Bevat het verhaal van de heer H. Gijsbertsen uit Bennekom over de evacuatie van Bennekom in 1944.
Gerrit van Steenbergen (geb. 1918) woonde als boerenzoon in de Craats onder Bennekom. Hij bracht bij de mislukte aanval op Arnhem in september 1944 geallieerde parachutisten in veiligheid. Na de oorlog ontving hij persoonlijke dankbetuigingen van de generaals Eisenhower en Marshal, respectievelijk namens het Amerikaanse en Engelse volk voor door hem bewezen diensten. Gedurende twee jaar, van 26 maart 1943 tot 27 april 1945, heeft hij een dagboek bijgehouden, waarin hij in telegramstijl de dagelijkse oorlogshandelingen heeft beschreven. Van half november tot half december 1944 was Gerrit van Steenbergen met zijn ouders en broers geëvacueerd bij de bevriende familie Ravenhorst op Emmikhuizen onder Renswoude. Na weer een maand op hun boerderij Dickenes in Bennekom te zijn teruggekeerd, moesten ze op zaterdag 20 januari 1945 opnieuw evacueren. Tot 15 mei zijn ze bij de familie Van Ravenhorst gebleven. Kort voor de bevrijding werd Gerrit geveld door zware difterie - waarvan hij een jaar ziek geweest is - en moest hij zijn schrijfwerk staken. Willy van Ravenhorst heeft het dagboek toen nog bijna een maand voortgezet.
Van der Beek, als zenuwarts verbonden aan de kliniek "Neder-Veluwe" te Wolfheze, behoeft zich, na aldaar gedurende de vijf oorlogsdagen in mei 1940 aan daarheen vervoerde gewonden geneeskundige hulp te hebben verleend, de dag na de capitulatie met drie andere artsen naar de Grebbeberg, waar zij deze en de volgende dag pionierswerk verrichten bij het opzoeken van doden en gewonden en de organisatie van het vervoer. Zij zijn ooggetuigen van de geboorte van het soldatenkerkhof. In september 1944 fungeert hij, nog steeds verbonden aan de kliniek "Neder-Veluwe", in aansluiting aan een onderduikperiode van 14 tot 16 september te Oosterbeek - i.v.m. de ontvoering van een bekend NSB'er uit het dorp worden er vooraanstaande personen opgepakt - als waarnemend geneesheer-directeur van de Psychiatrische Inrichting "Wolfheze", tot 22 september de directeur terugkomt. 17 september veroorzaakt een Engels bombardement op de inrichting vele doden en gewonden. 20 september is Wolfheze opnieuw in Duitse handen. Er zijn moeilijkheden met de voedselvoorziening - ook vele burger-vluchtelingen vonden een toevlucht in de inrichting - en het gevaar neemt toe. 22 september heeft een geallieerde beschieting met mitrailleurs plaats die doet besluiten tot evacuatie. Deze begint 26 september, eerst via Ede naar Bennekom, dan gedeeltelijk naar Barneveld, gedeeltelijk naar Lunteren en Ederveen, vandaar tenslotte naar de psychiatrische inrichtingen te Ermelo en Amersfoort; een deel der geëvacueerden blijft in Lunteren. 9 oktober is de evacuatie voltooid. De auteur v.d.Beek krijgt de leiding over de in Amersfoort ondergebrachten patienten.Het eerste gedeelte, over mei 1940, dat trouwens slechts twee bladzijden beslaat, maakt de indruk, geheel uit het geheugen te zijn samengesteld, al vermeldt de vragenlijst dit niet apart. Aan het tweede stuk liggen aantekeningen ten grondslag; het is in de vorm van een rapport geschreven, maar de dagboekstructuur is nog zichtbaar. Vrijwel iedere dag moeten aantekeningen gemaakt zijn. Zowel het eerste als het tweede relaas bevatten uitsluitend feiten, alleen op het behandelde onderwerp betrekking hebbende.
Wouter Hugo Douma was 12 jaar oud toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Hij werd geboren in Maastricht, groeide op in Bennekom en Wageningen en werd in de oorlogswinter 1944-1945 geëvacueerd naar Barneveld. In dit boek blikt hij terug op zijn vroege jeugdjaren, de oorlog en de tijd net na de bevrijding. 80 pagina's : illustraties ; 22 cm.
Herengracht 380 1016 CJ Amsterdam