Ga direct naar: Hoofdnavigatie
Ga direct naar: Inhoud
Duitse inval in Zeeland

Duitse inval in Zeeland

In de vroege morgen van vrijdag 10 mei 1940 vielen de Duitsers Nederland binnen. Vanwege de haveninstallaties van Vlissingen was Walcheren het belangrijkste Zeeuwse eiland dat verdedigd moest worden. Op 10 mei arriveerden Engelse en Franse troepen in Zeeland. Door middel van inundaties werd de Duitse opmars tijdelijk gestremd. Ook in de dagen na de capitulatie gingen de gevechten in Zeeland nog door. Op 17 mei werd Middelburg door de Luftwaffe gebombardeerd en was de strijd beslist.

Filter op
Geen filters gevonden
Geen filters gevonden
Geen filters gevonden
Geen filters gevonden
THE DUTCH TRADITION

Compilatiefilm voor het Amerikaanse publiek inzake de Hollandse betrouwbaarheid als geallieerde partner tegen de nazi's. Beelden van de Hollandse folklore- ook in de U.S.A. aanwezig- en zijn fiere geschiedenis. Kolonien in oost en west. Dan de mobilisatie en de onverwachte Duitse aanval, die door Nederland verloren werd door het laffe bombardement op Rotterdam.<br/>00.00 Titel: The Dutch Tradition 00.16 Typisch Hollandse beelden, ald schaatsenrijders, melkkoeien in een trekschuit, een molen, bloembollen, de was aan de lijn in een vissersdorp, en een kottertje 01.03 Voorbeelden van onze culturele verworvenheden: Hollandse huisjes, het Rijksmuseum, de Nachtwacht, beeld van Stuyvesant enz. 01.25 Het stadje Holland in het Amerikaanse Michigan, ook hier vindt men typisch Hollandse verworvenheden terug 01.33 Een spinnende vrouw 02.12 Het sociaal gedrag van onze bevolking : het uitgaan van een school, een gerechtsgebouw, en de Munt in Amsterdam 02.33 Verschillende typen Hollandse huizen 02.39 Nederlands transport : een Nederlands treinstel en Schiphol met vliegtuigen 03.09 Nederlanders en de zee : werkzaamheden aan de Afsluitdijk en droogmaken van polders 04.00 Wereldkaart met daarop de huidige (1943) en vroegere Hollandse kolonien 04.15 De grootte van Indie vergeleken met die der Verenigde Staten. Sawa's en straatbeelden in Batavia 05.21 De 'West'. Straatbeelden van Paramaribo in Suriname en het oerwoud, alsmede de haven van Willemstad 05.34 Oogstende Nederlandse boeren 05.43 Het Vredespaleis te Den Haag. (commentaar: de laatste 100 jaar geen oorlog meer in Nederland, en centrum van vredeswil) 06.00 Beelden van de mobilisatie van 1939 06.27 Parade van Nederlands militair materieel 06.42 Andere Nederlandse maatregelen tegen een mogelijke inval van nazi-Duitsland, als innundaties en grensblokkades 06.56 Koningin Wilhelmina neemt een militaire parade af 07.20 Beelden van de Duitse inval in Nederland bij het ochtendgloren (10-5, 03.00h) 08.13 Parachutisten landen in Rotterdam 08.40 De Moerdijkbruggen 08.55 Duitse Junkers JU-88 bommenwerpers 09.31 Overzicht van het door het bombardement verwoeste Rotterdam 09.41 Duitse Junkers boven Zeeland 09.45 Franse en Engelse soldaten vertrekken gehaast per boot naar Engeland (vanuit de omgeving van Duinkerken) 10.05 Einde

Datum
1940
Organisatie
Beeld en Geluid
Duitse inval in Nederland
Video
Blikje | Dobbelmanns Ibis Shag met radio

