Ga direct naar: Hoofdnavigatie
Ga direct naar: Inhoud
Filter op
Geen filters gevonden
Geen filters gevonden
Geen filters gevonden
Geen filters gevonden
Eenvoudig affiche in A-4 formaat dat reclame maakt voor "Zingen op de Willem Jan".

Eenvoudig affiche in A-4 formaat dat reclame maakt voor "Zingen op de Willem Jan". Het Party Schip WillemJan heeft sinds 1982 een horecafunctie. Evenals de zusterschepen Koningin Emma en de Prins Willem 1 heeft de voormalige Ooster-Schelde (oorspronkelijke naam van het schip) een roemrijk verleden. Gebouwd bij De Schelde te Vlissingen in 1933 (bouwnummer 198) als zijladingsmotorveerboot voor de Provinciale Stoombootdiensten (P.S.D.) in Zeeland deed het zowel voor-als na de oorlog dienst op de routes Zierikzee-Wolphaartsdijk/Katseveer/Kats (Oosterschelde) en Terneuzen-Hoedekenskerke. (Westerschelde) Gedurende de zomers van 1959-1963 is het schip door de P.S.D. vercharterd aan Rederij Doeksen in Harlingen alwaar zij dienst deed op de route Harlingen-Terschelling. Gedurende de 2e W.O. fungeerde zij als troepentransportschip, is zij tot zinken gebracht en eenmaal op de werf te Vlissingen beschadigd tijdens een bombardement. De oorlog was de enige onderbreking in het veerboot bestaan van de 'Oosterschelde'. In februari 1972 kwam er een einde aan de veerverbinding tussen Terneuzen en Hoedekenskerke. De 'Oosterschelde' werd verkocht en was vervolgens onder de naam 'Jutter' sportvissersvaartuig in Den Helder. In 1982 is zij omgebouwd tot horecaschip en via Amsterdam en Lelystad belandde zij in 1990 uiteindelijk in Zwolle na de aankoop door de Zwolse horeca-exploitant Hans Borrel. Borrel heeft er gedurende tien jaren de Resident Businessclub geëxploiteerd. Daarnaast worden er de meest uiteenlopende bijeenkomsten georganiseerd: huwelijksfeesten, recepties, vergaderingen, themafeesten, enzovoort. Voor liefhebbers is het zeker de moeite waard eens aan boord te gaan kijken van dit prachtige schip: vele authentieke elementen zijn bewaard gebleven zoals de bemanningsruimten, de kooien, de eerste en tweede klas banken, enz. Daarnaast behuist de machinekamer nog steeds de monumentale Schelde-Sulzer Dieselmotor. Datum: 23 februari 2000, aanvang: 20.00 uur.

Organisatie
Historisch Centrum Overijssel
Harzungen
SD
Foto
Den Haag, monument voor George Maduro

Het monument voor George Maduro in Den Haag is opgericht ter nagedachtenis aan de enige Antilliaan aan wie Nederlands hoogste onderscheiding is toegekend, de Militaire Willemsorde. George Maduro overleed in april 1945, kort voor de bevrijding, in Dachau. De bankiersfamilie Maduro uit Willemstad, Curaçao was van joods-Portugese afkomst. Zoon George John Lionel Maduro (1916-1945) was naar Nederland gekomen om in Leiden rechten te studeren. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog was hij reserve 2e luitenant der Huzaren. Op 10 mei 1940 leidde Maduro de overmeestering van een groep Duitse soldaten, die villa 'Leeuwenbergh' (nu huize 'Dorrepaal') aan de Westvlietweg in Voorburg bezet hielden. Na de Nederlandse capitulatie ging Maduro in het verzet en hielp hij Engelse piloten te ontsnappen. In augustus 1940 zat hij twee weken gevangen in Scheveningen. Eind mei 1941 werd hij opnieuw gearresteerd in Leiden. Ondanks volstrekt eenzame opsluiting weigerde hij namen te noemen of zich vrij te laten kopen. Bij een poging om naar Engeland uit te wijken, werd Maduro op 4 september 1943 met acht anderen aan de Belgisch-Franse grens bij Charleville opgepakt. Iemand had hen verraden. Tot november 1944 werd Maduro opnieuw in eenzaamheid opgesloten in de politiegevangenis te Saarbrücken. Na een Amerikaans