Joodse legionair Visser Wolf Nooitrust ontsnapt aan de Holocaust
De Joodse Visser Wolf Nooitrust sluit zich in 1936 aan bij het Franse Vreemdelingenlegioen, zijn vijfjarige contract loopt tot 1941. Hoe overleeft hij de Holocaust?

Van Nederland naar België en terug
Visser wordt op 28 februari 1911 geboren in Amsterdam, hij is het achtste kind van Isidore Nooitrust en Eva Nooitrust-Pool. Het gezin reist veel rond in Nederland en België. Isidore is metaalgraveur en kermisreiziger. Wanneer Visser achttien jaar is overlijdt zijn vader.
Visser woont met zijn moeder en broers en zussen in een woonwagen in België. Hun moeder wordt uit het ouderlijk macht gezet en dit is waarschijnlijk het moment dat Visser terugkeert naar Nederland en terecht komt bij de Berg Stichting in Laren, een tehuis voor Joodse minderjarigen.

Franse Vreemdelingenlegioen
In 1930 wordt Visser afgekeurd voor de dienstplicht. Zes jaar later meldt de 25 jarige werkeloze Visser zich bij het Franse Vreemdelingenlegioen, waar hij wel wordt goedgekeurd. Hij dient bij de Cavalerie en wordt gestationeerd in Marokko. Dan breekt de Tweede Wereldoorlog uit. Volgens zijn personeelskaart van de Nederlandse koopvaardij stapt Visser op 10 mei 1940 aan boord van de Belgische SS Carlier in Congo. Als dit klopt heeft Visser zijn contract bij het Franse Vreemdelingenlegioen niet uitgediend, dit liep namelijk vijf jaar tot 1941.
Het Vreemdelingenlegioen van Frankrijk (Frans: Légion étrangère) is een elite-onderdeel van het Franse leger, opgericht in 1831. Alle officieren zijn Fransen terwijl de rest van het legioen van allerlei nationaliteiten (ook de Franse) is. Wanneer een Nederlander dienst nam in het Vreemdelingenlegioen verloor die de Nederlandse nationaliteit en werd statenloos.
Meer over Vreemdelingenlegioen



Internering
Het schip vertrekt naar Europa maar komt daar niet aan. Uiteindelijk gaat de SS Carlier voor anker bij Dakar, op dat moment onderdeel van Vichy Frankrijk. De bemanning wordt geïnterneerd in Marokko, ook Visser die vanwege zijn dienstname bij het Franse Vreemdelingenlegioen zijn Nederlandse nationaliteit is verloren en dus ongewenste vreemdeling is wordt geïnterneerd. In het werkkamp Im Fout zitten meerdere Nederlanders in dezelfde situatie als Visser gevangen. Het kost Visser meerdere ontsnappingspogingen totdat hij uiteindelijk aan boord van een Belgisch schip vanuit Casablanca weet te ontkomen naar Engeland.




Koopvaardij
Uiteindelijk komt Visser op 25 maart 1943 aan in Engeland. Nadat hij gekeurd is en politiek betrouwbaar bevonden wordt komt Visser bij de koopvaardij terecht. Dit is opnieuw een streng contract, vanwege de Vaarplicht moet het koopvaardijpersoneel tot 2 maart 1946 verplicht blijven varen. Contractbreuk wordt net als bij het Franse Vreemdelingenlegioen als desertie beschouwt.


Familie
Visser trouwt in de zomer van 1947 met de Britse Tillie Wacholder en keert waarschijnlijk pas in 1948 terug naar Nederland. Bij terugkeer blijkt dat vrijwel zijn hele familie is vermoord tijdens de Holocaust. Moeder Eva wordt op 1 februari 1943 direct na aankomst in Auschwitz-Birkenau vergast. Zussen Elisabeth en Emma zitten met hun gezinnen ondergedoken, worden ontdekt en ook direct na aankomst in Auschwitz-Birkenau vergast. Broer Eli wordt met zijn vrouw en twee zonen opgepakt. Terwijl zijn vrouw en de twee kinderen direct worden vergast werkt Eli in een werkkamp totdat hij wordt opgehangen op 30 november 1943. Broer Tobias overleeft Kamp Vught, Kamp Westerbork, Auschwitz en Dachau. Op 29 april 1945 wordt hij bevrijd. In Dachau loopt hij open tbc op, wat hij mee naar huis neemt. Hij besmet twee van zijn kinderen die overlijden en zelf overlijdt Tobias op 24 oktober 1948 aan tbc.
Elisabeth en Izak krijgen samen vijf kinderen. Eva is hun eerste kind : zij wordt op 20 september 1933 geboren. Minder dan een jaar later komt Catharina ter wereld: op 11 december 1934. In 1937 bevalt Elisabeth opnieuw van een meisje, zij wordt Emma genoemd. Groot moet het verdriet zijn wanneer zij in 1938 sterft, slechts één jaar oud. Emma is begraven op de Joodse begraafplaats aan de Soesterweg in Amersfoort. Vrouwtje ziet het levenslicht op 20 december 1938, maar ook deze dochter overlijdt kort daarna, op 2 februari 1939. Een jaar later, op 25 april 1940, bevalt Elisabeth opnieuw van een meisje, ook Emma geheten . Opsporing, aanhouding en voorgeleiding verzocht Twee weken later vallen de Duitsers ons land binnen. Aanvankelijk wordt de Joodse bevolking nog met rust gelaten, maar de verhalen over het antisemitisme in Duitsland doen het ergste vrezen. In de loop van 1941 neemt de anti-Joodse terreur dan ook hand over hand toe. In 1942 worden ook in Amersfoort de Joden geleidelijk uit het openbare leven verdrongen en nemen de deportaties naar Westerbork een aanvang. Elisabeth probeert aan de dreiging te ontkomen en duikt onder, samen met haar drie dochters Eva, Catharina en Emma. Zij worden echter opgepakt. In een politierapport, gedateerd 5 november 1942, wordt om de ‘(…) opsporing, aanhouding en voorgeleiding verzocht van Elisabeth De Groot-Nooitrust en haar drie kinderen’ omdat zij, aldus genoemd rapport, ‘(…) ervan verdacht werden zonder de vereiste vergunning van woonplaats veranderd te zijn’. Het is niet bekend waar Elisabeth en haar dochters in de tussentijd verblijven. Moeder met drie jonge dochters Tien maanden later, waarschijnlijk op 7 september 1943, wordt het gezin geïnterneerd in kamp Westerbork, in barak 82. Drie weken later volgt deportatie naar Auschwitz waar Elisabeth en haar dochters Eva , Catharina en Emma op 24 september 1943 vermoord worden. Familieleden Elisabeths moeder, Eva Nooitrust-Pool , is al enkele maanden eerder in Auschwitz om het leven gebracht, op 1 februari 1943. Elisabeths jongere broer, Visser Wolf is al in 1935 naar het buitenland vertrokken en heeft de oorlog overleefd. Hij overlijdt in 1990 in Amsterdam. Ook Elisabeths stiefdochter, Grietje de Groot, overleeft de oorlog. Zij overlijdt in 2004.Bron: Stichting Herdenkingsstenen Amersfoort
Meer over Elisabeth de Groot-NooitrustTerugkeer
Visser blijft niet lang in Nederland, in mei 1949 vertrekt hij naar Israel. Hier blijft hij werken als zeevarende. Acht jaar later keert Visser terug naar zijn geboorteplaats Amsterdam. Hier overlijdt Visser op 12 augustus 1990.

