Ga direct naar: Hoofdnavigatie
Ga direct naar: Inhoud
Alle bronnen

Polder Walcheren 1870-1953, 1870-1953

1870 - 1953

Inleiding Deze inventaris betreft de beschrijving van het archief van de polder Walcheren over de periode 1870-1953 en is een vervolg op de inventarisatie van het archief over de periode 1511-1870, welke in 1914 door C. de Waard werd voltooid. C. de Waard. Inventaris van de archieven der besturen van het eiland Walcheren 1511-1870, Middelburg 1914. In het jaar 1870 werd een nieuw reglement voor het bestuur van de polder vastgesteld, het jaar 1953 is om archivistische redenen als eindjaartal gekozen. Vanaf 1954 zijn de stukken gerangschikt in onderwerpsgewijze dossiers volgens het registratuurstelsel met een decimale archiefcode. Als laatste bijlage is opgenomen de aanvulling op de inventaris van de archieven der besturen van het eiland van Walcheren, zoals deze door C. de Waard is samengesteld. Deze aanvulling bestaat enerzijds uit stukken welke de voormalige archivaris M.P. de Bruin in de loop van zijn diensttijd heeft toegevoegd aan dit archiefbestand en anderzijds uit diverse losse stukken die door mij werden aangetroffen in het gedeelte van de archiefkluis van het waterschap Walcheren waar het oud-archief is opgeborgen. Historisch overzicht Het bestuur In de periode tussen 1850 en 1860 werd regelmatig in het polderbestuur van Walcheren, de Centrale Directie, gesproken over de invoering van een nieuw reglement dat aan de wijzigende omstandigheden zou kunnen voldoen. In 1869 gaven Gedeputeerde Staten aan het polderbestuur toestemming om het reglement van 28 december 1811 aan te passen en hiervoor mocht het bestuur zelf een ontwerp indienen. Binnen enkele maanden was het ontwerp gereed en werd het door de Algemene Vergadering van de polder aangenomen. Gedeputeerde Staten namen het, na het doorvoeren van enkele wijzigingen, over. Het reglement werd door Provinciale Staten vastgesteld en bij Koninklijk Besluit van 13 mei 1870 goedgekeurd. Omdat de financiën van de polder gesaneerd waren en de polder daardoor niet meer de status van calamiteuze polder had werd de Financiële controle van Gedeputeerde Staten opgeheven. Mede hierdoor kreeg de polder Walcheren een grote mate van onafhankelijkheid, waarmee het tot 1965 een uitzonderingspositie had in het Nederlandse waterschapsbestel. Op 21 juni 1870 werd het nieuwe reglement van het polderbestuur van Walcheren van kracht. Direct daarna werden er verkiezingen gehouden voor de nieuwe commissarissen. Om tot commissaris te worden benoemd moest men minstens 10 ha. grond in de polder bezitten. Drie commissarissen werden aangewezen op grond van artikel 24 van het reglement van orde voor de algemene vergadering de jaarlijkse begroting en rekening te onderzoeken. De vergadering van Commissarissen zond op 20 september 1870 de aanbevelingen in voor het nieuwe Dagelijkse Bestuur; op 17 oktober daaraanvolgend werden de voorzitter en vier raden benoemd. Op 26 november 1870 kwam de nieuwe Algemene Vergadering voor het eerst bijeen. De Raden wisselden om de twee jaar van watering. De voorzitter en de raden van de Noord- en Westwatering vormden de commissie tot beheer van de straat- en zandwegen in de polder. Volgens artikel 15 van de Waterstaatswet 1900 was de maximum leeftijd voor raad 70 jaar. Ingevolge artikel 138 van het Bijzonder Reglement op het Bestuur van de polder, afgekondigd 27 februari 1925, had op 14 mei 1925 de verkiezing plaats van zes commissarissen, vertegenwoordigende de gebouwde eigendommen in Walcheren. Bij deze verkiezing waren meer kandidaten opgegeven dan er plaatsen te vervullen waren, zodat een stemming op 4 juni noodzakelijk was. Toen er in november 1931 een vacature voor raad was deed de Middelburgse vereniging van Huiseigenaren een verzoek aan de Kroon om de vacature te laten bezetten door een commissaris van de eigenaren gebouwde eigendommen. Dit verzoek werd niet gehonoreerd. In 1943 werd de eerste commissaris van de gebouwde eigendommen tot raad benoemd. Het polderlandschap Het jaar 1870 is in meerdere