bombardement op 11 mei 1944 redde hij een aantal Polen, die onder de aarde bedolven lagen. Op 25 november 1944 werd Maduro naar het Beierse concentratiekamp Dachau getransporteerd, waar hij op 9 februari 1945 aan vlektyfus overleed. Voor zijn daden in de eerste oorlogsdagen werd George Maduro op 14 mei 1946 postuum benoemd tot Ridder 4e klasse der Militaire Willemsorde. Op 2 juli 1952 werd Madurodam officieel geopend door Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Beatrix. De gezamenlijke initiatiefnemers van dit project waren mevrouw B. Boon-van der Starp en de heer en mevrouw J.M.L. Maduro. Mevrouw Boon-van der Starp was lid van de Raad van Bijstand van de Stichting Nederlands Studenten Sanatorium. Dit sanatorium is opgericht in 1947 om studenten met tuberculose te laten kuren. De bouw van het sanatorium en de nazorg van de patiënten kostten veel geld. Daarom werd gezocht naar een manier om financiële steun te verkrijgen. Het miniatuurstadje in het Engelse Beaconsfield diende als voorbeeld. De eigenaar van dit stadje kon jaarlijks een groot deel van de opbrengst aan de Londense ziekenhuizen afstaan. In navolging van dit project hebben de heer en mevrouw Maduro na hun ontmoeting met mevrouw Boon-van der Starp geld beschikbaar gesteld voor de bouw van een miniatuurstad als herdenkingsmonument voor hun enige zoon George. De eerste burgemeester van Madurodam was prinses Beatrix. Bij de officiële opening verklaarde de prinses: 'Ik zal mijn uiterste best doen een goed burgemeester te zijn, die het in haar gestelde vertrouwen niet beschaamt. Waar ik kan, zal ik medewerken aan het tot bloei brengen van Madurodam, opdat het een steunpilaar moge worden voor het Nederlands Studenten Sanatorium en een waardig gedenkteken zal zijn voor zijn naamgever George Maduro'. Prinses Beatrix heeft 28 jaar lang de ambtsketen van Madurodam gedragen. In 1980 is H.M. de Koningin Beschermvrouwe van Madurodam geworden. Sinds 1952 worden op 25 Haagse scholen ieder jaar vertegenwoordigers gekozen die samen de Jeugd Gemeenteraad van het miniatuurstadje vormen. Zij kiezen sinds 1980 uit hun midden ook de burgemeester. De Burgemeester en Wethouders zijn bij iedere plechtigheid aanwezig en nemen de nieuwe maquettes officieel in ontvangst. In Madurodam bevindt zich een aantal Nederlandse oorlogsmonumenten. Het Nationaal Monument op de Dam herinnert aan de oorlogsslachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog. Het beeld 'De Dokwerker' herinnert aan de Februaristaking, die op 25 februari 1941 uitbrak als massaal protest tegen de jodenvervolging. Net als in Amsterdam staat het beeld in Madurodam in de buurt van de Portugese synagoge. De onthulling van de replica vond plaats op woensdag 14 februari 2001 door Tinie IJsberg, voorzitter van het Comité Herdenking Februaristaking. Het Comité is samen met de Mari Andriessen Stichting en het Bestuur van Madurodam verantwoordelijk voor de replica. Het Anne Frank Huis herinnert aan de onderduikplaats in Amsterdam waar Anne Frank tijdens de bezetting haar dagboek schreef. Voor het standbeeld van H.K.H. Prinses Wilhelmina (1880-1962) heeft het beroemde beeld van Mari Andriessen model gestaan. In 1995 is een replica van Hotel De Wereld onthuld. In het hotel in Wageningen ondertekende de Duitse kolonel-generaal Johannes Blaskowitz op 5 mei 1945 de overgavebevelen. In de miniatuurversie is ook het jaarlijks terugkerend defilé dat door Z.K.H. Prins Bernhard werd afgenomen te zien. Oprichting De oprichting van het gedenkteken was een initiatief van de Vriendenkring Oud-Dachauers. Onthulling De plaquette is onthuld op 27 april 1991 door Oud-Dachauers.

