Van Zeeland naar de Oost: De Transformatie van Bataljon Zeeland
Na de bevrijding van Zeeland reageerden de jonge mannen van de provincie op een oproep van Koningin Wilhelmina om de bevrijding van de rest van Nederland en later Nederlands-Indië/Indonesië te ondersteunen. Dit markeerde het begin van een onverwachte reis voor deze mannen, die zich aanmeldden onder de veronderstelling dat ze hun landgenoten zouden helpen bevrijden, maar zichzelf terugvonden in een heel andere strijd ver van huis.
Oproep en Reactie
Kort na de bevrijding deed Koningin Wilhelmina een oproep aan alle jonge mannen in de bevrijde gebieden. Veel Zeeuwen tekenden een contract om deel te nemen aan deze missie, soms gedreven door een diep patriottisch gevoel. Echter, in de kleine lettertjes van hun contract stond "Overal waar de Minister het goed acht," een clausule die hen uiteindelijk naar Nederlands-Indië/Indonesië zou sturen, ver buiten de oorspronkelijke verwachtingen van een missie binnen Nederland.
Training en Uitzending naar Indië
Na de basisopleiding in Nederland, ontvingen de mannen van Bataljon Zeeland verdere training in Frankrijk en Engeland. Na de Japanse capitulatie en de daaropvolgende onafhankelijkheidsverklaring van Soekarno en Hatta veranderde de missie van het bataljon onverwachts van het bevrijden van Nederland naar het onderdrukken van de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd.
Bataljon Zeeland, ook wel bekend als het 2de Bataljon van het 14de Regiment Infanterie (II-14 RI), was een Nederlandse gevechtseenheid die op 12 februari 1945 werd opgericht met het doel de rest van Nederland te bevrijden. Het bestond grotendeels uit oorlogsvrijwilligers afkomstig van verzetsgroepen uit reeds bevrijd Zeeland. Bataljon Zeeland werd ingedeeld bij het Candese 1st Army en bewaakte na de bevrijding Duitse krijgsgevangenen. Ook was Bataljon Zeeland tussen 12 oktober 1945 en januari 1948 actief op Java en Sumatra tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog.
Meer over Bataljon ZeelandErvaringen en Uitdagingen in Indië
De realiteit in Nederlands-Indië/Indonesië was ver verwijderd van de verwachtingen. De mannen van Bataljon Zeeland werden geconfronteerd met guerrillaoorlogvoering, politieke onrust, en de realiteit van de dekolonisatieoorlog. Deze situaties testten hun veerkracht, hun ethiek, en hun begrip van oorlog en vrede, en dwongen hen snel aan te passen aan een volledig andere vorm van conflict.
De aankomst van de eerste oorlogsvrijwilligers op Java uit Nederland op 24 februari 1946 had tot doel het KNIL te helpen bij het herstellen van het koloniaal gezag. In totaal scheepten 25.000 oorlogsvrijwilligers in naar Indië. Daarnaast vertrokken 95.000 dienstplichtigen. In totaal zette Nederland meer dan 200.000 militairen in: ruim 170.000 (Indisch-)Nederlandse en ruim 35.000 Indonesische soldaten.
Meer over Aankomst van eerste Nederlandse oorlogsvrijwilligers op JavaObjecten als Getuigen van Hun Verhaal
In het Bevrijdingsmuseum Zeeland zijn vele verhalen en objecten te vinden die de ervaringen van de mannen van Bataljon Zeeland documenteren. Hieronder worden enkele van deze objecten uitgelicht, die ieder een uniek perspectief bieden op hun diensttijd in Nederlands-Indië/Indonesië.
De reis van Bataljon Zeeland van de bevrijde velden van Zeeland naar de onrustige jungles van Nederlands-Indië/Indonesiëbelicht een significant en vaak over het hoofd gezien aspect van de Nederlandse militaire geschiedenis. Hun ervaringen, vastgelegd in persoonlijke en collectieve herinneringen en objecten, tonen de complexiteit van hun missie en de diepgaande impact op de individuele soldaten. Deze verhalen benadrukken de nuances van plicht, loyaliteit, en de harde realiteiten van militaire dienst in een veranderende wereld.