In de oorlogsjaren heeft de radio een heel belangrijke rol gespeeld, via de radio konden de mensen afstemmen op de Hilversumse zenders om het nieuws te beluisteren. Na de Duitse inval werden de berichten die via de huiskamer binnenkwamen minder betrouwbaar. Direct na de inval op 10 mei 1940 bezetten de Duitsers ook de radiozenders in Hilversum. De omroepverenigingen kregen vanaf die tijd een verbod op bepaalde uitzendingen en het uitgezonden nieuws werd door de Duitsers samengesteld en was daardoor vaak onwaar en onbetrouwbaar. Vlak na de Duitse inval weken de Nederlandse regering en het Koninklijk Huis uit naar Engeland. Ze begonnen vanaf hier met uitzendingen in de Nederlandse taal voor het bezette Nederland. Radio Oranje, ‘De stem van strijdend Nederland’, is een radioprogramma van de Nederlandse regering in ballingschap in Londen. Het programma duurt een kwartier en wordt om 9 uur in de avond uitgezonden door de European service van de BBC (British Broadcasting Corporation). Luisteren naar de BBC en radio Oranje is verbonden, maar eigenlijk niemand trekt zich daar iets van aan. Daarom proberen de bezetters de uitzendingen te storen, echter wordt hiervoor ook weer een oplossing gevonden. De Duitsers besluiten in april 1943 dat iedereen zijn radio in moet leveren. Wie zijn radio niet inleverd loopt kans een zware straf te krijgen, daarom worden er creative manieren gezocht voor het verstoppen van radio's. Achterin de kast of onder de vloer maar ook in dit shagblikje voor pijptabak van het merk Dobbelmann is een radio ingebouwd. Deze verborgen radio is gemaakt door de heer C. Addink, hij werkte op het Natuurkundig laboratorium van Philips. Tijdens de bezettingsjaren heeft hij ook daadwerkelijk met deze "illegale radio" naar radio oranje geluisterd. Geschonken aan het museum door zijn pleegzoon, de heer A. Linzel.

Organisatie
Bevrijdingsmuseum Zeeland
Tweede Wereldoorlog
BBC
Radio
Object
Afstandsmeter, Tsjechisch, ingezet door de Duitsers in mei 1940