Organisatie
Nationaal Comité 4 en 5 mei
Nederlandse capitulatie
Militaire Willems-Orde
Dachau
Monument
Den Haag, Madurodam

Madurodam in Den Haag is zowel een oorlogsmonument als een charitatieve stichting. De inkomsten werden gebruikt als financiële steun voor een sanatorium voor studenten met tuberculose. Tegelijkertijd zochten de heer en mevrouw Maduro een manier om een monument op te richten voor hun enige zoon George, die in 1945 overleed als krijgsgevangene. De toenmalige directeur van het Zuiderzeemuseum bedacht een plan om op schaal 1:25 een Nederlandse stad na te bouwen. Het moest een stad worden met een glimlach, enkel de positieve kant van Nederland zou worden weergegeven. De eerste burgemeester van Madurodam was prinses Beatrix. Oprichting De gezamenlijke initiatiefnemers van Madurodam zijn mevrouw B. Boon-van der Starp en de heer en mevrouw J.M.L. Maduro. Mevrouw Boon-van der Starp was lid van de Raad van Bijstand van de Stichting Nederlands Studenten Sanatorium. Dit sanatorium is opgericht in 1947 om studenten met tuberculose te laten kuren. De bouw van het sanatorium en de nazorg van de patiënten kostte veel geld. Daarom werd gezocht naar een manier om financiële steun te krijgen. Het miniatuurstadje in het Engelse Beaconsfield diende als voorbeeld. De eigenaar van dit stadje kon jaarlijks een groot deel van de opbrengst aan de Londense ziekenhuizen afstaan. In navolging van dit project hebben de heer en mevrouw Maduro na hun ontmoeting met mevrouw Boon-van der Starp geld beschikbaar gesteld voor de bouw van een miniatuurstad als herdenkingsmonument voor hun enige zoon George. De bankiersfamilie Maduro uit Willemstad, Curaçao was van joods-Portugese afkomst. Zoon George John Lionel Maduro (1916-1945) was naar Nederland gekomen om in Leiden rechten te studeren. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog was hij reserve 2e luitenant der Huzaren. Op 10 mei 1940 leidde Maduro de overmeestering van een groep Duitse soldaten, die villa 'Leeuwenbergh' (nu huize 'Dorrepaal') aan de Westvlietweg in Voorburg bezet hielden. Na de Nederlandse capitulatie ging Maduro in het verzet en hielp hij Engelse piloten ontsnappen. In augustus 1940 zat hij twee weken gevangen in Scheveningen. Eind mei 1941 werd hij opnieuw gearresteerd in Leiden. Ondanks volstrekt eenzame opsluiting weigerde hij namen te noemen of zich vrij te laten kopen. Bij een poging om naar Engeland uit te wijken, werd Maduro op 4 september 1943 met acht anderen aan de Belgisch-Franse grens bij Charleville opgepakt. Iemand had hen verraden. Tot november 1944 werd Maduro opnieuw in eenzaamheid opgesloten in de politiegevangenis te Saarbrücken. Na een Amerikaans bombardement op 11 mei 1944 redde hij een aantal Polen die onder de aarde bedolven lagen. Op 25 november 1944 werd Maduro naar het Beierse concentratiekamp Dachau getransporteerd, waar hij op 9 februari 1945 aan vlektyphus overleed. Voor zijn daden in de eerste oorlogsdagen werd George Maduro op 14 mei 1946 postuum benoemd tot Ridder 4e klasse der Militaire Willemsorde. Onthulling Madurodam is officieel geopend op 2 juli 1952 door Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Beatrix, de eerste burgemeester van Madurodam. Bij de officiële opening verklaarde de prinses: 'Ik zal mijn uiterste best doen een goed burgemeester te zijn, die het in haar gestelde vertrouwen niet beschaamt. Waar ik kan, zal ik medewerken aan het tot bloei brengen van Madurodam, opdat het een steunpilaar moge worden voor het Nederlands Studenten Sanatorium en een waardig gedenkteken zal zijn voor zijn naamgever, George Maduro'. Prinses Beatrix heeft 28 jaar lang de ambtsketen van Madurodam gedragen. In 1980 is H.M. de