Ga direct naar: Hoofdnavigatie
Ga direct naar: Inhoud
Alle bronnen

Arrondissementsrechtbank Utrecht

1 januari 1930 - 1 januari 1949

Organisatie van de rechterlijke macht N.B. Zie voor een institutionele toelichting ook Inventaris van het archief van de arrondissementsrechtbank Utrecht 1838-1929 (1948) (toegangsnr. 382). Zie voor een institutionele toelichting ook Inventaris van het archief van de arrondissementsrechtbank Utrecht 1838-1929 (1948) (toegangsnr. 382). In 1827 kwam de "wet op de zamenstelling der regterlijke macht en het beleid der justitie voor het koninkrijk der Nederlanden", Staatsblad (Stb.) 20, tot stand. Deze wet (afgekort wet R.O.) werd de grondslag van de nieuwe rechterlijke organisatie. De (nu nog geldende) wet R.O. bepaalt in hoofdzaak welke soorten rechterlijke instellingen er zijn en in welke zaken deze bevoegd zijn. In vele andere wetten staan bepalingen die bepaalde rechterlijke instanties in zekere zaken bevoegd verklaren. Bij de wet R.O. behoorden vier "reglementen van openbaar bestuur" regelende de eedsaflegging en de inwendige dienst, de titulatuur en het ambtskostuum, de orde en de discipline voor de advocaten en procureurs en de organisatie van de deurwaarders en andere rechtsbedienden. De Belgische opstand maakte het onmogelijk om de nieuwe rechterlijke organisatie en de wetboeken op 1 februari 1831 in te voeren. De wet op de Rechterlijke Organisatie (R.O.) onderging vervolgens wijzigingen bij wet van 28 april 1835, Stb. 10. Uiteindelijk traden de gewijzigde wet R.O. en de wetboeken in werking op 1 oktober 1838 (ingevolge het Koninklijk Besluit (KB) van 10 april 1838, Stb. 12 en het KB van 19 mei 1838). Het Hoog Nationaal Geregtshof werd vervangen door de Hoge Raad der Nederlanden en de provinciale gerechtshoven kwamen in plaats van de hoven van assisen. De negen provinciale gerechten waren gevestigd in Groningen, Leeuwarden, Assen, Zwolle, Arnhem, Utrecht, Den Haag, Middelburg en Den Bosch. Naast de gerechtshoven werd in Amsterdam een criminele rechtbank voor het noordelijk deel van Noord-Holland ingesteld. De arrondissementsrechtbanken vervingen de rechtbanken van eerste aanleg en de rechtbanken van koophandel. De kantongerechten kwamen in plaats van de vredegerechten en rechtbanken van enkele politie. In 1841 werden nog twee gerechtshoven in Maastricht en in Amsterdam en een aantal arrondissementsrechtbanken ingesteld. Met de instelling van de arrondissementsrechtbank in Amsterdam werd de criminele rechtbank opgeheven. Met de "Wet tot Opheffing van Provinciale Geregtshoven en Instelling van nieuwe Geregtshoven" van 10 november 1875, Stb. 204, werden de provinciale gerechtshoven opgeheven en werden vijf regionale gerechtshoven ingesteld. De nieuwe gerechtshoven waren gevestigd in Amsterdam, Arnhem, Den Bosch, Den Haag en Leeuwarden. Bij de wetten van 9 april 1877, Stb. 74-78, werden de rechtsgebieden van de nieuwe gerechtshoven nader bepaald. Een groot aantal rechtbanken en kantongerechten werd opgeheven. De rechterlijke organisatie telde daarna nog 5 gerechtshoven, 23 rechtbanken en 106 kantongerechten. In de volgende jaren werd het aantal arrondissementsrechtbanken en kantongerechten verder verminderd. De vijf wetten uit 1877, Stb. 74-78, werden op 17 november 1933 ingetrokken bij vijf nieuwe wetten, Stb. 601-605. Deze wetten traden in werking op 1 januari 1934, Stb. 623, en stelden de rechtsgebieden van de gerechtshoven en de zetels van de arrondissementsrechtbanken en kantongerechten opnieuw vast. In de rechtspraak wordt onderscheid gemaakt tussen absolute en relatieve competentie. Absolute competentie geeft antwoord op de vraag welke rechter bevoegd is (hoofdregel: de arrondissementsrechtbank; in uitzonderingsgevallen: de kantonrechter). De relatieve competentie geeft antwoord op de vraag welke bepaalde rechter bevoegd is (hoofdregel: de rechtbank of de kantonrechter van de woonplaats van de gedaagde). De rechtbanken behandelen alle geschillen, in eerste aanleg, waarvoor niet een andere rechter is aangewezen. Alle zaken van personen-, familie- en handelsrecht worden hiertoe gerekend. De rechtbank is verder bevoegd in alle strafzaken welke niet tot de bevoegdheid van de kantongerechten behoren, alsmede alle strafzaken betreffende misdrijven en overtredingen en de hoger beroepzaken van de kantongerechten. De rechtbanken zijn verdeeld in