opzichten een belangrijk jaar voor de polder Walcheren. Niet alleen bestuurlijk veranderde er veel, ook landschappelijk vonden er na 1870 grote veranderingen plaats. Door de aanleg van de Sloedam in 1871 raakte Walcheren eiland af. Het in 1872-1873 aangelegde Kanaal door Walcheren snijdt Walcheren in twee gedeelten. De open havenverbinding van Middelburg naar Veere werd in het Kanaal opgenomen. In Veere en Vlissingen kwamen sluizencomplexen. Zowel de aanleg van de kanaalwerken als die van de spoorlijn brachten voor de afwatering van de polder grote gevolgen met zich mee. De polders onder Nieuw- en Sint Joosland en Arnemuiden verloren hun uitwatering in het Sloe en gingen sueren over het gebied van de polder. Met de bouw van gemaal Boreel in 1929 kwam een eind aan de overlast in het gedeelte van de polder ten westen van het Kanaal door Walcheren. In 1935 werd het gemaal naast de Zuidersluis te Ritthem gebouwd voor de afwatering van het zuidoostelijke deel van de polder. Ten behoeve van de afwatering van het noordoostelijke gedeelte van de polder werd in september 1938 het gemaal Kleverskerke in bedrijf gesteld. Ook het verkeer begon toe te nemen, met als gevolg dat in 1918 de hinderlijke tollen werden afgekocht. Ten behoeve van de landbouw en het toerisme werden de wegen in de polder verhard. Ook werden er tramverbindingen aangelegd: Middelburg-Domburg en Vlissingen-Middelburg. Het grondgebied van Walcheren werd uitgebreid met de bedijking van de Arnemuidse haven in 1891 en van het gedeelte van het in 1817 geopende Middelburgse havenkanaal bij Wulpenburg in 1908, dat niet opgenomen was in het Kanaal door Walcheren. Inundatie 1944 en herstel De bevrijding van Walcheren door de Geallieerden in het najaar van 1944 had grote gevolgen voor het voormalige eiland. Om de Duitse troepen van Walcheren te verdrijven bombardeerden geallieerde vliegtuigen op 3 oktober 1944 de Westkapelse Zeedijk. Tussen de dijkpalen 4 en 6 werd de dijk over een lengte van ongeveer 500 meter geheel vernield. Op 7 oktober werden de zeedijken van de West- en Zuidwatering gebombardeerd: de Nolledijk bij Vlissingen, werd bij dijkpaal 17 over een lengte van ongeveer 250 meter doorbroken, de zeedijk bij Ritthem werd tussen de dijkpalen 4 en 12 over ongeveer 700 meter lengte zwaar beschadigd. In één nacht stroomde de Zuidwatering in tot de Oude Havendijk en de Trekdijk. Op 11 oktober werd de zeedijk van de Oostwatering gebombardeerd. Tussen de dijkpalen 23 en 30 werd de dijk over een lengte van ongeveer 450 meter doorbroken. De gevolgen van deze bombardementen waren desastreus. Door de vier ontstane dijkgaten stroomde het zeewater over het eiland. Van de bijna 18.000 hectaren die tot de polder Walcheren behoorden overstroomde meer dan 15.000 hectaren met zeewater. Van de 18 kilometer zeedijk was 7 kilometer vernield of beschadigd; twee van de vier uitwateringssluizen waren gedeeltelijk vernield, terwijl twee van de drie poldergemalen niet bruikbaar waren. Rijkswaterstaat droeg aan de hoofdingenieur van zijn dienst, ir. P.Ph. Jansen, het herstel van de zeedijken op. Hij richtte de Dienst Droogmaking Walcheren op, waardoor de polder werd ontlast met het herstel van de zeedijken en het droogmaking van het land. Het archief van de Dienst Droogmaking Walcheren 1944-1949 (1953) bevindt zich in het Rijksarchief in Zeeland, inventaris Centrale Archief Selectiedienst nr. 44 (Winschoten 1988). In oktober 1945 werden de dijkgaten in de Nolledijk bij Vlissingen, in de Westkapelse zeedijk en de dijk benoorden Veere afgesloten. In februari 1946 was de zeedijk bij Rammekens weer hersteld. Zie voor een verslag van de inundatie en de sluiting van de dijkgaten het jaarverslag over 1945 bijlage het artikel van W. Metzelaar, Walcheren in z'n diepsten nood, blz. 45-86. Herverkaveling Walcheren, 1948-1956 Nadat Walcheren door de inspanningen van de Dienst Droogmaking Walcheren begin 1946 weer droog was, kon de polder Walcheren zich opmaken om mee te werken aan het verdere herstel van het land. De herstelde dijken werden met ingang van 1 januari 