Van de Ravenbrug naar de Eksterberg: redding met de Witte Bussen
Mies Boissevain maakt na de bevrijding een feestrok met allerlei lapjes die haar aan gebeurtenissen uit de oorlog doen denken. Een van deze gebeurtenissen is de redding van een groep Nederlandse vrouwen uit Kamp Ravensbrück op 24 en 25 april 1945 door het Zweedse en Deense Rode Kruis.
Verzetsvrouw
De Amsterdamse feministe Mies Boissevain is een centraal figuur binnen verzetsgroep CS-6, net als haar echtgenoot Jan en zoons Jan Karel, Gideon en Frans. Hun huis aan de Corellistraat 6 is de uitvalsbasis voor de verzetsgroep. Nadat de groep in augustus 1943 wordt verraden komt Mies samen met zoon Frans in Kamp Vught terecht, waar haar eerder opgepakte echtgenoot Jan ook gevangen zit.
CS 6 was een Amsterdamse verzetsgroep die ontstond in 1942. Nadat een deel van de groep in 1943 werd opgerold, gingen de overige leden op in de spionagegroep Rolls Royce. De naam CS 6 verwijst naar het adres waar de groep haar oorsprong vond: Corellistraat 6 te Amsterdam.
Meer over CS 6Adrienne Minette Boissevain-van Lennep speelde, als lid van CS 6, de volgende rol(len) in het verzet: Leiderschapspositie en Coördinerende rol. De volgende korte omschrijving van het verzetswerk is bekend: Feministe, had grachtenpand in Amsterdam, huisvestte de groep CS-6. Bronvermelding: Noord-Hollands Archief: Lijst van Vrouwen in verzet. Adrienne Minette (Mies) Boissevain-van Lennep (Amsterdam, 21 september 1896 - Amsterdam, 18 februari 1965) was voorzitter van verschillende feministische organisaties en een verzetsdeelnemer. Al voor de oorlog was zij betrokken bij de zogenaamde kindertransporten. Tijdens de bezetting was zij onder andere betrokken bij het in veiligheid brengen van Joodse kinderen vanuit de crèche aan de overkant van de Hollandsche Schouwburg en bij verzetsgroep CS-6. In augustus 1943 werd ze opgepakt en tot haar bevrijding zat zij onder andere vast in Kamp Vught en Ravensbrück. Bron: WO2Net Biografieën.
Meer over Adrienne Minette Boissevain-van LennepMammie Boissevain
Mies zit bijna een jaar gevangen in Kamp Vught, waar ze onder andere in het ziekenhuis werkt en bekend staat als zuster "Mammie". Met de nadering van de geallieerden wordt Kamp Vught ontruimd. Op 6 september 1944 zijn 651 vrouwen op de trein gezet naar Ravensbrück. De mannen gaan naar Sachsenhausen. Zoons Jan Karel en Gideon zijn ondertussen ter dood veroordeeld en worden op 1 oktober 1943 gefusilleerd in de duinen van Overveen.
Ontruiming Kamp Vught vond plaats onder druk van de oprukkende geallieerde troepen in 1944. De climax van deze ontruiming was op 5 september (Dolle Dinsdag) en 6 september 1944. Door toedoen van het gerucht dat de geallieerden ieder moment Nederland zouden bevrijden werden de laatste gevangenen uit Kamp Vught in allerijl naar kampen elders gedeporteerd of werden zij in het kamp geëxecuteerd.
Meer over Ontruiming Kamp VughtRedding
Na ontruiming van kampen in West- en Oost-Europa zijn de overgebleven kampen overvol en is er weinig eten. Dit maakt hulp van het Rode Kruis hard nodig. Het Zweedse Rode Kruis onder leiding van Folke Bernadotte rijdt aan het eind van de oorlog met witte bussen naar verschillende kampen in Duitsland om Zweedse, Noorse en Deense gevangenen op te halen. De Noorse en Deense vrouwen die op 8 maart 1945 uit Ravensbrück bevrijd worden geven namen door van vrouwen die zij kennen, veelal vrouwen die al in 1942 en 1943 in het kamp gevangen zitten.