Koningin Beschermvrouwe van Madurodam geworden. Sinds 1952 worden op 25 Haagse scholen ieder jaar vertegenwoordigers gekozen die samen de Jeugd Gemeenteraad van het miniatuurstadje vormen. Zij kiezen sinds 1980 uit hun midden ook de burgemeester. De Burgemeester en Wethouders zijn bij iedere plechtigheid aanwezig en nemen de nieuwe maquettes officieel in ontvangst. In Madurodam bevindt zich een aantal Nederlandse oorlogsmonumenten. Het Nationaal Monument op de Dam herinnert aan de oorlogsslachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog. Het beeld 'De Dokwerker' herinnert aan de Februaristaking, die op 25 februari 1941 uitbrak als massaal protest tegen de jodenvervolging. Net als in Amsterdam staat het beeld in Madurodam in de buurt van de Portugese synagoge. De onthulling van de replica vond plaats op woensdag 14 februari 2001 door Tinie IJsberg, voorzitter van het Comité Herdenking Februaristaking. Het Comité is samen met de Mari Andriessen Stichting en het Bestuur van Madurodam verantwoordelijk voor de replica. Het Anne Frank Huis herinnert aan de onderduikplaats in Amsterdam waar Anne Frank tijdens de bezetting haar dagboek schreef. Voor het standbeeld van H.K.H. Prinses Wilhelmina (1880-1962) heeft het beroemde beeld van Mari Andriessen model gestaan. In 1995 is een replica van Hotel De Wereld onthuld. In het hotel in Wageningen ondertekende de Duitse kolonel-generaal Johannes Blaskowitz op 5 mei 1945 overgavebevelen. In de miniatuurversie is ook het jaarlijks terugkerend defilé dat door Z.K.H. Prins Bernhard werd afgenomen te zien. In 2005 is een replica van het 'Indisch monument' in Den Haag in Madurodam geplaatst. Het gedenkteken herinnert aan alle Nederlandse burgers en militairen die het slachtoffer zijn geworden van de Japanse bezetting (1941-1945) van het voormalige Nederlands-Indië. Ter gelegenheid van het 50-jarig jubileum van Madurodam was van 1 februari tot en met 31 mei 2002 de tentoonstelling Land van Oranje, de Nederlanders en hun koningshuis te bezichtigen. Met het koningshuis als rode draad en inspiratiebron liet de expositie zien wat Nederland typeert. De tentoonstelling was opgezet rond dertien Nederlandse thema's, zoals gezelligheid, vrijgevochten/opstandig en spaarzaam. Aan de hand van voorwerpen uit koninklijke collecties, zoals de kinderschaatsen van koningin Wilhelmina en het doopbijbeltje van koningin Juliana, werden de raakvlakken tussen het vorstenhuis en de Nederlanders verduidelijkt.

Vervaardiger
ir. S.J. Bouma
Organisatie
Nationaal Comité 4 en 5 mei
Militaire Willems-Orde
Verzetsgroep Beatrix
Nederlandse capitulatie
Monument
Rooms-katholieke parochie van Sint Willibrordus te Utrecht
Archief

Rooms-katholieke parochie van Sint Willibrordus te Utrecht De St. Willibrordus-parochie werd in 1855 opgericht als opvolger van de voormalige statie in de Jeruzalemsteeg/Herenstraat. Deze statie was rond 1636 gegrondvest door de augustijnen en na hun verhuizing in 1840 naar de Oudegracht in 1842 betrokken door de seculiere priester Joannes Hartman, afkomstig uit de statie in de Dorstige Hartsteeg. De geschiedenis der parochie gaat derhalve terug op laatstgenoemde statie en via deze op de statie St. Servaas Onder de Linden. Van alle drie staties bevinden zich stukken in het parochiearchief. De stukken uit de augustijner periode van de statie in de Jeruzalemsteeg bevinden zich in het archief van de parochie St. Augustinus; het merendeel van de geschiedenis van de statie in de Jeruzalemsteeg zal daarom bij die van deze parochie worden besproken. De statie St. Servaas Onder de Linden was een stichting van de dominicanen. Wat betreft de identiteit van de stichter en het jaar van stichting verschaffen