1947 weer in beheer en onderhoud overgedragen aan de polder. Door de 'Snelcommissie' werd een plan voor herverkaveling van Walcheren opsteld. De Herverkavelingswet Walcheren werd aangenomen en van kracht. Deze wet beoogde de agrarische wederopbouw en herverkaveling van Walcheren. Dit hield de aanleg in van een nieuw stelsel van wegen, dat voldoet aan de eisen van het moderne verkeer en een netwerk van waterlopen geschikt voor de beheersing van de waterstand en watercirculatie. Tegen vergoeding van kosten werd de technische dienst van de polder, voor zover niet voor werken van de polder zelf nodig, ter beschikking gesteld van de Herverkavelingscommissie. Het bureau Herverkaveling dat met de uitvoering van de herstelwerken werd belast, bestond samen met een eigen secretariaat en administratie, uit personeel van het bureau Ruilverkaveling, de polder Walcheren en de Rijksdienst voor Landbouwherstel. De technische dienst van de polder werd belast met de regeling van de uitvoering van de werken. Deze werken betroffen het herstel van wegen en de aanleg van diverse kunstwerken. Zie hiervoor inv.nrs. 619-627 en bijlagen III en IV. Het personeel van de technische dienst werd in verband met de omvangrijke herstelwerkzaamheden uitgebreid. Polderhuis Zie voor een historisch overzicht van de huisvesting van de polder het jaarverslag over 1950 bijlage C Het bestuur van de polder Walcheren en zijn zetel en het jaarverslag over 1980 blz. 25-28. Bij het bombardement op Middelburg van 17 mei 1940 werd het polderhuis, opgenomen in het Abdijcomplex, verwoest. Het kantoor werd tot 28 oktober 1940 ondergebracht in het slot Ter Hooge, daarna werden enkele lokalen gehuurd in het nieuwe kantoorgebouw van de N.V. Provinciale Zeeuwsche Electriciteits Maatschappij te Middelburg, vanwaar men na de inundatie van 1944 een heenkomen moest zoeken en dit aanvankelijk vond in het toenmalige kantoor van Rijkswaterstaat te Middelburg en later in een barak. De grond waarop het polderhuis in het abdijcomplex stond werd ten gunste van de gemeente Middelburg onteigend voor f 8060,--. Herbouw op dezelfde plaats was dus niet mogelijk. Daarom werd er door de stichting 'Herbouw Middelburg' een terrein aan de Groenmarkt aangewezen. Op 19 december 1941 kon de herbouw van het polderhuis, volgens een ontwerp van architect J.F. Berghoef te Aalsmeer, worden aanbesteed. De aannemer werd B. Hubers te Dordrecht voor f 142.970,--. Door het Rijk werd een bijdrage van f 100.000,-- verleend. De bouw, waarmee in juni 1942 een aanvang werd gemaakt, werd gestagneerd door een bouwstop; men mocht voorlopig niet verder bouwen dan de begane verdieping. Omdat de voortzetting van de bouw van het polderhuis vertraging ondervond en tegelijkertijd de omvang van de Technische Dienst groter wordt i.v.m. de werkzaamheden voor de herverkaveling, moest een tijdelijke oplossing worden gevonden voor een ruimere huisvesting van deze dienst. De pogingen om meer ruimte in de herstelde Abdijgebouwen ter beschikking te verkrijgen, mislukten. Pas in 1949 kon men de bouwplannen verder uitvoeren. De aannemingssom was inmiddels gestegen tot f 229.610,--. Aannemer Hubers voltooide de bouw en op 7 december 1950 kon de eerste vergadering in het nieuwe gebouw gehouden worden. Twee weken later, op 21 december, werd het gebouw officieel in gebruik gesteld. Gedeponeerde archieven Kiezersvereniging Walcheren De kiezersvereniging had als hoofddoel de verkiezing van commissarissen voor het polderbestuur van Walcheren en daarnaast de behartiging van de belangen van alle grondeigenaren in de polder die ten minste 5 of meer ha. in de polder in eigendom hadden of pachtten. De vereniging werd op 19 februari 1884 bij Koninklijk Besluit erkend als rechtspersoon en voor een periode van 29 jaar opgericht. In 1912 werd de periode verlengd met nog eens 29 jaar. Het bestuur van de vereniging bestond uit vijf leden. Subcommissie Wegbeheer Op 7 januari 1949 werd door de Herverkavelingscommissie de subcommissie Wegbeheer ingesteld met de opdracht om het advies voor te bereiden dat door