Kodak Filmcamera van Luitenant Bas Groeneweg - Bataljon Zeeland
Eind jaren '30 woonde Bas Groeneweg in Zwitserland, waar zijn ouders op de Nederlandse Ambassade werkten. In 1939 begon hij te werken bij De Nederlandsche Bank in Amsterdam. Hierdoor raakte hij al snel betrokken bij de oorlog en werd hij uiteindelijk door de Arbeitseinsatz te werk gesteld. Bas vroeg verlof aan de Duitsers om zijn ouders in Zwitserland te bezoeken en kreeg dit verrassend genoeg toegestaan. Uiteraard keerde hij daarna niet terug naar Amsterdam.
Toen de geallieerden in Normandië landden, was er een grote behoefte aan tolken in de te bevrijden gebieden. Bas vertrok samen met zijn broer naar Parijs voor de keuring. Zijn broer werd afgekeurd wegens slechte ogen, maar Bas werd goedgekeurd en trok met de Canadezen naar Zeeuws-Vlaanderen.
Ondertussen hoorde Bas dat er oorlogsvrijwilligers werden gezocht om mee naar Nederlands-Indië/Indonesië te gaan. Mede door het onverwachte nieuws dat zijn verkering was verbroken, meldde hij zich enigszins gedesillusioneerd aan.
In Nederlands-Indië/Indonesië maakte Bas op Sumatra kennis met pater Louis van de Vrande, aalmoezenier bij Bataljon Zeeland en schrijver van het boek "Ons Groot Avontuur". Deze pater wilde zijn 8mm-filmcamera verkopen. Bas kocht de camera en legde veel van zijn verblijf op film vast.
Terug in Nederland werden de camera en de opnames altijd netjes bewaard. In 2009 kwamen deze in het bezit van het Bevrijdingsmuseum Zeeland, waardoor deze unieke beelden een blijvende herinnering vormen aan de ervaringen van de soldaten in Nederlands-Indië/Indonesië.
Accordeon van Kees Vermue, Bataljon Zeeland
Deze accordeon, ooit in het bezit van Kees Vermue, een militair van Bataljon Zeeland, vertegenwoordigt een unieke combinatie van muziek, moraal en geschiedenis. Kees, afkomstig uit Nisse en zoon van Job en Apolonia Vermue, meldde zich aan voor militaire dienst om bij te dragen aan de bevrijding van Nederland. Toen zijn missie veranderde naar een uitzending naar Nederlands-Indië/Indonesië, omarmde Kees deze kans als avontuurlijke vrijgezel en zag het als een mogelijkheid om de wereld te ervaren.
Binnen Bataljon Zeeland verwierf Kees bekendheid door zijn positieve instelling en muzikale talent. In Nederlands-Indië/Indonesië schafte hij een accordeon aan, waarmee hij zijn kameraden vermaakte en voor ontspanning zorgde tijdens de avonden.
Na terugkeer in Nederland gaf Kees de accordeon aan zijn nichtje, Lonny Boonman. Dit instrument, dat een bron van vreugde was tijdens moeilijke tijden, is tegenwoordig te bewonderen in het Bevrijdingsmuseum Zeeland. Het staat als een herinnering aan het belang van muziek in het verhogen van de moraal en het bieden van troost, en illustreert de persoonlijke verhalen van Nederlandse militairen.
Djokja-Zilveren Theeservies
Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog woonde het gezin Arnold in Batavia (nu Jakarta). Na de Japanse inval werden zij, zoals veel Nederlanders, geïnterneerd in de zogenaamde Japanse interneringskampen, waaronder kamp Adek in Batavia. Dit kamp, gelegen bij de spoorlijn van het Koningsplein naar Meester Cornelis, werd eerst bewaakt door de Japanners en later door het Nederlandse 14 R.I., Bataljon Zeeland.
Toen de familie Arnold na de de eerste fase van de Indonesische Onafhakelijkheidsoorlog niet langer in het kamp woonde, stelden zij hun huis open voor Nederlandse militairen die zij hadden leren kennen. Mogelijk zagen de Zeeuwse OVW'ers (oorlogsvrijwilligers) toen het prachtige Djokja theeservies op de met draken gedecoreerde donkere kamferkist. Enkele militairen, onder wie Lau Traas en Rinus de Schipper, schreven zelfs zelfgemaakte versjes in de poëziealbums van de kinderen Marianne en Willy Arnold.
In 1947 ging het gezin op verlof naar Nederland en mevrouw Arnold zocht contact met de moeders van de Zeeuwse militairen die nog in Nederlands-Indië/Indonesië waren. Zij vond het belangrijk om hen te informeren over hun zonen. In 1948 mochten de kinderen van het gezin Arnold zelfs een tijdje logeren bij de moeder van Rinus de Schipper.