Johannes Wiskerke werd op 8 februari 1914 geboren te Nieuwdorp in en gezin van vader Cees en moeder Prientje. In totaal waren er twee meisjes en zes jongens in het gezin. Op 13 mei 1937 trouwde hij met Pieternella Goedegebure en ze gingen wonen aan de Dijklaan H43 (anno 2018 Coudorp 17). Op 25 april 1938 zag dochter Prien het levenslicht. De slag om Zeeland in mei 1940 Zeeland ontsnapte niet aan de Duitse expansiedrift. Op 10 mei 1940 vielen de Duitse troepen Nederland binnen. In korte tijd wisten zij de Nederlandse strijdkrachten te overmeesteren. In Zeeland was Vlissingen hun eerste doelwit. Ook het scheepvaartverkeer op de Westerschelde kreeg te maken met Duitse Luchtaanvallen. Zeven dagen nadat ze Nederland waren binnengevallen stonden de Duitse troepen aan de Sloedam. Op 17 mei ging de binnenstad van Middelburg in vlammen op en nog diezelfde dag capituleerde Zeeland voor de Duitsers. Leven tijdens de bezettingstijd Dochter Prien (79 jaar in maart 2018) herinnert zich de bezettingsjaren niet als echt slecht. Er was in het algemeen in Zeeland genoeg te eten. Wel kwam er op een bepaald moment wat schaarste op het gebied van kleding. Op 10 januari 1942 werd broertje Huib geboren en volgens de overlevering moest vader Johannes te voet in ijzige kou met meer dan 10 graden vorst dokter Gelderblom gaan halen voor hulp bij de geboorte. Johannes was één van de vier zonen die onder de bezielende leiding van vader Cees een aannemingsbedrijf runden onder de naam C.Wiskerke&zonen. Al voor de oorlog verrichtte het bedrijf werkzaamheden op het gebied van onderhoud aan dijken en wegen in opdracht van polderbestuur , gemeenten en Rijkswaterstaat. Tijdens de oorlog werden deze werkzaamheden gewoon voortgezet , al zal de bezetter daarbij wel invloed hebben uitgeoefend. Het bedrijf was tijdens de bezettingsjaren en direct daarna o.a. verantwoordelijk voor het onderhoud aan de toenmalige rijksweg vanaf de Sloedam tot aan Rilland (+ 40 km). Dolle Dinsdag Dolle dinsdag is een aanduiding voor dinsdag 5 september 1944. Op die dag speelden zich in heel Nederland emotionele taferelen af naar aanleiding van de uitzending van de BBC, waarin (wat voorbarig) werd gemeld dat de geallieerde legers vanuit België de grens met Nederland hadden overschreden. Veel Nederlanders maakten zich de volgende dag op om hun bevrijders te begroeten. Vlaggen en oranje vaandels werden tevoorschijn gehaald en bedrijven liepen leeg omdat het personeel de geallieerden op straat wilden opwachten. Onder de Duitsers en NSB’ers brak paniek uit; administraties en documenten werden op grote schaal vernietigd en velen sloegen op de vlucht. Johannes liep die dag door de Havenweg en zag dat de dorpsbewoners de (onbewaakte) Duitse opslagplaats, gevestigd in de kerk van de Gereformeerde Gemeente, al gevonden hadden. Men nam alles mee wat ze konden gebruiken en ook Johannes ging naar binnen en nam wat blikken met vlees en groente mee. Vanzelfsprekend was zijn vrouw erg blij met deze producten, maar de volgende dag kondigden de Duitsers aan dat de gestolen spullen moesten worden teruggebracht. Wie dat niet deed zou opgepakt worden! Johannes twijfelde, maar zijn echtgenote niet. Ze stopte de blikken onder haar keus (rok bij klederdracht) en verstopte ze in een sloot in de buurt van hun woning. Bevrijding van Nieuwdorp en de vondst van een afstandsmeter. Op 30 oktober 1944 werd Nieuwdorp door de Canadezen en Schotten bevrijd. Overal in de omgeving bleef er enorm veel (militair) materieel achter. Tot zijn verrassing kwam Johannes in de voormalige brandweerkazerne aan de Ring van Nieuwdorp een Tsjechische afstandsmeter tegen. Mogelijk heeft hij gedacht deze voor hun aannemersbedrijf te kunnen gebruiken. Dit is er echter nooit van gekomen omdat afstandsmeters van dit kaliber alleen geschikt zijn voor het optisch meten van lange afstanden. Zo wordt een afstandsmeter als deze met name gebruikt voor het bepalen van de afstand van een rivieroversteek ( b.v. voor het bouwen van een brug door de Genie) of het bepalen van de afstand voor lange-afstandsbeschietingen. Als de afstand bekend is, dan kan men het geschut afstellen op de gemeten afstand. In het burgermaatschappij werden deze afstandsmeters gebruikt voor metingen door de z.g. “Rijksdriehoeksmeting”. Daartoe kijkt men door een oculair in het midden van het instrument een voorwerp (kerktoren, dijk of wat dan ook) op enige afstand via een prisma aan het linkeruiteinde van de buis en ook via een prisma aan het rechteruiteinde. Zodoende ziet men het voorwerp twee keer en beide beelden zijn horizontaal verschoven. Door de prisma’s nu onder de juiste hoek te draaien zullen beide beelden overlappen en deze hoek laat zich vertalen in een afstand. Lange tijd heeft de afstandsmeter, door iedereen vergeten, op zolder gelegen. Dat veranderde toen zoon Huib waterbouwkunde ging studeren en zich interesseerde voor dit soort apparatuur. Huib heeft het apparaat enkele keren opgesteld en uitgeprobeerd, wat nog ingewikkeld bleek. Het kadaster uit Arnhem hielp hem aan een uitgebreide beschrijving van de werking annex gebruiksaanwijzing. Later heeft Johannes Kees Traas verteld over de afstandsmeter. Kees toonde gelijk grote belangstelling, vooral ook omdat het een uniek exemplaar betreft dat geheel compleet met hulpstukken en statief is verpakt in het originele foedraal. Johannes heeft vervolgens aan Huib de wens te kennen gegeven dat, wanneer hij afstand wilde doen van de afstandsmeter, deze aan het bevrijdingsmuseum moest worden geschonken. In december 2017 heeft Huib deze wens ingewilligd. Het Duitse leger gebruikte veel buitgemaakte wapens en uitrustingstukken. Zo werd deze meter in Frankrijk al voor de oorlog geproduceerd voor het Tsjechische leger. Waarschijnlijk werd de afstandsmeter door de Duitsers na de inval in Tsjecho-Slowakije buitgemaakt , om vervolgens te eindigen in de provincie Zeeland.

