Ga direct naar: Hoofdnavigatie
Ga direct naar: Inhoud
Alle bronnen

N.V. Machinefabriek Jaffa te Utrecht

1 januari 1872 - 1 januari 1974

Lijst van de in het archief aangetroffen tekeningen en foto's, die naar de Prentenverzamelingen van de Gemeentelijke Archiefdienst zijn overgebracht B1. Foto's van het interieur van het nieuwe kantoor, 1917. 1 omslag B2. Bouwtekeningen van de fabriek, 1945-1969. Met een plattegrond van de N.V. Machinefabriek v.h. Jansen & Sutorius, 1967. 1 omslag B3. Foto van de fabriek en het kantoor, z.j. 1 stuk B4. Foto's van de N.V. Machinefabriek Stork-Jaffa en de daar vervaardigde produkten, z.j. 1 omslag Archief Als gevolg van een op 10 april 1978 met de directie van Stork-Bepak gesloten overeenkomst van inbewaringgeving werd het archief in oktober 1980 naar Gemeentelijke Archiefdienst te Utrecht overgebracht. Niet alle stukken zijn echter meegekomen. Een aantal meer recente uit de Stork-Jaffa-tijd ontbreken. Vermoedelijk zijn zij voor het beheer van het bedrijf nog van betekenis. Ondanks deze hiaten levert het archief belangrijk materiaal op voor de geschiedenis van de Nederlandse metaalindustrie. Bij de inventarisatie is eerst een onderverdeling gemaakt in het archief van het bedrijf zelf en een gedeponeerd archiefje, dat van de N.V. Zolderschuit "Jaffa I" te Utrecht. Het archief van het bedrijf is weer onderverdeeld in het archief van de Firma Louis Smulders & Co en dat van de N.V. Machinefabriek "Jaffa" v.h. Louis Smulders & Co en haar rechtsopvolger de N.V. Machinefabriek Stork-Jaffa. Het geheel wordt gecompleteerd door een lijst van stukken van documentaire aard. Utrecht, oktober 1983 J.C. Andries Geraadpleegde literatuur - "De Jaffaan", Tijdschrift voor het personeel der N.V. Machinefabriek "Jaffa" te Utrecht, jrg. 1928-1973. - STORK-JAFFA - Sociaal Jaarverslag, 1972-1974. - Sociaal Jaarverslag Stork Bepak, 1975-1977. Geschiedenis De firma Louis Smulders & Co Als gevolg van het op gang komen van de Industrialisatie nam in Nederland in de tweede helft van de vorige eeuw de vraag naar werktuigen en machines sterk toe. In die behoefte werd deels voorzien door invoer, vooral uit Engeland en Duitsland, deels door eigen produktie. Er werden machinefabrieken opgericht, aanvankelijk kleine bedrijfjes, waarvan de oprichters vaak uit het smedenbedrijf afkomstig waren. Zo waren de oprichters van een machinefabriek en ijzergieterij te 's-Hertogenbosch, August en Charles Smulders, zonen van W.H. Smulders, die in Tilburg het metaalambacht uitoefende. De twee broers vormden een vennootschap onder firma, de firma A.F. Smulders. Ruimtegebrek noodzaakte hen in 1872 naar Utrecht te verhuizen, waar zij hun bedrijf vestigden in de door hen aangekochte machinefabriek en ijzergieterij v.d. Wall Bake aan de Bemuurde Weerd. In 1873 voegde hun broer Louis zich bij hen als medevennoot, nadat hij eerst het inmiddels door hem van zijn vader overgenomen bedrijf in Tilburg had opgeheven. Een andere broer, Frans, werd enkele jaren later als vennoot opgenomen. In 1880 traden Louis en Frans uit de vennootschap en vestigden zelf een machinefabriek en ijzergieterij onder de firmanaam Louis Smulders & Co. Het bedrijf lag op een terrein, "Soerakarta" genaamd, waar later het, inmiddels weer verdwenen, Buurtstation werd gebouwd. De oude firma A.F.Smulders verhuisde zelf naar het Lauwerecht te Utrecht, waar grote fabriekshallen werden gebouwd, en van daar in 1903 naar Schiedam, waar het bedrijf werd voortgezet onder de naam Werf "Gusto" voorheen A. F. Smulders . Wat de firma Louis Smulders en Co betreft, in het najaar van 1890 beëindigden Louis en Frans hun samenwerking. Frans zette onder zijn eigen naam het bedrijf op het terrein "Soerakarta" voort. In 1902 moest hij in verband met de bouw van het Buurtstation naar de Croeselaan verhuizen. Louis ging met behoud van de firmanaam Louis Smulders & Co met twee van zijn zoons, Henri en Jan, in 1891 een nieuwe vennootschap onder firma aan en vestigde met hen een machinefabriek op een terrein, "Jaffa" genaamd, gelegen op de hoek van de Vleutenseweg en de Groeneweg, waar tot dan toe de pannen- en tegelfabriek Dolk en Van Oostveen was gevestigd. Aanvankelijk had men het terrein met de opstallen in huur. In 1898 echter, werden zij aangekocht. In 1908 overleed Louis Smulders. Zijn twee zoons volgden hem op. De fabriek was toen een bloeiend bedrijf