De familie Arnold hield altijd contact met de moeders van de militairen Lau Traas en Rinus de Schipper. Bij de Watersnoodramp in 1953 schreef mevrouw Arnold hen vanuit Nederlands-Indië/Indonesië een bemoedigende brief.
In 1958/59 keerde het gezin Arnold definitief terug naar Nederland en het theeservies ging mee. Het bleef in de familie totdat mevrouw Schaap-Arnold, de oudste dochter, het servies schonk aan Bevrijdingsmuseum Zeeland, vanwege de warme herinneringen aan en de sterk gevoelde band met 14 R.I. Bataljon Zeeland.
Fotoalbum Indiëganger A.P. La Grand, Bataljon Zeeland
Dit fotoalbum, samengesteld door A.P. (Adriaan Pieter) La Grand uit Nieuwdorp, biedt een uniek en persoonlijk perspectief op de ervaringen van een Indiëganger. Het album, met een harde textiele kaft, liggend formaat en samengebonden met koord, bevat ongeveer 257 zwart-wit foto’s die herinneren aan de diensttijd van La Grand bij Bataljon Zeeland. Geboren op 4 februari 1922 en overleden op 11 oktober 2015, documenteert La Grand's fotoalbum niet alleen militaire gebeurtenissen, maar ook de dagelijkse realiteit en kameraadschap onder de soldaten.
Intiem beeld
De foto's in dit album variëren van formele groepsportretten en landschapsfoto’s tot meer informele beelden van het dagelijks leven in het kamp. Ze bieden een intiem en gedetailleerd beeld van de omstandigheden en ervaringen van de Nederlandse militairen in Nederlands-Indië/Indonesië, en onthullen de persoonlijke kant van een historische gebeurtenis die vaak in algemene termen wordt besproken.
Het fotoalbum van La Grand is een waardevol historisch document dat inzicht geeft in de ervaringen van de Nederlandse soldaten tijdens de naoorlogse jaren en dient als een belangrijk visueel verslag van hun tijd in Nederlands-Indië/Indonesië. Het is een tastbare herinnering aan de diensttijd van La Grand en de gedeelde ervaringen van zijn kameraden bij Bataljon Zeeland.
Uniformjas (buitenmodel), Lt.Kol J.J. van Oort (Bataljon Zeeland)
Deze uniformjas, afkomstig uit de nalatenschap van Lt.Kol J.J. van Oort, is een buitenmodel dat waarschijnlijk door een kleermaker speciaal voor hem is gemaakt. Lt.Kol J.J. van Oort diende als commandant van Bataljon Zeeland van 21 februari 1945 tot 11 februari 1948. Deze periode omvatte de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog en de eerste jaren van de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog.
De buitenmodel uniformjas staat symbool voor de leiderschap en toewijding van Lt.Kol van Oort. Het zorgvuldige ontwerp en de persoonlijke aanpassingen aan de jas weerspiegelen zijn status en verantwoordelijkheid binnen het bataljon. De jas biedt een fascinerend inzicht in de militaire kleding van die tijd en de manieren waarop officieren hun uniformen lieten maken om zowel functionaliteit als prestige te combineren. Het is een tastbaar bewijs van de zorg en trots die van Oort in zijn militaire rol legde, en het weerspiegelt de uitdagingen en plichten waarmee hij werd geconfronteerd tijdens zijn dienst in zowel Nederland als Nederlands-Indië/Indonesië.
Conclusie
De reis van Bataljon Zeeland van de bevrijde velden van Zeeland naar de onrustige jungles van Nederlands-Indië/Indonesië belicht een significant en vaak over het hoofd gezien aspect van de Nederlandse militaire geschiedenis. Hun ervaringen, vastgelegd in persoonlijke en collectieve herinneringen en objecten, tonen de complexiteit van hun missie en de diepgaande impact op de individuele soldaten. Deze verhalen benadrukken de nuances van plicht, loyaliteit, en de harde realiteiten van militaire dienst in een veranderende wereld.
Over de auteur
Dit artikel is geschreven door Stef Traas, directeur van het Bevrijdingsmuseum Zeeland, in het kader van het “Deltaplan collectieontsluiting oorlogsmusea en herinneringscentra” en mogelijk gemaakt door het Mondriaan Fonds. Het Deltaplan is een eenmalige inhaalslag om het digitale collectieaanbod van bruikbaar en zichtbaar bronnenmateriaal vanuit de herinneringssector te versterken.