de bronnen ons geen volledige zekerheid. De Woerdense franciscaan Van Honssen vermeldt in de achttiende eeuw een statie in de Kleine Eligensteeg, gesticht door de in 1599 uit Utrecht en rond 1610 uit Holland verbannen dominicaan Rolandus Obijn, overleden in 1624. Als dit klopt moet de stichting dus vóór 1599 hebben plaatsgevonden. Mogelijk was hij de of een voorganger van pater Jaspers, die in 1617 op zijn beurt op hoogbejaarde leeftijd werd opgevolgd door Paulus van Rijst, residerend bij Adriaenge van Gelder in de Kleine Eligensteeg doch soms ook in de kost bij de zusters van het zich in dezelfde steeg bevindende convent van Arckel. Hij werd in 1624 betrapt bij het opdragen van de mis in dit convent en gevangen genomen Meijer, Dominicanen , 43-44. . Van Rijst werd verbannen en opgevolgd door Vincentius Andreae (Andriessen), al sinds ca. 1620 werkzaam als assistent van Van der Rijst. Hij geldt gemeenlijk als degene die de dominicanen in Utrecht hun duurzaam verblijf en vaste werkkring gaf en derhalve als de definitieve grondlegger der statie Rientjes, 'Roomsche kerken', 39; Meijer, Dominicanen , 44. . Rond 1659 verhuisden de dominicanen naar de Dorstige Hartsteeg. De al genoemde Van Honssen geeft als reden de betere en gunstiger ligging in het centrum van de stad. De apostolisch vicaris Johannes van Neercassel besloot de vrijgekomen statie aan de seculiere geestelijkheid over te doen. De statie leidde vervolgens een noodlijdend bestaan, en werd gesloten in 1852. Het nieuwe onderkomen van de dominicanen in de Dorstige Hartsteeg (voorheen Hendrick de Royensteeg) was eigendom van particulieren. Blijkens de bewaard gebleven transportakten is de eigendom in de loop der tijd diverse malen in andere handen overgegaan Archief parochie H. Willibrordus, inv.nrs. 103-111. . In 1664 werd ze als volgt omschreven: 'P[aep] Floris, een dominicaner munnick, woont in de Lange Nieustraet, tweede huys van 't Dorstige Hartsteechjen, daerin sijn kerck oock uytcomt, bij zijn moeder' Hofman, 'Allerlei', 188. . De statie werd gewijd aan OLV van den H. Rozenkrans, waarvan tevens een broederschap in het kerkje gevestigd was. Deze broederschap vormde vaak de kern van de dominicaner staties. Daarnaast bestonden Broederschappen van 'den Alderheyligsten en aldersoetsten naem IHS' en van het 'St. Thomaskoord' (of: Broederschap van de engelachtige strijd) Rientjes, 'Roomsche kerken', 84. . Een opvolgingskwestie binnen de statie rond 1764 had grote gevolgen en leidde uiteindelijk tot de beruchte vroedschapsresolutie van 15 oktober 1764. Hoofdpersoon was Willem Fey, voormalig noodhulp van de statie 't Stijger te Rotterdam, die solliciteerde naar de functie van kapelaan van pastoor Wuyts in de Dorstige Hartsteeg. Deze had echter al een Brabander aangenomen. Fey diende vervolgens een verzoekschrift in bij de vroedschap, om als 'inlander' (hij was geboren in Amsterdam) alsnog tot de statie te worden toegelaten. De vroedschap besliste ten nadele van Fey, daar hij geen Utrechter was en bovendien moeilijkheden had gehad in Rotterdam, maar nam tevens een besluit ten aanzien van het toelaten en fungeren van priesters Stadsarchief II, inv.nr. 121; zie ook blz. 17. . Het besluit leidde er toe dat de statie, na de dood van pastoor Wuyts, op 8 juli 1774 in seculiere handen kwam. De eerste seculiere priester was F.A. Wils. Deze werd vervolgens echter ook belast met de zorg voor de heropende Catharijnestatie. Het gevolg was dat de gemeente uit het Dorstige Hartsteegje daarheen trok en de statie een tijdlang leeg stond. In 1780 werd ze echter heropend na de benoeming van pastoor J.J. Reaal Rientjes, 'Roomsche kerken', 86. . In 1807 had de kerk 725 communicanten. Het kerkgebouw