Bekijk de Nederlandse vrouwen die gered zijn met de witte bussen
De Witte Bussen van het Zweedse Rode Kruis wisten in april 1945 ruim 15.000 concentratiekamp gevangenen te redden. De gevangenen werden verzameld in Kamp Neuengamme en vanaf daar naar Zweden gebracht. Ook werden honderden Nederlandse vrouwen uit Kamp Ravensbrück, Dachau en Mauthausen gered. Onderweg werden de vrachtwagens en ambulances beschoten door geallieerde vliegtuigen in de buurt van Schwerin, waarbij een aantal doden vielen. De gevangenen die in de kampen waren overgebleven werden op dodenmarsen gestuurd, waarbij een groot deel om het leven kwam.
Meer over Witte BussenBrits bombardement
De vrachtauto’s en ambulances, in sommige herinneringen bussen, vertrekken op 24 en 25 april met de vrouwen vanuit Ravensbrück. Ze rijden in colonne en op 25 april krijgt het konvooi in de buurt van Schwerin meermaals een Brits bombardement te verduren waarbij verschillende net bevrijde vrouwen omkomen. De volgende dag is er opnieuw een bombardement op het konvooi bij Plön. Een aantal doden is nog steeds onbekend, Lies Rood is nog niet geïdentificeerd en twee Duitse communistes worden meegesmokkeld onder de naam van twee Nederlandse vrouwen die recent gestorven zijn, Adriana Dekker en Nicoline Hofman-Swijgman. Ook verschillende Deense en Zweedse vrijwilligers komen om het leven.
Het Rodekruistransport dat op 25 april 1945 Ravensbrück verliet werd later op de dag verschillende malen beschoten door Engelse jagers op de weg tussen Schwerin en Wismar. En de volgende dag bij Plön. Enkele doden werden begraven in Lübeck.
Meer over Bombardement Schwerin, 25-26 april 1945Narcissen
Het Rode Kruistransport komt uiteindelijk na twee vermoeiende dagen aan in Padborg, Denemarken, waar een quarantainestation is. Vandaar gaan de vrouwen met de trein naar Zweden waar ze na een korte bootreis aankomen in Malmö. Van de aankomst op 28 april 1945 zijn filmbeelden. Ans van Velzen wordt met narcissen onthaald omdat het haar verjaardag is. Ook Trien Zwagerman-de Haan is in de film herkend.
Trijntje de Haan-Zwagerman speelde de volgende rol(len) in het verzet: Leiderschapspositie. De volgende korte omschrijving van het verzetswerk is bekend: Badass verzetsvrouw en feministe van het eerste uur: zat bij de eerste verzetsgroep van NL. Bronvermelding: Noord-Hollands Archief: Lijst van Vrouwen in verzet. Trien de Haan-Zwagerman (Hauwert, 3 april 1891 - Hoorn, 14 februari 1986) was een activist, feminist, politicus en verzetsdeelnemer. Ze was actief voor de Revolutionair-Socialistische Partij (RSP, later RSAP). Op 20 juli 1940 werd de RSAP verboden. Men besloot tot ondergronds verzet via het Marx-Lenin-Luxemburg Front (MLL-Front) en De Haan-Zwagerman behoorde tot de centrale leiding van de organisatie. Eind februari 1942 werd de organisatie opgerold, De Haan gearresteerd en tot vijftien jaar tuchthuisstraf opgelegd. Via het Oranjehotel in Scheveningen werd ze op 21 juli 1942 gedeporteerd naar concentratiekamp Ravensbrück. Op 22 april 1945 werd De Haan bevrijd door het Zweedse Rode Kruis. Bron: WO2Net Biografieën.
Meer over Trien de Haan-ZwagermanArchiefbeelden van de aankomst van een witte bussen transport op 28 april 1945 in Zweden.