Organisatie
Bevrijdingsmuseum Zeeland
BBC
Meidagen 1940
Provincie Zeeland
Object
Getuigen Verhalen, Het Molukse perspectief in oorlogstijd, interview 08
Audio

Geïnterviewde nr. 08 is in 1933 in Den Haag geboren en draagt de familienaam van zijn Ambonese moeder. Hij groeit op bij pleeggezinnen in Den Haag omdat zijn moeder niet voor hem kan zorgen. Er wonen veel Indische mensen bij hem in de buurt. Vlak voor de oorlog werkt zijn moeder als kokkin bij Indische restaurants en hertrouwt zij met een Nederlandse man. Geïnterviewde kan zich nog de Duitse inval herinneren. Hij woont dan bij een pleeggezin, maar gaat dikwijls bij zijn moeder op bezoek. Niet lang daarna verhuist hij naar het nieuwe gezin van zijn moeder. In deze buurt wonen ook vee Indische en Javaanse mensen. Zijn stiefvader wordt opgeroepen om in Duitsland te gaan werken en vertrekt naar Kiel. Zijn moeder blijft achter met twee kinderen. Geïnterviewde verhuist nu naar een jongenstehuis in Voorde. Hier krijgt hij af en toe bezoek van zijn moeder en vader, die op verlof in Nederland is. In 1944 haalt zijn moeder hem weer terug naar Den Haag. Hier maakt hij de hongerwinter mee. Het gezin eet suikerbieten en bloembollen. Hij gaat met zijn moeder naar het spergebied in Den Haag om hout voor de kachel en het fornuis te halen. Hij is getuige van de dood van een klein jongetje uit de buurt, die door een Duitse soldaat wordt neergeschoten als deze op meerdere mensen schiet die trambielzen uit het wegdek stelen. Geïnterviewde kan zich herinneren hoe Amerikaanse troepen bij de bevrijding Den Haag binnentrekken. Hij ziet hoe NSB-vrouwen en zij die omgingen met Duitse soldaten in het openbaar worden kaalgeschoren. Zijn stiefvader komt terug uit Duitsland, maar lijkt veranderd te zijn. Na de bevrijding gaat geïnterviewde naar de Mulo en verdient geld bij met bezorging van Indisch eten bij mensen thuis. Omdat in de buurt veel Indische en Javaanse mensen wonen leert hij eenvoudig Maleis. Als na de bevrijding de eerste schepen weer naar Indië vertrekken, gaat hij met zijn moeder mee naar Rotterdam om het feestelijke vertrek aan boord te vieren. In 1951 komen drie zusters van zijn moeder met het transport van Molukse KNIL-militairen naar Nederland. Zo ontmoet zijn moeder voor het eerst na vele jaren weer familieleden. Geïnterviewde gaat op bezoek bij Molukse familieleden in Zeeland en Elst. Vanaf deze tijd gaat hij steeds meer en vaker om met Molukkers. Zijn moeder vertelt altijd zeer weinig over haar verleden in Ambon en elders in Indië. Geïnterviewde heeft zijn opa en oma nooit gekend en weet weinig over zijn familie.

Vervaardiger
Museum Maluku (MuMa) ©
Datum
1940
KNIL
NSB
Tweede Wereldoorlog
Interview 08, Molukse perspectief
Video