werd in die tijd omschreven als 'klein, oud en zeer slecht'. In 1838 werd de statie op last van de vice-superior omgedoopt in 'statie van de H. Maagd Maria of OLV'. De toestand van het kerkgebouw was ondertussen van dien aard, dat pastoor Hartman in 1839, na de mogelijkheid van verhuizing naar de vrijgekomen Augustijnerstatie in de Herenstraat vanwege de geringe ruimte daar te hebben afgewezen, machtiging vroeg tot bouw van een nieuwe kerk. Deze zou meer in het centrum van de stad gelegen moeten zijn. Vanwege financiële perikelen ging de nieuwbouw niet door, maar verhuisde men in 1842 alsnog naar de Jeruzalemsteeg/Herenstraat. Het belendende pand aan de westzijde van de kerk werd aangekocht en ingericht als pastorie. De kerk werd omgedoopt tot St. Willibrorduskerk. De voormalige kerk en de bijbehorende huisjes in de Dorstige Hartsteeg werden in het openbaar verkocht Rientjes, 'Roomsche kerken', 88-90. . Bij aartsbisschoppelijk besluit van 25 augustus 1855, ingaande 31 december van dat jaar, werd in plaats van de statie St. Willibrordus canoniek opgericht de parochie St. Willibrordus. De grenzen van de parochie werden als volgt omschreven: 'De parochie van den H. Willibrordus bevat behalve de wijk F, ook wijk G en H en wordt omschreven door de zuidzijde van de Heeren- en de Hamburgerstraat, en van daar door de oostzijde der Oudegracht tot de Weerdbarrière of Weerdpoort, met uitsluiting van hetgeen van wijk C zich daarbinnen bevindt of oostwaarts der gracht bevindt, terwijl van daar de buitengracht opwaarts tot over de Heerenstraat haar omvat en scheidt' Archief parochie OLV Tenhemelopneming, inv.nr. 66. . De St. Martinuskerk in de Herenstraat werd opgeheven als statiekerk en als bijkerk bij de St. Willibrorduskerk gevoegd Archief parochie H. Catharina, inv.nr. 136. . Ze werd in 1873 afgebroken om plaats te maken voor het St. Gregoriushuis, het nieuwe in 1875 betrokken onderkomen van de fraters van de congregatie van OLV van het H. Hart, gewoonlijk genoemd de fraters van Utrecht Stijnman, 'De katholieken', 98. . De St. Willibrordus bleek met haar 400 zitplaatsen voor 1200 kerkgangers als parochiekerk veel te klein, en was bovendien ongunstig gelegen. Daarom nam het kerkbestuur onder pastoor Stiphout in 1873 het besluit tot de bouw van een nieuwe kerk. Gezien het feit dat de parochie samenviel met de aanzienlijkste wijken van de stad en relatief weinig armen telde, had men de financiën snel rond Van Meegeren, 'Katholiek Utrecht', 38. . In 1874 werd het terrein van het R.K. meisjes- en oude vrouwenhuis in de Minrebroederstraat aangekocht. In 1875 werd met de sloop van het weeshuis en de bouw van de door A. Tepe ontworpen neo-gotische kerk begonnen. Op 21 juni 1877 kon ze plechtig worden ingewijd. Voor de vestiging van de pastorie werd in 1874 het pand in de Minrebroederstraat aangekocht dat tot dan als logement voor ooglijders dienst deed. Op 4 maart 1940 werden de parochiegrenzen gewijzigd door een uitbreiding met een deel van de in 1939 ontbonden St. Dominicus-parochie. In 1962 verschenen de eerste berichten over een mogelijke opheffing van de St. Willibrordus-parochie zelf. Toen in 1964 pastoor H.Th. Mets zijn pastoraat had neergelegd, werd geen opvolger benoemd, maar kreeg de kapelaan de opdracht de parochie in stand te houden, terwijl een diepgaand onderzoek naar de mogelijkheden der parochie werd ingesteld. In november 1966 viel de beslissing dat de Willibrorduskerk op 3 april 1967 gesloten zou worden. De parochie zou ophouden te bestaan en de parochianen zouden worden ondergebracht in de parochies van St. Augustinus en St. Catharina. Later kwam het gebouw in gebruik bij een groep conservatieve katholieken rond pater W. Kotte.