de Herverkavelingscommissie aan Gedeputeerde Staten moest worden uitgebracht over het beheer en het onderhoud van de openbare wegen. In de Herverkavelingswet was bepaald dat de toewijzing van de wegen plaats zou moeten vinden zonder geldelijke verrekening tussen de betrokken wegbeheerders: de Provincie Zeeland, de Polder Walcheren en de 17 Walcherse gemeenten. De Polder Walcheren was vertegenwoordigd in de commissie met de voorzitter, de ingenieur en de griffier. Als secretaris trad op jhr.ir. C. Ortt, assistent-ingenieur bij de polder en vanaf mei 1953 griffier Rutgers van Rozenburg. Archief Geschiedenis van het archief Het oude archief van de polder Walcheren lag, in de tijd dat het Polderhuis in het Abdijcomplex was gevestigd, op de eerste verdieping aan de achterzijde van het gebouw, aan een kleine ingebouwde binnenplaats, naast de keuken van het Hotel de Abdij. Het lopende archief lag verspreid over diverse kamers in het Polderhuis. In 1935 werd aan de districtsbouwkundige van de Rijksgebouwendienst en de commandant van de Brandweer te Middelburg advies gevraagd voor het nemen van maatregelen ter verbetering van de beveiliging van het archief van de polder. Zij adviseerden het maken van een brandvrije ruimte op de begane grond. Door ingenieur Boreel werd een ontwerp gemaakt voor een brandvrije archiefbewaarplaats. Voor de bouw werd een bedrag van f 7500,- uitgetrokken. In de nieuwe archiefruimte werd een ventilatorkoker aangebracht, vanaf de binnenplaats door middel van een buis van 30 centimeter onder de achterzaal naar het archief. De afvoer van de lucht vond plaats door een schoorsteen van gewapend beton, afgedekt door een gewapend beton deksel dat bij geringe belasting of aanraking dicht viel. De schoorsteen was zo hoog opgetrokken, dat bluswater daardoor niet in de archiefruimte kon komen. Deze ingenieuze constructie heeft het oud-archief van de Polder op 17 mei 1940 van vernietiging gered. Van het archief na 1870 waren alleen de kadastrale leggers, de aanwijzende tafels en het kaartsysteem van de gebouwde eigendommen naar de kluis overgebracht. Het lopende archief en het archief van de ingenieur gingen in de vlammen verloren. De archiefkluis en de kluis van de ontvanger bleven intact. Het kantoor van de polder werd overgebracht naar huis van de griffier, slot Ter Hooge, tot 28 oktober. Daarna werden er enkele lokalen gehuurd in het nieuwe kantoorgebouw van de P.Z.E.M. te Middelburg. Daarheen werden ook de overgebleven archivalia overgebracht. Het dagelijks bestuur verzocht de Walcherse gemeentebesturen en diverse instellingen om toezending van afschriften van de met de diverse college's van B. en W. gevoerde correspondentie over de jaren 1938-1940. Met ingang van 1 oktober 1946 trad M.P. de Bruin als archivaris in dienst van de polder. Hij hield zich in eerste instantie bezig met herplaatsing van het oud-archief voor 1870. Ook maakte hij een overzicht van de stukken uit het Griffie-archief die de brand van mei 1940 niet hadden overleefd. In 1948 werden de archieven van de verschillende wateringen tot 1940 naar Middelburg overgebracht. De Bruin nam als taak op zich om het archief van de polder Walcheren over de periode 1870-1940 te inventariseren. Na het bijeenbrengen van de vele afgedwaalde stukken begon hij met een globale beschrijving van het Griffie-archief. Om de toegankelijkheid van het archief te vergroten begon hij een inhoudsopgave te maken van de relatieven die "zowel uit practisch als historisch oogpunt van belang zou kunnen zijn". Hij heeft zich hiermee beziggehouden tot 1960 . Het betreft de periode 1873-1931 (inv.nr. 251). In 1982 werd door de heer R.A. van der Zwan in het kader van de Werkgelegenheidsverruimende Maatregel de kaarten, opgeborgen bij het Griffie-archief voorlopig beschreven. Toen De Bruin na een diensttijd van precies 41 jaar met pensioen ging bleek de inventarisatie van het archief na 1870, waarvan de cesuur op 1953 was komen te staan in verband met het in 1954 begonnen registratuurstelsel met decimale coderingen, nog niet geïnventariseerd. Opbouw