Geïnterviewde nr.08 is in 1933 in Den Haag geboren en draagt de familienaam van zijn Ambonese moeder. Hij groeit op bij pleeggezinnen in Den Haag omdat zijn moeder niet voor hem kan zorgen. Er wonen veel Indische mensen bij hem in de buurt. Vlak voor de oorlog werkt zijn moeder als kokkin bij Indische restaurants en hertrouwt zij met een Nederlandse man. Geïnterviewde kan zich nog de Duitse inval herinneren. Hij woont dan bij een pleegezin maar gaat dikwijls bij zijn moeder op bezoek. Niet lang daarna verhuist hij naar het nieuwe gezin van zijn moeder. In deze buurt wonen ook vee Indische en Javaanse mensen. Zijn stiefvader wordt opgeroepen om in Duitsland te gaan werken en vertekt naar Kiel. Zijn moeder blijft achter met twee kinderen. Geïnterviewde verhuist nu naar een jongestehuis in Voorde. Hier krijgt hij af en toe bezoek van zijn moeder en vader, die op verlof in Nederland is. In 1944 haalt zijn moeder hem weer terug naar Den Haag. Hier maakt hij de hongerwinter mee. Het gezin eet suikerbieten en bloembollen. Hij gaat met zijn moeder naar spergebied in Den Haag om hout voor de kachel en fornuis te halen. Hij is getuige van de dood van een klein jongetje uit de buurt, die door een Duitse soldaat wordt neergeschoten als deze op meerdere mensen schiet die trambielsen uit het wegdek stelen. Geïnterviewde kan zich herinneren hoe Amerikaanse troepen bij de bevrijding Den Haag binnentrekken. Hij ziet hoe NSB-vrouwen en zij die omgingen met Duitse soldaten in het openbaar worden kaalgeschoren. Zijn stiefvader komt terug uit Duitsland, maar lijkt veranderd te zijn. Na de bevrijding gaat geïnterviewde naar de Mulo en verdient geld bij met bezorging van Indisch eten bij mensen thuis. Omdat in de buurt veel Indische en Javaanse mensen wonen leert hij eenvoudig Maleis. Als na de bevrijding de eerste schepen weer naar Indie vertrekken, gaat hij met zijn moeder mee naar Rotterdam om het feestelijke vertrek aan boord te vieren. In 1951 komen drie zusters van zijn moeder met het transport van Molukse KNIL-militairen naar Nederland. Zo ontmoet zijn moeder voor het eerst na vele jaren weer familieleden. Geïnterviewde gaat op bezoek bij Molukse familieleden in Zeeland en Elst. Vanaf deze tijd gaat hij steeds meer en vaker om met Molukkers. Zijn moeder vertelt altijd zeer weinig over haar verleden in Ambon en elders in Indie. Geïnterviewde heeft zijn opa en oma nooit gekend en weet weinig over zijn familie.

Vervaardiger
Museum Maluku (c), Habiboe, drs.R.R.F.
Datum
1940
Organisatie
NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies
KNIL
NSB
Hongerwinter
Archief

‘De Osse Bende’, 1930-1939 De neergaande economische ontwikkelingen en de grote werkeloosheid zorgden voor toename van de sociale onrust en criminaliteit in Oss. Een van de redenen was het vertrek van de Jurgens’ boterfabrieken aan de Kruisstraat naar Rotterdam, gevolgd door de afdeling margarine van de firma Hartog. Uit de opgemaakte processenverbaal in de bewuste periode, blijkt dat het telkens ging om één of twee personen, van een bende was geen sprake. De meesten van hen behoorde tot een sociale groep van eenvoudige komaf, een vrij landleven gewend, met een hoog solidariteitsgevoel die zich verzetten tegen de fabrieksbaronnen. Hun ouders bleken vaak in de voorafgaande decennia al betrokken te zijn geweest bij soortgelijke criminele activiteiten. Hun gedrag werd ook wel beschouwd als een soort verzetsdaad tegen het heersende regiem in de Osse fabrieken. Dat regiem bestond uit lange werktijden en strikte regels, met strenge boetebepalingen. Door het hoge aantal werklozen in een omgeving met weinig politietoezicht, was de verleiding groot om op inbrekerspad te gaan. In hun vaste stamkroeg D’n Bergsche Boer, gelegen op het Schaijks veld, pochten ze vaak in beschonken toestand over hun heldendaden van veelal kippendiefstallen, woninginbraken, roofovervallen en noodlottige branden. Hier werden de plannen gesmeed. De houdster van deze stille kroeg ‘Hanneke Martekus’ stond de vaak jonge bendeleden met raad en daad bij. Was de slag gelukt dan ontving zij het door haar vastgestelde percentage van de buit. Voor de politie was het moeilijk om voldoende bewijsmateriaal tegen haar te verzamelen. Als de politie een inval deed in het bewuste café kon men via de achteruitgang het Teugenaarspad op om zo in de Osse Heide een goede verstopplek te vinden. In die periode speelde ook de oplichtingpraktijken van verzekeringsagent Snabel, die in samenwerking met de Osse criminelen heel wat inbraken en branden organiseerde.