Datum
1 januari 1661 - 1 januari 1967
Organisatie
Het Utrechts Archief
Hitlerjugend
Verzetsgroep Beatrix
Mussert-Garde
(1314-01) Voetbalvereniging De Ooievaars
Archief

Periode 1945-1973 (1974): Na afloop van de oorlog kwam het oude bestuur op 1 juli 1945 voor het eerst weer bij elkaar. Op 25 oktober 1945 werd een nieuw bestuur gevormd. De opheffing van de jeugdherberg op 1 april 1942 werd bij besluit van de Raad van Rechtsherstel in 1946 ongedaan verklaard. De raad van toezicht en advies werd op 31 oktober 1946 opnieuw geïnstalleerd, waarbij tot vertegenwoordiger van de gemeente `s Gravenhage F. Bekink, tot voorzitter prof. van Poelje en tot derde lid F. Robertson werden benoemd Zie inv.nr. 84 . Alle drie personen hebben tot in de jaren zestig zitting gehad. De jeugdherberg "De Zeemeeuw" werd in ontredderde toestand aangetroffen en had inmiddels een andere bestemming gekregen, zodat naar een ander gebouw moest worden omgezien. Nadat een korte tijd het buiten "Overvoorde" als nieuw onderdak was overwogen, stelde de gemeente met ingang van 1 januari 1947 tegen een huur van f 3.000 per jaar het herenhuis "Ockenburgh" in Loosduinen ter beschikking Al bij de beraadslagingen op 15 december 1931 (handelingen, blz. 1315-1316) stelde het raadslid Tj. Mobach voor om Ockenburgh tot kampeerterrein te bestemmen . Al op 6 juli 1946 had de stichting de hoenderenloods tot tijdelijke jeugdherberg ingericht (het zogenaamde "kippenhok"). Het huis zelf was geheel onbewoonbaar. Het had in de oorlogsjaren als basis voor de V 1 en V 2 raketten dienst gedaan. De herberg werd bij toerbeurt door bestuursleden geleid, totdat op 1 mei 1947 de nieuwe ouders H.A. Bruijn en W.J. Bruijn Jansson hun intrede deden. Op 24 mei 1947 kon reeds een deel van het herenhuis geopend worden, waarna op 23 januari 1948 de eerste steenlegging voor een aanbouw volgde en op 15 juni 1949 de geheel gerestaureerde jeugdherberg "Ockenburgh" geopend kon worden Zie inv.nr. 93 . Met veel elan werden acties ondernomen om voor de opbouw gelden bijeen te krijgen. Particulieren en instellingen werden benaderd, er werd een prijsvraag uitgeschreven en er werd een prikkaarten en bouwsteenactie onder de schooljeugd ondernomen. De Haagsche Vereeniging voor Jeugd herbergen en de Nederlandse Jeugdherberg Centrale verleenden financiële steun en de gemeente 's-Gravenhage gaf in totaal f 13.000 aan subsidie. Het aantal overnachtingen steeg van ca. 730 in 1946 en 11.300 in 1948 tot 28.000 30.000 in 1955 1962. De jeugdherberg voldeed niet meer aan de behoefte en een aan de tijd aangepaste inrichting werd noodzakelijk. In 1962 werd voor het eerst een plan geopperd om er een vleugel aan toe te voegen. Er kwam daarna een bouwproject tot stand, dat in 1966 1974 in drie fasen werd voltooid. De herberg werd van binnen gemoderniseerd en de vleugel werd aangebouwd door het architectenbureau F. van Klingeren in Amsterdam. De gelden van het Noordwijkse jeugdhuis, aangegroeid tot f 25.000 die door de gemeente waren belegd, werden hiervoor beschikbaar gesteld. Voor de nieuwbouw verleende de gemeente 's Gravenhage een krediet van f 4.000.000. De opening van de nieuwbouw vond in 1974 plaats Zie inv.nr. 123 . In verband met de nieuwe wet op de stichtingen werden de statuten in 1959 en het huishoudelijk reglement in 1960 gewijzigd. De statuten werden daarbij tevens aangepast aan veranderingen, die in de praktijk waren gegroeid. Na de oorlog waren namelijk verschillende verenigingen, die in het bestuur een vertegenwoordiging hadden, opgeheven of van naam veranderd. Buitendien