Vanaf 1941 worden in bezet Nederland steeds meer zittende burgemeesters vervangen door leden van de NSB. De installatie van deze NSB-burgemeesters markeert het begin van de 'Nieuwe Orde', die onder leiding van de Duitse bezetter de herstructurering en nazificering van de Nederlandse samenleving op sociaal, politiek en economisch gebied omvat. Al snel blijkt dat de NSB moeite heeft om geschikte kandidaten te vinden voor de functie van burgemeester. Op verzoek van Ernst August Schwebel, de Beauftragte van de provincie Zuid-Holland, wordt door de afdeling Bestuurszaken van de NSB een speciale cursus opgezet voor degenen die in aanmerking willen komen voor het burgemeesterschap.


Collaboratie
Het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) is een van de belangrijkste en meest geraadpleegde archieven over de Tweede Wereldoorlog. Het CABR bevat dossiers van ruim 400.000 mensen die verdacht werden van collaboratie. Niet iedereen van hen is voor een rechter verschenen of veroordeeld.
Op Oorlogsbronnen besteden we met een artikelenreeks aandacht aan dit bijzondere archief.
Burgemeesterscursus der NSB
De eerste burgemeesterscursus start in 1941 en heeft 120 kandidaten. Hoewel het aanvankelijk de bedoeling is dat de kandidaten fysieke lessen zullen volgen, wordt besloten dat de deelnemers eerst een schriftelijke cursus moeten voltooien. Gedurende een periode van drie maanden ontvangen zij wekelijks een lesbrief bestaande uit vier pagina’s, waarin onderwerpen zoals staatsrecht, gemeenterecht, burgemeesterschap en gemeentefinanciën worden behandeld.

Kennis getoetst
Na afloop van de cursus volgt een kennistoets, waarbij de cursisten vragen moeten beantwoorden variërend van ‘Hoe is de samenstelling van de Raad van State?’ tot ‘Wat verstaat de wet onder vleeswaren?’. Ook worden de kandidaten beoordeeld op ‘hun bekwaamheid in het houden van redevoeringen’. Voor dit onderdeel moeten de aspirant-burgemeesters een toespraak houden over een vooraf bepaald onderwerp en improviseren op een willekeurig onderwerp.
Les van hoge NSB'ers
Van de oorspronkelijke 120 kandidaten vallen er 97 af. De resterende drieëntwintig cursisten volgen in de zomermaanden van 1941 een vervolgcursus in Den Haag. Daar krijgen ze les van vooraanstaande leden van de NSB en NSB-burgemeesters, onder wie plaatsvervangend leider van de NSB Cornelis van Geelkerken en NSB-burgemeesters Ernst von Bönninghausen en Simon Plekker. Tijdens deze vervolgcursus worden diverse onderwerpen behandeld, zoals de algemene houding van de burgemeester, handhaving van de orde, sociale verzorging en hygiëne in de gemeente.

Nationaalsocialistische visie
Naast vakinhoudelijke kennis, dienen de kandidaten ook onderwezen te worden over de nationaalsocialistische visie op het openbaar bestuur. De burgemeester moet het volk zien te winnen voor het nationaalsocialistische gedachtegoed en ervoor zorgen dat de gemeenschap zich beweegt richting de 'Nieuwe Orde'. Hierin speelt de burgemeester een voortrekkersrol, maar ook zijn echtgenote is daarbij van belang. In het artikel ‘De vrouw van den burgemeester’ schrijft NSVO leider Olga de Ruiter dat de taken van de burgemeestersvrouw bestaan uit het zorgdragen voor haar gezin en het ondersteunen van haar echtgenoot in zijn werk. Dat laatste bestaat uit de behartiging van sociale belangen van de bevolking, zoals het organiseren van schoolfeesten of het afleggen van huisbezoeken in het kader van de Winterhulp. Na afloop van de cursusweek in Den Haag gaan de kandidaten op excursie naar Duitsland ‘ter bezichtiging van wat aldaar op nationaalsocialistisch gebied in de gemeente bereikt is’. Tot slot bestaat er de mogelijkheid om als volontair praktijkervaring op te doen bij een gelijkgestemde burgemeester.





