Scheldemonding strijdtoneel van grootste slag op Nederlands grondgebied
Na D-Day komt de bevrijding van Nederland steeds dichterbij. Om verder op te rukken is de haven van Antwerpen nodig, dit verkort de geallieerde bevoorradingsroutes en brengt zo de bevrijding van Europa dichterbij. Maar om de Antwerpse haven te kunnen gebruiken moet eerst de Scheldemonding worden bevrijd. Het wordt de grootste slag op Nederlands grondgebied. Ondergelopen gebieden, slecht weer, boobytraps en landmijnen zorgen voor veel geallieerde verliezen en enorm zware gevechten.

Wateren veiligstellen
Antwerpen wordt bevrijd op 4 september 1944 en in de loop van de maand komt ook het havengebied in geallieerde handen. Maar om de Antwerpse haven te kunnen gebruiken moeten ook de wateren eromheen veilig gesteld worden. De Westerschelde is hierbij van cruciaal belang. Om dit voor elkaar te krijgen lanceren de geallieerden vier operaties, uitgevoerd door o.a. Poolse, Canadese en Britse strijdkrachten. Deze operaties vormen bij elkaar de Slag om de Schelde.
Vesting Walcheren
De slag begint in België, eerst moet namelijk het gebied ten noorden van Antwerpen bevrijd worden. Hierna trekken de geallieerden steeds verder naar het noorden en veroveren het grootste deel van Zeeuws-Vlaanderen en het zwaar verdedigde Breskens. Vanuit hier wordt Zuid-Beveland bevrijd. De laatste stap in het vrijmaken van de Scheldemonding is de inname van de vesting Walcheren.




Lokale verzet
De geallieerden hebben het lokale verzet aan hun kant. Zij assisteren door de geallieerden de weg te wijzen in zeer moeilijk begaanbare en drassige gebieden, nemen Duitsers gevangen of vechten zelfs even mee aan geallieerde kant. Een van hen is de eenentwintig jarige Goesenaar Jaap Rus. Hij heeft informatie doorgegeven aan de geallieerden over Westkapelle, waar niet lang daarna de dijken gebombardeerd worden. Jaap zit ondergedoken, terwijl zijn verzetsgroep wel betrokken is bij de Slag om de Sloedam.





Onder water
Tijdens deze militaire operaties zit de Zeeuwse bevolking klem tussen de strijdende partijen die elkaar hevig beschieten en bombarderen. Naast de dreiging uit de lucht vormt vooral het water een gevaar voor de bewoners. Om het zwaar verdedigde Walcheren te veroveren zetten de geallieerden het eiland onder water. Op 3 en 7 oktober 1944 worden de zeedijken bij Westkapelle, Vlissingen en Ritthem gebombardeerd, waarna het eiland langzaam onder water loopt en de inundaties beginnen.
Met strooibiljetten is de bevolking van te voren op de hoogte gebracht en aangespoord om te vertrekken. Maar waarheen? De Sloedam is zwaar beschadigd en wordt regelmatig beschoten. Veel bewoners besluiten hoger gelegen gebieden op het eiland op te zoeken. Ook de Duitse troepen trekken zich terug op hoger gelegen stellingen op Walcheren. Na geallieerde landingen bij Westkapelle en Vlissingen duren de gevechten nog acht dagen. Dan geven de Duitse troepen op Walcheren zich over op 8 november 1944.
Bevrijding toch uitgesteld
Het belang van de Slag om de Schelde en de geallieerde overwinning is groot. De Scheldemonding is veilig en de haven van Antwerpen kan gebruikt worden voor het aanvoeren van manschappen en materiaal om de verdere geallieerde opmars te ondersteunen. De geallieerde overwinning maakt de bevrijding van een groter deel van Nederland mogelijk. Maar door de mislukking van Operatie Market Garden duurt de bevrijding van heel Nederland veel langer dan gepland.


Onbewoonbaar
Ook het leed voor de Walcherse bevolking is nog niet voorbij. Door de inundaties zijn veel huizen onbewoonbaar geraakt en veel vee is verdronken of snel geslacht. De bevolking wordt wederom geëvacueerd, dit keer vanwege het gebrek aan onderdak, voedsel, brandhout en om de verspreiding van besmettelijke ziektes door overbevolking te voorkomen. De meesten komen terecht op Zuid-Beveland, waar de ontvangst lang niet altijd hartelijk verloopt.
Na terugkomst blijft de weg naar wederopbouw voor Walcheren lang. De infrastructuur is grotendeels verwoest en het duurt tot begin 1946 voordat alle gaten in de dijken gedicht zijn.