geworden. Er waren een aantal belangrijke opdrachten uit binnen- en buitenland geplaatst. Deze gunstige ontwikkeling zette zich ook in de volgende jaren voort. Een greep uit hetgeen in die eerste twintig à vijfentwintig jaren werd geleverd: - pompen voor gemalen, waterleidingbedrijven en droogdokken; - stoommachines; - installaties voor gasfabrieken; - hijskranen, loopbruggen en andere transportinstallaties; - installaties voor ophaalbruggen. De stijgende produktie bracht een uitbreiding met zich mee van het personeel en van het fabriekscomplex en machinepark. Om met het eerste te beginnen, bij de start in 1891 werkten er 25 mensen in de werkplaats onder leiding van een baas. Verder waren er een tekenaar en een boekhoudkundige. Eind 1908 waren er reeds 168 werklieden en 18 technische- en administratieve beambten in dienst. In 1918 was het aantal werknemers gestegen tot 450. Dit aantal is op enkele perioden van daling na, tot in de jaren zestig vrijwel gelijk gebleven. Wat het fabriekscomplex en het machinepark betreft, het zou te ver voeren om al de uitbreidingen op de voet te volgen. Volstaan mag worden met de vermelding van een hoogtepunt, het in gebruik nemen van een nieuw kantoorgebouw in 1916. De omzetting in een N.V. De financiering van de uitbreidingen vergde een groter kapitaal dan waaarover de vennootschap onder firma kon beschikken. Daarom werd zij in 1918 omgezet in een naamloze vennootschap, de N.V. Machinefabriek "Jaffa", voorheen Louis Smulders & Co. Het werd nu mogelijk om door de uitgifte van aandelen aan het benodigde geld te komen. Als eerste directeuren van de nieuwe N.V. traden Henri en Jan Smulders op. Laatstgenoemde legde in 1925 zijn funktie neer. Hij werd opgevolgd door W.H.Cos, die in 1901 als tekenaar bij het bedrijf was gekomen en sedertdien tot hoofdingenieur was opgeklommen. In 1928 trad ook Henri af, waardoor aan de band tussen het bedrijf en de familie Smulders een einde kwam. Ook onder de nieuwe rechtsvorm ontwikkelde het bedrijf zich in gunstige zin. Er kwamen belangrijke opdrachten binnen, zoals de levering van 17 hijskranen ten behoeve van de Amsterdamse haven in 1917, die van transportinstallaties en kranen voor de staatsmijn Emma in 1921, pompen en locomobielen ten behoeve van de Maaskanalisatie in 1918 en beweeginrichtingen voor de Prinses Beatrixsluis te Vreeswijk en de Prinses lrenesluis te Wijk bij Duurstede in de jaren dertig. Een nieuwe markt werd gevonden op het gebied van de scheepvaart. Reeds in 1915 werd begonnen met de levering van ballastpompen voor onderzeeboten. Tot 1940 werden alle onderzeeërs van de Koninklijke Marine door "Jaffa" van dergelijke pompen voorzien. In 1924 begon men met de produktie van scheepswerktuigen, waarvan de Koninklijke Paketvaart Maatschappij een belangrijke afneemster werd. In 1938 werd de eerste hydraulische stuurinrichting geleverd. Zij was bestemd voor Hr Ms mijnenveger "Willem van der Zwaan". Eveneens nieuw was de produktie van weegwerktuigen, waarmee men in 1930 van start ging. Crisis en oorlog De economische crisis van de jaren dertig is ook aan "Jaffa" niet ongemerkt voorbijgegaan. Tengevolge van slechte bedrijfsresultaten moest o.m. de ijzergieterij worden gesloten. Aan het eind van de jaren dertig deden zich enige tekenen van economisch herstel voor, maar het uitbreken van de tweede wereldoorlog maakte aan de goede verwachtingen een einde. Gezien hun streven om de industrie in de bezette gebieden aan de Duitse oorlogsproduktie dienstbaar te maken, lag het voor de hand, dat de bezettingsautoriteiten voor een bedrijf als "Jaffa" een bijzondere belangstelling hadden. In 1942 stelden zij er een zg. Treuhänder aan. Ontwikkelingen na de oorlog Na de oorlog bestonden de opdrachten aanvankelijk in hoofdzaak uit het verrichten van herstelwerkzaamheden. Langzamerhand kwam echter ook de eigen produktie op gang. Daarbij lag het accent op de reeds bestaande produkten, vooral op pompen. Daarnaast kwam men echter ook met enkele nieuwe produkten, zoals semi- en volautomatische dosseerinrichtingen ten behoeve van de levensmiddelen-, veevoeder- en chemische industrie, alsmede onderdelen ten behoeve van kernreactoren. Belangrijke leveranties in de naoorlogse jaren waren onder meer die van: - stuurinrichtingen ten behoeve van grote zeeslepers, zoals de Willem Barendsz.; - vliegtuigliften voor Hr Ms Karel Doorman en voor