Organisatie
Brabants Historisch Informatie Centrum
Weerbaarheidsafdeeling
Duitse bezetting
Volk en Vaderland
(1314-01) Voetbalvereniging De Ooievaars
Archief

Periode 1945-1973 (1974): Na afloop van de oorlog kwam het oude bestuur op 1 juli 1945 voor het eerst weer bij elkaar. Op 25 oktober 1945 werd een nieuw bestuur gevormd. De opheffing van de jeugdherberg op 1 april 1942 werd bij besluit van de Raad van Rechtsherstel in 1946 ongedaan verklaard. De raad van toezicht en advies werd op 31 oktober 1946 opnieuw geïnstalleerd, waarbij tot vertegenwoordiger van de gemeente `s Gravenhage F. Bekink, tot voorzitter prof. van Poelje en tot derde lid F. Robertson werden benoemd Zie inv.nr. 84 . Alle drie personen hebben tot in de jaren zestig zitting gehad. De jeugdherberg "De Zeemeeuw" werd in ontredderde toestand aangetroffen en had inmiddels een andere bestemming gekregen, zodat naar een ander gebouw moest worden omgezien. Nadat een korte tijd het buiten "Overvoorde" als nieuw onderdak was overwogen, stelde de gemeente met ingang van 1 januari 1947 tegen een huur van f 3.000 per jaar het herenhuis "Ockenburgh" in Loosduinen ter beschikking Al bij de beraadslagingen op 15 december 1931 (handelingen, blz. 1315-1316) stelde het raadslid Tj. Mobach voor om Ockenburgh tot kampeerterrein te bestemmen . Al op 6 juli 1946 had de stichting de hoenderenloods tot tijdelijke jeugdherberg ingericht (het zogenaamde "kippenhok"). Het huis zelf was geheel onbewoonbaar. Het had in de oorlogsjaren als basis voor de V 1 en V 2 raketten dienst gedaan. De herberg werd bij toerbeurt door bestuursleden geleid, totdat op 1 mei 1947 de nieuwe ouders H.A. Bruijn en W.J. Bruijn Jansson hun intrede deden. Op 24 mei 1947 kon reeds een deel van het herenhuis geopend worden, waarna op 23 januari 1948 de eerste steenlegging voor een aanbouw volgde en op 15 juni 1949 de geheel gerestaureerde jeugdherberg "Ockenburgh" geopend kon worden Zie inv.nr. 93 . Met veel elan werden acties ondernomen om voor de opbouw gelden bijeen te krijgen. Particulieren en instellingen werden benaderd, er werd een prijsvraag uitgeschreven en er werd een prikkaarten en bouwsteenactie onder de schooljeugd ondernomen. De Haagsche Vereeniging voor Jeugd herbergen en de Nederlandse Jeugdherberg Centrale verleenden financiële steun en de gemeente 's-Gravenhage gaf in totaal f 13.000 aan subsidie. Het aantal overnachtingen steeg van ca. 730 in 1946 en 11.300 in 1948 tot 28.000 30.000 in 1955 1962. De jeugdherberg voldeed niet meer aan de behoefte en een aan de tijd aangepaste inrichting werd noodzakelijk. In 1962 werd voor het eerst een plan geopperd om er een vleugel aan toe te voegen. Er kwam daarna een bouwproject tot stand, dat in 1966 1974 in drie fasen werd voltooid. De herberg werd van binnen gemoderniseerd en de vleugel werd aangebouwd door het architectenbureau F. van Klingeren in Amsterdam. De gelden van het Noordwijkse jeugdhuis, aangegroeid tot f 25.000 die door de gemeente waren belegd, werden hiervoor beschikbaar gesteld. Voor de nieuwbouw verleende de gemeente 's Gravenhage een krediet van f 4.000.000. De opening van de nieuwbouw vond in 1974 plaats Zie inv.nr. 123 . In verband met de nieuwe wet op de stichtingen werden de statuten in 1959 en het huishoudelijk reglement in 1960 gewijzigd. De statuten werden daarbij tevens aangepast aan veranderingen, die in de praktijk waren gegroeid. Na de oorlog waren namelijk verschillende verenigingen, die in het bestuur een vertegenwoordiging hadden, opgeheven of van naam veranderd. Buitendien