NSB-burgemeester Jan Boll
Een van de deelnemers aan de NSB-burgemeesterscursus is koopman en handelaar in oude fietsen en radio’s Jan Boll. De examinatoren zijn niet te spreken over de kennis en kwaliteiten van Boll: ‘totaal onvoldoende, weet niets en is bepaald dom’ (staatsrecht), ‘moeilijk van begrip, weinig parate kennis' (gemeenterecht), ‘verstandelijke ontwikkeling matig, parate kennis onderdeel ontbreekt’ (gemeentefinanciën). Toch wordt de handelaar op 23 april 1942 aangesteld als burgemeester van Zaltbommel op verzoek van de Beauftragte van Gelderland Emil Schneider, omdat de NSB in het rivierengebied weinig vertegenwoordigd is.
Tijdens de oorlog werkt Boll veelvuldig samen met de Duitse bezetter. De NSB-burgemeester is in persoon betrokken bij razzia’s en huiszoekingen en verkoopt eigendommen van slachtoffers door. Anderzijds verdedigt hij gemeentepersoneel dat in ongenade is gevallen bij de Duitse bezetters. Zo heeft Boll het opgenomen voor de marechausseecommandant Willem Loor, die is opgepakt nadat hij geweigerd heeft stakingsleiders te arresteren. Voor deze actie moet Boll zich verantwoorden bij SS-generaal Hanns Albin Rauter.
Na Dolle Dinsdag, op 19 september 1944 vlucht Boll naar de Achterhoek waar hij tot 1 januari 1945 burgemeester van Wisch blijft. In de laatste maanden van de oorlog keert hij terug naar Zaltbommel en wordt Boll ook waarnemend burgemeester van Hedel, Ammerzoden, Hurwenen, Maasdriel, Rossum en Kerkwijk.




Machtsvertoon en parades
De installatieplechtigheden van de NSB-burgemeesters moeten de komst van de ‘Nieuwe Orde’ en de machtsovername legitimeren. Zo zijn de ceremonies politiek van aard en gaan deze vaak gepaard met veel machtsvertoon, zoals ook te zien is bij de installatie van NSB-burgemeester Jan Boll. Wanneer de commissaris van de provincie lid is van de NSB, kan de NSB flink uitpakken. De nieuwbenoemde NSB-burgemeester en commissaris worden geacht te verschijnen in partijuniform en na de installatie volgt vaak een parade van de Weerbaarheidsafdeling, de Jeugdstorm, de NSVO en andere partijformaties om de overwinning van de 'Nieuwe Orde' op het oude bestel in de publieke ruimte te demonstreren. De plechtigheden worden in de meeste gevallen gepland op een zaterdag, zodat zoveel mogelijk weermannen en jeugdstormers aanwezig kunnen zijn. In de provincies zonder NSB-commissaris moet de beweging zich terughoudender opstellen.
Uiteenlopende achtergrond
Enkele cursisten die de opleiding van de NSB met succes voltooien en burgemeester worden, zijn onder andere Peter Hendrik Oldemans, Willem Christiaan Olthoff, Jan Carel Hesselink en Auke IJkema. Het is echter onbekend hoeveel cursisten in totaal zijn benoemd tot burgemeester. Bovendien zijn er tal van NSB-burgemeesters die de cursus niet hebben gevolgd. In eerste instantie komen, vanwege de zwaarte van de functie, de personen in aanmerking die ervaring hebben in het openbaar bestuur en de ambtenarij, onder wie baron Van den Clooster Sloet tot Everlo, Egon von Bönninghausen en zijn broer Ernst von Bönninghausen. Zij behoren tot een van de eerste NSB-burgemeesters van Nederland en zijn ook al voor de oorlog burgemeester geweest. Daarnaast zijn er burgemeesters van het ‘oude’ bestel, die zich na mei 1940 hebben aangesloten bij de NSB, zoals Petrus Jozephus Jansen en Marius Gerhard de Kruijff. Anderen komen uit het bedrijfsleven, de agrarische sector, of zijn gepensioneerde officieren, renteniers, of Indische Nederlanders.

