongerwinter. In december 1945 werd meneer uitgezonden naar Engeland. Hij verbleef eerst in een kamp in ...

Mevrouw is oud-katholiek. In 1944 is ze via de christelijk-gereformeerde gemeente van Schiedam terecht gekomen in een christelijk-gereformeerd gezin met vijf kinderen in Balkbrug in Overijssel. Ze kreeg er de indruk dat de moeder van het gezin er 'niet zo blij mee was dat ik niet van hun kerk was'. Na een verblijf van zes weken in Overijssel keerde ze terug naar Schiedam, waar ze de hongerwinter meemaakte. ...

Meneer was ruim 5 jaar toen de oorlog uitbrak. Hij herinnert zich het bombardement op Rotterdam. Zijn ouders waren hervormd, maar zelf ging hij vaak naar de katholieke kerk - het theater daar trok hem aan. Tijdens de hongerwinter woonde hij met moeder en jongere broer in de Nicolaas Beetsstraat. Zijn vader was gevorderd voor de Arbeitseinsatz en keerde voor de bevrijding terug. Vanwege ondervoeding ...

Meneer heeft de hongerwinter thuis in Schiedam meegemaakt. Hij werd op grond van zijn slechte gezondheid in september 1945 uitgezonden naar Zweden. Hij beschrijft de heenreis naar Denemarken in een viswagen, het verblijf in quarantaine aan de kust van Zweden en de opname in een Luthers pleeggezin in Malmö. Dit gezin bestond uit man, vrouw, grootmoeder en kind. Het verblijf in Zweden heeft hem naar ...

Meneer zat het grootste deel van de oorlog samen met zijn oudere broer Jan in het Hervormd weeshuis voor half wezen. Zijn moeder was voor de oorlog gestorven en het tweede huwelijk van zijn vader liep snel op een echtscheiding uit. Zijn vader werkte tijdens de oorlogsjaren in Duitsland, waar hij zijn derde vrouw, een danseres, ontmoette. Het leven in het weeshuis was niet slecht. Er was voldoende eten ...