waren de contacten naar buiten veel meer verschoven van particuliere instellingen naar de gemeente. Relaties waren tot stand gekomen met de Haagse Jeugdactie, de Stichting Haagse Jeugdverblijven en de gemeentelijke commissie Loosduinen, waarvan reeds vanaf 1952 een vertegenwoordiger in het bestuur zitting had. Het contact met de Haagsche Vereeniging voor Jeugdherbergen, die de laatste jaren een slapend bestaan leidde, werd beëindigd. In overeenstemming hiermee bepaalden de nieuwe statuten, dat de aanwijzing van bestuursleden voortaan door de commissie Loosduinen (twee leden), de Nederlandse Jeugdherberg Centrale, de Haagse afdeling van de Nederlandse Reisvereniging en de Haagse Jeugdactie (ieder één lid) zou geschieden. De naam van de raad van toezicht en advies, waarvan bij reglementswijziging in 1955 het aantal leden was uitgebreid tot vijf, werd veranderd in de raad van bijstand en advies. Met uitzondering van de vertegenwoordiger van de gemeente 's Gravenhage werden de leden van deze raad nu aangewezen door het bestuur Zie inv.nrs. 80 en 82 . Ockenburgh werd door de gemeente 's Gravenhage aan de stichting verhuurd. Per 1 januari 1966 bracht de gemeente het beheer en het huurbeleid onder bij de Stichting Haagse Jeugdverblijven, waarmee reeds jaren een goed contact bestond. De herbergouders Bruijn werden in 1948 opgevolgd door het echtpaar Sj. Bakker en M. Bakker Kroonen, dat tot 1973 de jeugdherberg heeft geleid Voor de levensloop van Sj. Bakker, zie bijlage III . Zij werden bijgestaan door assistenten. Veelal werd door een van hun kinderen de assistentenfunctie vervuld. Ook bestuursleden wel in de vakantieperioden. Na 1960 werd de behoefte aan veranderingen in de bezetting en het beleid steeds dringender. Ook de stichting werd geconfronteerd met de ontwikkelingen, waarvoor de Nederlandse Jeugdherberg Centrale kwam te staan. Het groeiend aantal overnachtingen In 1973 was het aantal overnachtingen 41.500 en de nieuwbouw maakten een reorganisatie, waarbij naar een zakelijker aanpak met behoud van de Jeugdherberggedachte werd gezocht, noodzakelijk. Er werden huishoudkundigen aangesteld en in 1972 werd een zakelijk leider benoemd. De opvolger van het echtpaar Bakker, R.B.J. Stijntjes, werd in 1973 tot directeur benoemd. Verder ging de jeugdherberg ook steeds meer als conferentiecentrum fungeren. Ten opzichte van de Nederlandse Jeugdherberg Centrale stond de Haagse Jeugdherberg Stichting na 1945 als een zelfstandige stichting met eigen financiële verantwoordelijkheid. Wel werd in 1947 een overeenkomst gesloten, waarbij werd vastgelegd, dat de stichting de jeugdherberg ten laste en ten gunste van de Centrale aan de hand van een door haar goedgekeurde begroting zou gaan exploiteren en 5% van de inkomsten uit overnachtigingen, maaltijden en dranken aan de Centrale moest afstaan. De salarissen, tarieven voor overnachtingen en verstrekkingen, huisregels en de maaltijden werden op die van de Centrale afgestemd.

Vervaardiger
R.W. Spork (1989), K. Hanemaaijer (2006)
Datum
1 januari 1843 - 1 januari 1971
Organisatie
Haags Gemeentearchief
Fokker
Hoge Raad der Nederlanden
Duitse bezetting
Ontvang onze nieuwsbrief
Tweewekelijks geven we je een overzicht van de meest interessante en relevante onderwerpen, artikelen en bronnen van dit moment.
Ministerie van volksgezondheid, welzijn en sportVFonds
Contact

Herengracht 380
1016 CJ
Amsterdam

020 52 33 87 0info@oorlogsbronnen.nlPers en media
Deze website is bekroond met:Deze website is bekroond met 3 DIA awardsDeze website is bekroond met 4 Lovie awards