Ervaren burgemeester
Constant Arnold Franciscus Herman Willy Bernard van den Clooster baron Sloet tot Everlo is een afstammeling van het oudadellijke geslacht Sloet. Na het afronden van zijn HBS-opleiding in 1924, begint hij in 1932 aan zijn studie rechten aan de Universiteit Leiden, waar hij uiteindelijk slaagt voor zijn doctoraalexamen. Na zijn opleiding gaat hij aan het werk bij de Amsterdamsche Bank.
Op 15 februari 1937 wordt Sloet benoemd tot burgemeester van Castricum. Op dat moment is hij nog geen lid van de NSB, maar van de Rooms-Katholieke Staatspartij. In 1940 sluit hij zich aan bij de NSB. Eind 1941 neemt Van den Clooster Sloet tot Everlo afscheid als burgemeester van Castricum en wordt hij benoemd tot burgemeester van Den Bosch. Tijdens zijn installatie op 20 december 1941, waar naar verluidt maar liefst 650 man van de W.A. en 300 jeugdstormers op af zouden komen, gaat hij in op de 'Nieuwe Orde': “Dat in den geest van den nieuwen tijd zal moeten worden gehandeld is niet twijfelachtig. Er moet zijn een wil tot begrijpen. Wil men niet, dan moet men beter wijken, immers men raakt dan achter en wordt ten slotte uitgeschakeld.”
Tegelijkertijd zet Sloet zich tijdens zijn functie als burgemeester in voor het lot van een groep Joodse oorlogsinvaliden die naar Kamp Vught zijn gebracht. Ook probeert hij enkele Joodse inwoners van Den Bosch te behoeden voor deportatie, onder wie de rector van het Joods Lyceum Jacob Cohen en de huisarts Salomon Diamant. In 1942 stapt Sloet uit de NSB. In een briefje aan secretaris-generaal Frederiks van het Departement van Binnenlandse zaken vermeldt hij: "Ik heb de eer U mede te deelen, dat ik door uittreding heb opgehouden lid te zijn der Nationaal Socialistische Beweging in Nederland."




Vriendjespolitiek
De NSB-burgemeesterscursus wordt veelal belachelijk gemaakt en legt de basis voor de beeldvorming die ontstond over NSB-burgemeesters. Grappen als ‘Zeg, bode, moet je volgende week ook niet examen doen voor burgemeester?’ ‘Dat gaat niet, burgemeester, ik zit in de examencommissie,’ circuleren welig in het najaar van 1941. Tegenstanders van het nationaalsocialisme beschouwen NSB-burgemeesters als incompetent, dom en slecht en zijn ervan overtuigd dat zij hun positie te danken hebben aan vriendjespolitiek. De burgemeesterscursus benadrukt deze opvatting, omdat de nationaalsocialisten hiermee lijken te erkennen dat hun kandidaten ongeschikt zijn om als burgemeester op te treden.
In een artikel van het Parool uit 1941 is de spot die tegenstanders voelen over de burgemeesterscursus duidelijk merkbaar:

Duitse kritiek
Ook vanuit de Duitse bezetter is er kritiek op de NSB-burgemeesterscursus. Binnen het General Kommissariat für Verwaltung und Justiz is men niet positief over de opleiding en wordt gepleit dat de overheid eindverantwoordelijke zou moeten zijn voor de opleiding en niet de NSB. Desondanks blijft de NSB kandidaten werven voor de cursus. In persberichten is de toon over de eerste cursus positief en worden oproepen gedaan je aan te melden bij Kringleiders.
Ontslagen en vervolgd
Na de oorlog werden de meeste NSB-burgemeesters op oneervolle wijze ontslagen en gerechtelijk vervolgd, waarbij zij hun burgerrechten verloren. Enkele burgemeesters worden veroordeeld tot de doodstraf, maar vaak wordt deze straf omgezet naar een langere gevangenisstraf. Jan Boll wordt op 7 mei 1945 door de Binnenlandse Strijdkrachten gevangengenomen en in 1949 door het Bijzonder Gerechtshof veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7,5 jaar. Van den Clooster Sloet tot Everlo wordt in mei 1945 opgepakt in Ede en op 24 oktober 1945 overgebracht naar de strafgevangenis Wolvenplein in Utrecht. Een jaar na zijn arrestatie, in april 1946, wordt hij overgedragen aan de Politieke Recherche Afdeling van Den Bosch. Na de oorlog wordt Van den Clooster Sloet tot Everlo kunstschilder.