waren de contacten naar buiten veel meer verschoven van particuliere instellingen naar de gemeente. Relaties waren tot stand gekomen met de Haagse Jeugdactie, de Stichting Haagse Jeugdverblijven en de gemeentelijke commissie Loosduinen, waarvan reeds vanaf 1952 een vertegenwoordiger in het bestuur zitting had. Het contact met de Haagsche Vereeniging voor Jeugdherbergen, die de laatste jaren een slapend bestaan leidde, werd beëindigd. In overeenstemming hiermee bepaalden de nieuwe statuten, dat de aanwijzing van bestuursleden voortaan door de commissie Loosduinen (twee leden), de Nederlandse Jeugdherberg Centrale, de Haagse afdeling van de Nederlandse Reisvereniging en de Haagse Jeugdactie (ieder één lid) zou geschieden. De naam van de raad van toezicht en advies, waarvan bij reglementswijziging in 1955 het aantal leden was uitgebreid tot vijf, werd veranderd in de raad van bijstand en advies. Met uitzondering van de vertegenwoordiger van de gemeente 's Gravenhage werden de leden van deze raad nu aangewezen door het bestuur Zie inv.nrs. 80 en 82 . Ockenburgh werd door de gemeente 's Gravenhage aan de stichting verhuurd. Per 1 januari 1966 bracht de gemeente het beheer en het huurbeleid onder bij de Stichting Haagse Jeugdverblijven, waarmee reeds jaren een goed contact bestond. De herbergouders Bruijn werden in 1948 opgevolgd door het echtpaar Sj. Bakker en M. Bakker Kroonen, dat tot 1973 de jeugdherberg heeft geleid Voor de levensloop van Sj. Bakker, zie bijlage III . Zij werden bijgestaan door assistenten. Veelal werd door een van hun kinderen de assistentenfunctie vervuld. Ook bestuursleden wel in de vakantieperioden. Na 1960 werd de behoefte aan veranderingen in de bezetting en het beleid steeds dringender. Ook de stichting werd geconfronteerd met de ontwikkelingen, waarvoor de Nederlandse Jeugdherberg Centrale kwam te staan. Het groeiend aantal overnachtingen In 1973 was het aantal overnachtingen 41.500 en de nieuwbouw maakten een reorganisatie, waarbij naar een zakelijker aanpak met behoud van de Jeugdherberggedachte werd gezocht, noodzakelijk. Er werden huishoudkundigen aangesteld en in 1972 werd een zakelijk leider benoemd. De opvolger van het echtpaar Bakker, R.B.J. Stijntjes, werd in 1973 tot directeur benoemd. Verder ging de jeugdherberg ook steeds meer als conferentiecentrum fungeren. Ten opzichte van de Nederlandse Jeugdherberg Centrale stond de Haagse Jeugdherberg Stichting na 1945 als een zelfstandige stichting met eigen financiële verantwoordelijkheid. Wel werd in 1947 een overeenkomst gesloten, waarbij werd vastgelegd, dat de stichting de jeugdherberg ten laste en ten gunste van de Centrale aan de hand van een door haar goedgekeurde begroting zou gaan exploiteren en 5% van de inkomsten uit overnachtigingen, maaltijden en dranken aan de Centrale moest afstaan. De salarissen, tarieven voor overnachtingen en verstrekkingen, huisregels en de maaltijden werden op die van de Centrale afgestemd.

Vervaardiger
R.W. Spork (1989), K. Hanemaaijer (2006)
Datum
1 januari 1843 - 1 januari 1971
Organisatie
Haags Gemeentearchief
Nederlandsche Opbouwdienst
ANWB
PTT
Ontvang onze nieuwsbrief
Tweewekelijks geven we je een overzicht van de meest interessante en relevante onderwerpen, artikelen en bronnen van dit moment.
Ministerie van volksgezondheid, welzijn en sportVFonds
Contact

Herengracht 380
1016 CJ
Amsterdam

020 52 33 87 0info@oorlogsbronnen.nlPers en media
Deze website is bekroond met:Deze website is bekroond met 3 DIA awardsDeze website is bekroond met 4 Lovie awards