van het archief Ruggegraat van het archief vormen de serie notulen van de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur en de ingekomen stukken en minuten en afschriften van uitgegane stukken die per kalenderjaar zijn ingebonden tot een serie bijlagen tot de notulen. In de notulen worden de nummers van de stukken bij de behandeling van de aan de orde zijnde onderwerpen vermeld. Er zijn toegangen op de relatieven aangelegd op grond van een trefwoordensysteem. Per trefwoord is jaarlijks de inhoud van het stuk kort beschreven, met verwijzing naar het agendanummer. Op deze wijze zijn niet alleen de series relatieven snel toegankelijk, maar ook de notulen van het Dagelijks Bestuur. Helaas zijn de trefwoordenindexen over de periode 1911-1940 (mei) verloren gegaan. Als alternatief zijn in de inventaris opgenomen de aantekeningen van De Bruin. Met dit archiefordeningssysteem is men al in 1812 begonnen. Het archief van de ingenieur voor 1940 is door het bombardement en de brand van 17 mei 1940 verloren gegaan. Dit archief was niet gelegen in de kluis. Het archiefgedeelte vanaf mei 1940 is onderwerpsgewijs geordend en genummerd in numerieke volgorde en loopt door tot januari 1958. Voor zover er nog stukken van voor mei 1940 overgebleven waren zijn deze door de administratie zelf ingevoegd. De serie dossiers zijn in 1988 door medewerkers Technische Dienst tijdens een grote 'archiefschoonmaak' behoorlijk uitgedund. De overgebleven serie is in numerieke volgorde beschreven. In het archief over de periode 1870-1953 komen veel kaarten en tekeningen voor. Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw werden allerlei technische gegevens over oevers en dijken, watergangen en duikers vastgelegd. De kaarten en tekeningen laten uitgebreid de technische ontwikkelingen zien op het gebied van waterstaattechnische werken. De commiezen of opzichters van elke watering had een eigen kaarten- en tekeningenarchief. Ook in het Polderhuis werd een kaarten- en tekeningenarchief bijgehouden. Voor verdere uitleg over het kaarten- en tekeningenbestand en de beschrijving ervan zie blz. 54 en verder. Verantwoording van de inventarisatie Zoals reeds vermeld heeft de inventarisatie van het archief meer dan veertig jaar op zich laten wachten. Als opvolger van De Bruin heb ik de werkzaamheden in 1991 opgepakt. Door de beeïndiging van mijn functie als archivaris van het waterschap Walcheren in oktober van dat jaar kon ik het werk niet afmaken. In 1993 werd ik in de gelegenheid gesteld om de inventarisatie te voltooien. Hoewel volgens de 'Lijst van voor vernietiging in aanmerking komende stukken' (uit 1984) een groot aantal stukken van het archief voor vernietiging in aanmerking komen is dit niet uitgevoerd, omdat het grootste gedeelte van het archief, de serie relatieven, is ingebonden in banden. Zo zijn bijvoorbeeld alle sollicitatiebrieven bewaard gebleven. Geselecteerd voor vernietiging zijn de (vele) dubbelen, de bijlagen bij de rekeningen vanaf 1945 en een groot aantal stukken betreffende de uitvoering van waterstaatkundige werken. Medewerkers van de Technische Dienst hebben in de jaren tachrig een grote 'archiefschoonmaak' gemaakt in het archief van de Ingenieur. Helaas is onduidelijk welke stukken hierbij zijn geselecteerd voor vernietiging. Van de kaarten en tekeningen zijn de veelvuldig voorkomende dubbelen of afdrukken geselecteerd voor vernietiging.

Organisatie
Collectie
  • Archieven Zeeuws Archief
Type
  • Archief
Identificatienummer van Zeeuws Archief
  • 3001
Trefwoorden
  • Verkeer en Waterstaat
Disclaimer over kwetsend taalgebruik

Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer

Ontvang onze nieuwsbrief
Tweewekelijks geven we je een overzicht van de meest interessante en relevante onderwerpen, artikelen en bronnen van dit moment.
Ministerie van volksgezondheid, welzijn en sportVFonds
Contact

Vijzelstraat 32
1017 HL Amsterdam

info@oorlogsbronnen.nlPers en media
Deze website is bekroond met:Deze website is bekroond met 3 DIA awardsDeze website is bekroond met 4 Lovie awards