het Braziliaanse vliegdekschip Minas Gerais; - bewegingswerken voor sluizen ten behoeve van o.m. de Deltawerken. In 1952 werd het bedrijf overgenomen door de Koninklijke Machinefabriek Gebr. Stork & Co N.V. te Hengelo en werd het daardoor opgenomen in het Stork-concern, wat in de nieuwe naam, Stork-Jaffa, tot uiting kwam. De jaren na de oorlog brachten ook een aantal belangrijke verbeteringen op het gebied van de arbeidsvoorwaarden en de medezeggenschap van het personeel. Reeds voor de oorlog waren er voorzieningen op sociaal terrein, zoals een ongevallen- en een ziekengeldverzekering en een pensioenfonds. In 1950 werden met terugwerkende kracht van een jaar belangrijke verbeteringen in het pensioenfonds aangebracht. In 1957 ging het Jaffa-pensioenfonds over naar het toen opgerichte Centraal Pensioenfonds Stork. Daarbij kwamen er opnieuw verbeteringen tot stand. In 1948 werd de eerste maatschappelijke werkster aangesteld. In 1961 werd de werkclassificatie ingevoerd, tegelijk met de vijfdaagse werkweek. In het jaar daarop kwam een nieuw beloningssysteem tot stand. Op het gebied van de medezeggenschap werd in 1958 een mijlpaal bereikt met de verkiezing van de eerste Ondernemingsraad, die in de plaats kwam van de van voor de oorlog daterende Fabrieksraad en Contact-Commissie voor beambten. Integratie met Stork-Bepak De conjunctuurdaling, die in de jaren zeventig begon in te zetten had ook voor Stork-Jaffa gevolgen. De afzetmogelijkheden liepen zodanig terug, dat de handhaving van het produktieprogram in het geding begon te komen. Dit zou ernstige gevolgen kunnen hebben voor de werkgelegenheid in het bedrijf. In diezelfde tijd vonden er binnen het Stork-concern allerlei hergroeperingen plaats, wat onder meer leidde tot de vorming in 1975 van een nieuwe werkmaatschappij Stork-Bepak (= Bottling and Packaging systems). Hiervan maakten deel uit de Stork Vultechniek-vestigingen te Utrecht en Elst, de Stork-vestigïng te Grouw en Stork-Packo te Nörten-Hardenberg in de Bondsrepubliek, allen bedrijven die gespecialiseerd waren in de produktie van vul- en pakmachines. Het kantoor van de nieuwe werkmaatschappij was ondergebracht in het kantoor van Stork Apparaten Amsterdam te Amstelveen. Men vond het echter wenselijker om dit kantoor bij een van de Bepak-vestigingen samen te voegen. Gezien de centrale ligging viel de voorkeur op Utrecht. Op het terrein aan de Koningsweg van de Utrechtse Bepak-vestiging (het vroegere Jansen & Sutorius) ontbrak echter de nodige ruimte. Het bouwen van een nieuwe fabriek annex centraal kantoor zou een te kostbare aangelegenheid worden. Door de moeilijkheden bij Stork-Jaffa deed zich de mogelijkheid tot een oplossing voor. Voorgesteld werd om dit bedrijf met Stork-Bepak te integreren. Tegelijkertijd zou het Bepak-bedrijf aan de Koningsweg overgebracht worden naar het Jaffa-terrein, waar voldoende ruimte was. Ook het kantoor te Amstelveen zou erheen worden overgebracht. Hierdoor zou aan de ene kant de concentratie van het kantoor met de Utrechtse vestiging een feit zijn, terwijl aan de andere kant het Jaffa-personeel ingeschakeld zou kunnen worden bij de Bepak-produktie onder gelijktijdige afbouw van het Jaffapakket. Hierdoor zou het verlies aan arbeidsplaatsen tot een minimum kunnen worden beperkt. Tegen het plan bestonden aanvankelijk grote bezwaren, vooral bij het personeel van de bestaande Bepak-vestigingen. Men was daar bang, dat de integratie ook bij hen arbeidsplaatsen zou kosten door het ontstaan van allerlei dubbelfunkties. Na een reeks onderhandelingen gaven de vakbonden en de ondernemingsraden van de betreffende bedrijven tenslotte hun goedkeuring. De integratie kwam in 1977 tot stand. N.V. Machinefabriek Jaffa te Utrecht

Collectie
  • Archieven Utrecht
Type
  • archief
Identificatienummer van Het Utrechts Archief
  • 786
Trefwoorden
  • Industrie, Handel en Dienstensector
Disclaimer over kwetsend taalgebruik

Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer

Ontvang onze nieuwsbrief
Tweewekelijks geven we je een overzicht van de meest interessante en relevante onderwerpen, artikelen en bronnen van dit moment.
Ministerie van volksgezondheid, welzijn en sportVFonds
Contact

Vijzelstraat 32
1017 HL Amsterdam

info@oorlogsbronnen.nlPers en media
Deze website is bekroond met:Deze website is bekroond met 3 DIA awardsDeze website is bekroond met 4 Lovie awards