kamers; enkelvoudige en meervoudige kamers. Een meervoudige kamer bestaat uit drie rechters. Een enkelvoudige kamer (de politierechter, de kinderrechter of de economische politierechter) bestaat uit één rechter. De instituten van de politierechter, en kinderrechter werden bij wetten van 5 juli 1921, Stb. 833 en 834, ingevoerd. Het instituut van de economisch politierechter werd bij wet van 22 juni 1950, Stb. K 258, ingevoerd. Ambtenaren van het Openbaar Ministerie zijn eveneens bij de terechtzittingen betrokken. Het Openbaar Ministerie is belast met de handhaving van wetten, de vervolging van alle strafbare feiten en de tenuitvoerlegging van alle strafvonnissen. De hoofdofficier van Justitie staat aan het hoofd van het arrondissementsparket. In het burgerlijk procesrecht kent men twee procestypen: het proces, dat met een dagvaarding begint en het proces, dat met een verzoekschrift begint. De dagvaarding is een document, waarmee de partij, die een uitspraak van de rechter wenst, zich door bemiddeling van de deurwaarder tot de tegenpartij wendt. Het verzoekschrift is een document, waarmee een partij zich rechtstreeks tot de rechter wendt. Geraadpleegde bronnen en literatuur G. Beks, H.J.Ph.G. Kaajan, Berecht en Bestraft, een geschiedenis van de rechterlijke organisatie en strafinstellingen, 1811-1993, Rijksarchief in Zuid-Holland, Den Haag 1993 C.J. Denneman, De arrondissementsrechtbank te Utrecht: geschiedenis en voorgeschiedenis 982-1982 (Utrecht, 1982). S. Faber, 'Rechtspraak te Utrecht in de negentiende en in de eerste helft van de twintigste eeuw' in: Duizend jaar Utrechtse rechtspraak, van Sint-Paulusabdij tot Hamburgerstraat p. 95-124 (2001) R. Huijbrecht. e.a., Werkboek rechterlijke archieven 1838-1940, Rijksarchiefdienst, ’s-Gravenhage, 1989 H. Hundertmark en K. van Vliet, De Paulusabdij: achter de muren van Utrechts oudste klooster (Utrecht, 2010) . Addendum Het archief van de arrondissementsrechtbank Utrecht over 1930-1949 (omvang 143 m) is in 2009 door de arrondissementsrechtbank overgebracht naar Het Utrechts Archief. Op het archief is in 2008 door de Centrale Archief Selectiedienst onderhavige inventaris gemaakt. Utrecht, 2010 Arrondissementsrechtbank te Utrecht Tot het rechtsgebied van het arrondissement Utrecht behoorden tot 1935 de kantons Utrecht, Breukelen-Nijenrode, Amersfoort, Wijk bij Duurstede en Woerden, die elk weer een aantal gemeenten omvatten. Vanaf 1935 zijn de kantons Breukelen-Nijenrode, Wijk bij Duurstede en Woerden bij het kanton Utrecht gevoegd. Het kanton Amersfoort werd als afzonderlijk kanton gehandhaafd. De arrondissementsrechtbank Utrecht hield in de periode 1930-1949 de volgende zittingen: - voor burgerlijke en handelszaken (vanaf 1936 alleen burgerlijke zaken); - voor strafzaken voor de volledige kamer; - van de enkelvoudige kamer voor de vereenvoudigde behandeling van strafzaken; - van de kinderrechter; - voor kort geding. Vanaf 1942 werd de arrondissementsrechtbank uitgebreid met zittingen van de Economische rechter, later enkelvoudige kamer voor de berechting van economische delicten. Arrondissementsrechtbank Utrecht Verantwoording van de bewerking Bij de totstandkoming van de inventaris is zoveel mogelijk rekening gehouden met het archiefschema van R. Huijbrecht in het “Werkboek rechterlijke archieven 1838-1940”. De inventaris is niet chronologisch opgemaakt maar op de voortgang van de processen. Uit het archief is bij de bewerking niet vernietigd. De omvang van het archief bedraagt 132,5 meter. Openbaarheid De in deze inventaris beschreven archieven zijn slechts openbaar voor zover ouder dan 75 jaar. Archiefbescheiden jonger dan 75 jaar mogen slechts worden geraadpleegd na schriftelijke toestemming van de Rijksarchivaris.

Collectie
  • Archieven Utrecht
Type
  • archief
Identificatienummer van Het Utrechts Archief
  • 1234
Trefwoorden
  • Justitie en rechtspraak
Disclaimer over kwetsend taalgebruik

Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer

Ontvang onze nieuwsbrief
Tweewekelijks geven we je een overzicht van de meest interessante en relevante onderwerpen, artikelen en bronnen van dit moment.
Ministerie van volksgezondheid, welzijn en sportVFonds
Contact

Vijzelstraat 32
1017 HL Amsterdam

info@oorlogsbronnen.nlPers en media
Deze website is bekroond met:Deze website is bekroond met 3 DIA awardsDeze website is bekroond met 4 Lovie awards