Joodse vrouwen
In Kamp Ravensbrück hebben vrouwen om verschillende redenen gevangen gezeten. De Joodse vrouwen die vanwege hun afkomst gevangen zitten zijn afkomstig uit Scheveningen, in 1942, en Westerbork, in 1944. Dit waren Joodse vrouwen met een Hongaarse of Roemeense nationaliteit en hun kinderen. Ook komen er eind 1944 en in 1945 Joodse vrouwen vanuit Auschwitz of Bergen-Belsen naar Kamp Ravensbrück. Daarnaast verblijven er vrouwen van Joodse afkomst die hun identiteit verborgen konden houden, zoals Selma Velleman. Zij is opgepakt als verzetsstrijder, met een vals paspoort op naam van Margaretha van der Kuit. Pas bij aankomst in Zweden durft ze haar echte naam door te geven en haar Joodse identiteit te onthullen.
Selma van de Perre-Velleman (Amsterdam, 7 juni 1922) was tijdens de bezetting een verzetsdeelnemer en werkte als koerier. Ze komt uit een Joods gezin en kreeg in 1942 een oproep om zich te melden. Ze wist daaraan te ontkomen door in een bontfabriek te gaan werken. In 1943 werd Selma onder de naam Wil Buter en later Marga van der Kuit onderdeel van de TD-groep en deed koerierswerk. In juni 1944 werd ze verraden en via Kamp Vught naar Ravensbrück gedeporteerd. Op 23 april 1945 werd Selma door het Zweedse Rode Kruis bevrijd. Bron: WO2Net Biografieën. Selma van de Perre-Velleman speelde, als lid van TD-groep, de volgende rol(len) in het verzet: Vervalsing. De volgende korte omschrijving van het verzetswerk is bekend: Maakte identiteitspapieren en bonkaarten, probeerde haar moeder en zusje te laten onderduiken (zijn verraden), later is zijzelf ookverraden en heeft vast gezeten in Vught en Ravensbrück, was joods, maar ging onder een valse naam verder en heeft pas na de oorlog haar joodse identiteit bekend gemaakt. Bronvermelding: Noord-Hollands Archief: Lijst van Vrouwen in verzet.
Meer over Selma van de Perre-VellemanVan de Ravenbrug naar de Eksterheuvel
De vrouwen worden in Malmö ondergebracht in het museum en later in Skatås, een klein herstellingsoord bij Göteborg. Ze wonen met zestien vrouwen in een Stuga, krijgen zakgeld en worden door Zweedse vrijwilligsters, de Lotta’s, verwend.
Daar kunnen ze bijkomen van hun gevangenschap en uiteindelijk keren de meesten weer naar Nederland terug, met het vliegtuig of met de boot. Het verblijf in Skatas ontlokte de uitspraak van de Ravenbrug (het kamp) naar de Eksterheuvel (Skata betekent ekster in het Zweeds).
Thuiskomst
Mies keert terug naar Nederland en arriveert op 29 juli 1945. Ook zoon Frans vindt vanuit Dachau, via Parijs, de weg terug naar Nederland, hij arriveert een dag later. Van het gezin Boissevain zijn zij de enigen die terugkeren naar Amsterdam. Zoons Jan Karel en Gideon zijn op 1 oktober 1943 gefusilleerd en vader Jan komt op 30 januari 1945 om het leven in Buchenwald.
De stichting Nederlands Volksherstel (1944-1948) was een overkoepelende hulpverleningsorganisatie die zich richtte op de 'bevordering van de geestelijke en lichamelijke wederopheffing' van Nederlanders die als gevolg van de Tweede Wereldoorlog in nood verkeerden.
Meer over Nederlands VolksherstelNationale feestrokken zijn rokken, door vrouwen gemaakt van oude stukken stof en gedragen om de bevrijding van Nederland te vieren. Het idee van de nationale feestrok was afkomstig van Mies Boissevain-van Lennep. Toen zij in gevangenschap verkeerde in Amsterdam onderhield zij contact met haar vrouwelijke medegevangenen door middel van verstopte briefjes in een waszak. Op een dag vond zij een lappendas in de waszak. Deze was samengesteld door een medegevangene die hierbij kleding van haar kinderen en van haarzelf had gebruikt. Ze vertelde het verhaal achter ieder lapje, en dit zorgde voor verbondenheid onder de gevangenen.
Meer over Nationale feestrokken